Markt en Macht: de wereldeconomie van handelskapitalisme naar globalisering 1500-heden: in dit document staan alle weken hoorcolleges samengevat voor dit vak.
week 1 t/m 12. Succes.
Markt en macht hoorcollege:
Inleiding:
Mensen denken anders over inkomen/andere denkpatronen in 1500 vergeleken met 2000. Op
politiek gebied hebben we een politiek plan.
22 maart voor 5 uur; eerste tt inleveren. Telt 50% (staat nu al online)
2e tentamen 2 delen; 2A: boekbespreking inleveren voor 3 mei 5 uur. (check boekenlijst)
grens is 1200 woorden, wel voetnoten maken. → wetenschappelijk historisch
boekbespreking; checken. Wie is de auteur, waar komt het boek vandaan, wat is de kernvraag,
antwoorden, methodologie, wat denk ik van het boek. (international review of economic
history). Telt 25% (optijd een boek Hebben uit de boekenlijst).
2B: Openvraag; analyse van een bron; keuze uit 2 bronnen. Analyseren van de inhoud.
Inleveren op 31 mei voor 5 uur. Telt 25%
Kern concepten:
- Premoderne Economische groei.
- Moderne economische groei.
- Markten.
- Instituties.
- Individuen.
Wie heeft macht over de markten vanuit de instituties, wat doen ze om dit te bevorderen en de
rol van de individuen.
Week 2: Wereld economie 1: Europa
Pre moderne economische groei = bevolkingsgroei is het kernelement van economische
groei in de pre moderne samenleving. Het knelpunt is arbeid. Je bent afhankelijk van arbeid
en ook van de energie. Heb je een paard dan is er vooruitgang. → Als er een te grote
bevolking komt krijg je Malthus plafond; je hebt kwantitatieve en kwalitatieve
mogelijkheden hiervoor.
Land is schaars → oorlog → ziektes → daling bevolking.
Moderne economische groei breekt het plafond van Malthus. Je vindt andere bronnen van
energie; zoals kolen en olie.
- Demografisch minder mensen hoeft geen invloed te hebben op de economie in een
moderne samenleving omdat;
1. Je met minder arbeid meer kan produceren.
2. Je kunt goederen importeren.
West-Europa is de eerste plaats waar de overgang van premodern naar modern ging → dan
praten we over Engeland.
Rond 1720 waren de verschillen niet zo groot binnen Europa.
,Noordwest Europa:
Historische ontwikkeling 1500-2000:
Rond 1550 heb je een vrij grote moderne markteconomie; gevoerd door handel en proto-
industrialisatie.
- In Nederland begint dit al in de 17e eeuw.
- Nederland werd gezien als de eerste economie die moderne kenmerken had.
Noordwest-Europa volgt verschillende patronen in het midden van de 16e eeuw. Engeland
maakt andere ontwikkelingen mee dan Ierland. Dit komt door Romeinse wetgeving en de
Engelse civil wetgeving.
West-Europa is na 1500 een gebied waar veel verstedelijking plaatst vindt. Dit begon
natuurlijk in Italië → maar verschoof steeds meer naar het noorden; Antwerpen en later
Amsterdam. In de 18e eeuw naar Engeland.
Er kwam een landbouwrevolutie in Engeland. → Zonder dit is het niet mogelijk om te
industrialiseren.
➔ Je had minder mensen nodig voor de landbouw door Enclosures.
➔ De overschot aan arbeid wordt dan richting de stedelijke gebieden gestuurd.
➔ Dit is dan vervolgens goedkope arbeid en komen dan in de industrie te werken.
➔ Het tweede land dat gaat industrialiseren; België. Er waren kolen, maar dan hoef je
nog steeds geen industriële revolutie door te maken. België heeft rond 1830 een hoog
niveau van infrastructurele accumulatie. De Belgen komen dan op met de zware
industrie en hebben de energie bronnen en kapitaal om dit te kunnen ontwikkelen.
Je ziet dus een scheiding van Engeland en België. Nederland is traag met de industrialisatie.
Na de Tweede Wereldoorlog komt Europa bij elkaar; er komen welvaartstaten.
Vroeg economische groei en modernisering:
Hoe vindt die industrialisatie dus plaats binnen Europa?
1. Uitgebreide handelsnetwerken; langs de rivieren, over land.
- West-Europa is het best gelinkte netwerk in 1700. Er zijn enorm veel wegen en
havens.
2. De handel wordt gevoerd richting consumptie markten.
3. Verstedelijking.
Vanuit het middellandse zeegebied gaat de handel richting Antwerpen en daarna naar
Amsterdam → Fysieke verplaatsing.
- De Italiaanse steden hadden vooral luxegoederen.
Winsten van Aziatische handel en Atlantische handel begint ook in Europa binnen te
komen.
- Winst hebben gaat ook niet perse over hoeveel geld je maakt als een schip binnen
komt, het gaat erom wat voor geld maak je op de producten als ze verwerkt worden
, door de industrie. (grondstoffen moeten verwerkt worden voor specifieke markten; als
je dit niet doet kun je nog steeds geen winstmakend).
- Het is de financiële sector die winsten gaat maken; door leningen, hypotheken
bijvoorbeeld.
- Het gaat dus iets verder dan alleen winst maken op producten.
De Atlantische economie gaat zich sneller ontwikkelen dan de Aziatische economie; dit heeft
te maken met de afstand.
- Je kunt veel vaker reizen; 4/5 keer per jaar.
