Hoorcollege 1 (6-9-2022)
Deze cursus bestaat vooral over: Wat doen mensen met informatie wat ze krijgen, wat er op
hen afkomt.
Identiteit
• Gelijkheid: je identiteit bewijzen, bewijzen dat je de persoon bent voor wie je je
uitgeeft
• Eigen karakter van een persoon of groep (beide uit van Dale)
Identiteit = het geheel aan kenmerken dat een persoon of andere entiteit* uniek en
herkenbaar maakt
*groepen, teams, organisaties als geheel (en misschien de Nederlandse samenleving als
geheel)
Nationale identiteit
Identiteit wordt symbolisch overgedragen, Nederlandse symbolische identiteit =
Ø Kaas, oranje, fietsen, molens, tulpen, Prinsjesdag, het koningshuis, sinterklaas
Gedeelde identiteit:
Nederlanders die voor het eerst naast de Nederlandse vlag de Oekraïense vlag uithangen. De
Oekraïense mensen zijn van harte welkom, maar de Syrische vluchtelingen eigenlijk niet
terwijl ze wel om dezelfde reden zijn weg gegaan.
è Syrische en Oekraïense vluchtelingen. Dezelfde groepen maar ze worden verschillend
behandeld. Ze hebben een gedeelde identiteit maar worden niet beide gewenst.
Symbolen à je herkent het onmiddellijk als je het ziet.
- Situatie is belangrijker dan identiteit en een identiteit is niet stabiel, het verandert
door situaties (soms al kleine situaties)
- Situatie is bepalend.
Image building - laten zien wie je bent door middel van je logo.
Organisaties houden vast aan hun identiteit terwijl die inmiddels verdwenen is. KRO/NCRV,
RTL 7, BNN VARA. Overal zit een r in de naam voor radio, terwijl ze geen radio meer maken.
Communicatie
- Het uitwisselen van informatie (van Dale)
- Communicatie is de uitwisseling van symbolische informatie, die plaatsvindt tussen
mensen die zich bewust van elkaars aanwezigheid, onmiddellijk of gemedieerd. Deze
informatie wordt deels bewust, deels onbewust gegeven, ontvangen en
geïnterpreteerd (Oomkes)
- Proces waarbij je betekenissen probeert over te dragen van de ene persoon naar de
andere, van partij naar partij, van groep naar groep, van overheid tot burger of van
organisatie naar organisatie.
,à feitelijke informatie probeer je over te brengen à ruis vindt plaats à wordt wel
begrepen (?) maar niet alles komt aan.
Communicatie leidt vaak tot misverstanden, ruis vind vaak plaats.
Voorbeeld:
à Maar veel mensen begrepen de boodschap niet.
Als zender heb je een belangrijke taak = de boodschap goed overbrengen. Mogelijke
inspanningen zender:
• Boodschap goed coderen
o Jargongebruik
o KISS principe (Keep it short and simple)
• Goed medium kiezen
• Controleren of de boodschap is aangekomen
• Willen leren; feedback vragen (expertise)
• Ruis reduceren (directe communicatie; gelegenheid voor vragen; juiste
communicatie structuur). Voortdurend nadenken wat je doet en waarom je het doet.
Zorg dat het goed overkomt.
, Wat doet men met informatie die ze
krijgen, op ze afkomt?
à dan zie je dat daar bijzondere processen
een rol spelen. Deze processen wordt vaak
gemodereerd door sociale identiteit.
Men redeneert en verwerkt informatie
veelal vanuit hun groepslidmaatschap. Dus
als ze zich definiëren als boer dan verwerk
je die informatie van de overheid net wat
anders dan wanneer je in de binnenstad
van Amsterdam woont.
Informatieverwerking
Ook vooral gericht op de manier waarop individuen informatie verwerken
- Nogal psychologisch; uiterst ‘cognitief’: hersenprocessen
- Cognitieve miser (wrek, de luie denker)
à Leidt tot stereotypen
à Heeft invloed op de besluitvorming
- Het beïnvloed het gedrag
Cognitie = ook wel kenvermogen, is de mentale activiteit en het proces van
kennisverwerking door waarneming en het verwerken van de daarmee opgedane informatie
door het denken.
Elaboration likelihood model
• Centrale route à men verwerkt het uitgebreid, ze laten ook hun eigen gedachten
erover gaan.
• Perifiere route à informatie gaat wat langs je heen (als je bijv. moe bent).
Voorbeeld van Nijntje of de slogan van Kruidvat
, Groepslidmaatschap – republikeinen laten zich minder vaccineren dan de democraten. Alsof
ze elkaar aansteken en er groepslidmaatschap heerst.
à groepslidmaatschap heeft effect op gedrag en heeft vaak consequenties
Non verbale communicatie
Welke fysieke/visuele/temporele aspecten van communicatie zijn relevant in organisaties?
Hoe communiceert men hoge/lage status?
Kleding - Uniform, beroepskleding, indruk op ontvanger
Ruimte - Eigen kantoor, kantoor grootte en verdieping, keuze van zitplaats beïnvloedt
communicatiemogelijkheden (hoofd van de tafel: spreekt meer, wordt meer
aangesproken)
Tijd - meer wachttijd bij iemand van hogere status, bepalen eindtijd van het
gesprek
Non verbale communicatie =
à Is er altijd in face to face situaties
à Is vaak zelfs dominant over verbaal gedrag
Kenmerkend onderzoek communicatie in organisaties:
• Effecten communicatie op attitudes
o Communicatie/identiteit
o Organisatieverandering
• Effecten communicatie op gedrag medewerkers
o OCB (Organizational Citizenship Behavior) = goed burgrschap. Gedrag wat
verwacht wordt dat je doet binnen een organisatie, zonder dat dit in jouw
takenpakket zit of van jou geëist wordt. Bijv. met de nieuwe collega een kop
koffie drinken.
o Prestaties/effectiviteit
o Vertrek
! - Mensen die zich sterk identificeren met de organisatie, presteren vaak beter.
à Het gaat dus meestal over de ontvanger van de communicatie
Communicatie in het kader van identiteit is vaak ambigu (Hacka van Nieuw-Zeeland)
- Het is een uitdaging (-> we gaan de uitdaging met jullie aan)
- De tekst is niet grof, niet anti tegenstander
- Het is niet respectloos (ook de uitgestoken tong niet)
- Ook niet Maori doen mee
- (Andere teams uit Oceanië doen het ook)
Sociale identiteitsbenadering
à focus ligt op groepslidmaatschappen en wat dat met mensen doet en kijk ook naar de
macht van de situatie.