2022-2023 Inleiding Criminologie Ted van den Bulk
Criminologische theorieën
Biologische theorieën
Gaan ervan uit dat criminaliteit (mede) voorkomt uit biologische oorzaken.
1. Klassieke ideeën
- Atavisme en fysieke kenmerken (Lombroso, Ferri en Garofalo): criminelen zijn
mensen die een stap terug hebben gedaan in de evolutie (atavisme). Dit is te zien
aan uiterlijke kenmerken. Criminelen zouden een laag voorhoofd, brede kaken,
zware, vaak doorlopende wenkbrauwen, een scheve neus en grote oren hebben
(physical stigmata). Sterk beïnvloed door Darwins evolutietheorie: criminele
antropologie.
- Theorie van de fysieke inferioriteit (Hooton): criminelen zijn te herkennen aan hun
fysieke inferioriteit. Eugenetische programma’s om criminaliteit tegen te gaan.
Criminaliteit is een resultaat van de invloed van de omgeving op menselijke
organisme met een lagere kwaliteit. Criminaliteit op 2 manieren oplosbaar: 1)
uitroeien van de fysiek, mentaal en moreel zwakken of 2) deze mensen segregeren
in een sociaal aseptische samenleving
- Somatypes (Sheldon): zijn studies naar lichaamstypen en
persoonlijkheidseigenschappen:
▪ Endomorph: relaxed, rustig, easy-going
▪ Mesomorph: hard, gespierd, agressief, extrovert, spanningzoekers
▪ Ectomorph: dun, kwetsbaar, gevoelig, introvert, zorgen maken
2. Psychobiologie
- Wilson’s psychobiologische ideeën: crimeel gedrag verklaard door de volgende
psychobiologische factoren:
▪ IQ
▪ Lood
▪ Anti-depressiva (medicijnen)
▪ Dieet (Dutch Famine Study: via moeder, ontwikkeling brein)
▪ Hoge en lage bloeddruk
▪ Fysiologische factoren: iemand met een lage hartslag in rusttoestand heeft
meer kans op antisociaal gedrag
▪ Hormonen: meer testosteron --> meer competitief gedrag --> antisociaal
gedrag
▪ Psychische aandoeningen: depressie, drugsverslaving, etc.
3. Gedragsgenetica
- Algemene theorieën over erfelijkheid van gedrag, waarbij een invloed van genen op
gedrag verondersteld wordt
1
, 2022-2023 Inleiding Criminologie Ted van den Bulk
- Epigenetische theorieën: een invloed van actieve/non-actieve genen op gedrag
(Walsh, Beaver). De omgeving heeft invloed op of de genetische potentie tot uiting
komt. Naarmate men ouder wordt, neemt dat af.
4. Neurocriminologie Leggen verbanden maar spreken niet van causaliteit hoewel casestudies
dit soms wel kunnen impliceren. Genetisch, omgeving en neurologische factoren
gecombineerd. Hersenletsel kan leiden tot een verandering in gedrag.
- Raine´s theorie: crimineel gedrag verklaard door ‘lage’ fysiologische arousal in de
hersenen
- Buikhuizen´s theorie: crimineel gedrag verklaard door minder volume en slechtere
werking van de amygdala (emotiecentrum) en de prefrontale cortex
(controlecentrum) in de hersenen
Psychologische theorieën
Gaan ervan uit dat crimineel gedrag (mede) voortkomt uit psychologische oorzaken.
1. Psychologische stoornissen
- Antisocial Personality Disorder: dit zijn doorgaans mensen die vroeger afgewezen
zijn, wreed of onverschillig zijn behandeld. Ze hebben geen liefde gekregen
waardoor zij geen empathie hebben kunnen ontwikkelen.
Maar ook genetische (MAOA gen (‘warrior gene’) en 5-HTTLP) en
biochemischefactoren (hoge levels van testosteron en lage levels van cortisol) lijken
een rol te spelen.
Psychopathie, sociopathie, antisociale persoonlijkheid, deze wijzen erop dat iemand
inadequaat gesocialiseerd is.
▪ Stoutmoedigheid/roekeloosheid: Lage angst, hoog zelfvertrouwen en
egocentrisch
▪ Gemeenheid: Geen empathie en spijt ervaren, wreedheid om macht
te krijgen en agressie.
▪ Disinhibitie: Slechte controle van impulsen en onmiddellijke
bevrediging van behoeften willen. Destructief zoeken naar
‘excitement.
- Attention Deficit and Hyperactivity Disorder (ADHD): onoplettendheid,
hyperactiviteit en impulsiviteit.
2. Persoonlijkheid
- PEN-model (Eysenck):
1. Psychoticisme (egocentrisch, gebrek aan empathie, agressief)
2. Extraversie (sensation seekers)
3. Neuroticisme (overreactie op stress, angstig, humeurig)
2