- Dit betekent dat je ook meer controle kunt hebben als ondernemer.
- Het Atlantisch gebied is niet alleen sneller, omdat het dichter bij is, maar het is ook
goedkoper waardoor het interessant is voor meer mensen. Dus die gaan investeren.
Wat ook anders in Noordwest-Europa;
- Organisatie van de economische eenheden. In Noordwest-Europa is de regel dat je niet
leeft familie verband; maar gezinsverband. Dus je hebt veel minder kinderen en
vrouwen kunnen dus ook werken → dit betekende dus hogere inkomsten.
- Huwelijkspatronen gingen omhoog, omdat vrouwen zelf geld gingen verdienen. → De
kans op kinderen was dus verkleind. Dit zelfde geld voor mannen.
- Grote gezinnen in Noordwest-Europa gingen om een schipwerken en als ze
terugkwamen hadden ze wel genoeg geld.
- EMP is nogal belangrijk in Noordwest-Europa om de welvaart te bepalen.
- Noordwest-Europa en zijn werkgelegenheid zijn enorm hoog. → In Nederland,
Zweden en Engeland heb je enorm veel werk en moet je bijna mensen importeren om
zo de VOC bijvoorbeeld te vullen.
- Gelukkig voor de VOC was de 30-jarige oorlog belangrijk, omdat er enorm veel
Duitse mannen kwamen.
- De grote compagnieën zorgen dus voor enorm veel werkgelegenheid.
De Industriële revolutie en de 19e eeuw.
Hoe komt de industriële revolutie in Engeland tot stand?
1. Energiebron; ze hadden kolen.
2. Landbouwrevolutie; maakt arbeid vrij voor de industrie en minder mensen nodig op
het land.
3. Kapitaal nodig; het grote kapitaal vond plaats vanuit de handel. Dienstensector is daar
enorm belangrijk. Maar het geld komt niet uit deze sector; het komt uit de Landy
gentry (uit de midden klassen). Ze hadden meegedaan met grote investeringen bij
banken en konden kapitaalwinsten maken zonder mee te doen aan de handel.
4. Engeland heeft toegang tot primaire bronnen. Denk dan bijvoorbeeld aan katoen.
Door slaven heb je dan ook weinig kosten waardoor het aantrekkelijk is. Door de
katoen kon Engeland zich dan ontwikkelen. Ze gaan zich specialiseren in de
textielindustrie. → het idee komt op dat je producten kunt produceren voor een grote
markt, en dat het niet perse van de landbouw hoeft te zijn.
5. Transportrevolutie; Spoorwegen, kanalen, havens. Engeland had te weinig ijzer om
veel spoorwegen aan te leggen en hier spelen dus België bijvoorbeeld een belangrijke
rol, omdat deze een zware industrie hebben.
, 6. Veel geld in nieuwe technologieën.
Wat je ziet in Scandinavië is dat ze achterlopen, omdat ze moeite hebben met eten te
produceren. Er komen hierdoor migratiestromen opgang. Deze gaan allemaal richting de
geïndustrialiseerde steden.
In de jaren 1850-1860 zijn de arbeidsomstandigheden van de meeste arbeiders enorm slecht.
Je ziet dan de eerste ontwikkelingen van organisaties en basisvoorzieningen; vakbonden
bijvoorbeeld. Er komen ook voorzieningen zoals; scholen, ziekenhuizen enz.
De 20ste eeuw en de snel veranderingen erin (1914-1945)
Engeland en Duitsland kunnen de industriële ontwikkeling die ze hadden ongeveer houden.
- De Eerste Wereldoorlog maakt een einde aan de overmacht van de Britse dominantie
in de economie. → Het gaat richting Noord-Amerika. Dit komt natuurlijk door
vernieling en minder handel.
- Daarnaast trokken veel Ieren weg na de onafhankelijkheid richting Amerika.
- De laatste grote klap in de West-Europa was de Grote depressie en crisis van de
jaren 30 door de overproductie van Amerika.
- Veel landen lieten hierdoor de Gouden Standaard los en Nederland was een van de
laatste.
Vrede en welvaart (1945-2010)
Wederopbouw. Je ziet enorme economische groei; je ziet winsten van de jaren 30 verdwijnen
door de oorlogskosten.
- Na 1945 breekt een nieuw tijdperk aan.
- Amerika zorgt voor stabiliteit door geld. Snelle economische groei door
infrastructurele ontwikkelingen.
- Juist op de wederopbouw wordt enorme economische groei geboekt.
- De groei van de welvaartsstaat komt op. → Het was gebaseerd op het zorgen voor
genoeg inkomen zodat men genoeg kon consumeren van producten die uit Amerika
komen.
- Hoe betaalden de Amerikanen hiervoor? → Breton Woods en Marshall plan.
➔ Ze hadden dus geld gegeven aan West-Europa en Europa kocht vervolgens goederen
in Amerika en Amerika verdiende zo zijn eigen leningen terug. Zonder deze
investeringen zou de wederopbouw niet 30 jaar duren, maar 100-150 jaar.
➔ In de jaren 50 beseft Europa onafhankelijk te zijn van de VS en komt de EEC:
verdrag van Rome (1957).
➔ De economie groeide enorm snel tussen de jaren 50-70. Tot het begin van de
oliecrisis. Dit bracht enorm hoge kosten mee. Het duwde de Noordwest-Europese weg
van de industriële sector naar de tertiair sector (diensten).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bilbobeggings. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.