ESG Hoorcollege
Hoorcollege 1 ‘De agrarische samenleving’
Het is een geschiedenis die zich richt op de functie van groepen in de samenleving en je gaat
kijken wat er met die groepen gebeurt. Je kijkt naar inkomen, economische groei, sociale
mobiliteit, vakbonden, opstanden, gender, etniciteit, technologie, ecologie.
Kenmerken pre-industriële economie
Sinds de Middeleeuwen:
- Landbouw voornaamste bron van inkomsten, het was een agrarische samenleving. Het
meerdere deel van de mensen hadden geen lonen, woonden niet in steden en
woonden op het platteland.
- Feodale structuren. Er was een leenheer en daaraan moest je belasting betalen.
- Communale gronden. Was het gemeenschappelijk grondbezit en werd gezien als een
soort vangnet.
- De situatie was niet overal arm, er waren wel veel onzekerheden met ziektes en slechte
oogsten, maar het was niet overal bittere armoede. Er waren ook goede gebieden die
vruchtbaar waren en met een stabiele regering.
Was men arm? Vergelijking met armoede nu → Vaak is er sprake van betrekkelijke armoede.
Het drieslagstelsel was niet efficiënt. Hierdoor gaan mensen experimenteren.
Boeren waren zelfvoorzienend, weinig marktgericht, belasting roomde af. Dus er was weinig
kans op hoger op te klimmen.
Eigenaren vorsten, landheren, kerk, kastelen, luxe, oorlogen, hadden wel veel geld uit te
geven.
Belangrijk:
1. Machtsverdeling scheef.
2. Productiviteit laag.
3. Regionale verschillen.
4. Consumptie: Zelfvoorzienend, klein deel markt.
5. Veel informele economie, weinig geldeconomie.
Accenten/invalshoeken die er toe doen:
1. Malthus – Voedsel & bevolkingsomvang: er was een plafond en hierdoor kreeg je
conflicten met de bevolkingsgroei en het voedsel.
2. Marx – Kapitaal & arbeid / klassenconflicten: geschiedkundige analyse tussen
klassenverschillen en de conflicten daartussen.
3. Smith – markten: Ontstaan van markten. Functie van de markt neemt steeds meer toe,
een steeds hogere productie voor de markt.
, 4. North – Instituties: De regels, normen en waarden. Wetten en regels en organiseren
economische activiteit, bv belastingen, het ontstaan van een koopman klassen begint
al met de Hanze steden.
Het Malthusiaans plafond
Als we gewoon doorgroeien komen er uiteindelijk toch ziektes en ondervoeden mensen en
gaat de bevolking weer omlaag.
Waarom positive checks
Meer mensen → voedsel duurder → honger → sterfte → minder mensen.
Maar ‘subsistence economy’ betekent niet ‘hongersnood’!
Preventive checks
Zorgen dat de bevolking minder hard groeit. Meer mensen → later trouwen → minder
kinderen → minder mensen.
Malthus heeft dit ontdekt en in moeilijke tijden gaan mensen dus later trouwen en dat men
niet weerloos is overgeleverd aan de problemen
Alternatieven
Meer mensen → duurder voedsel → meer immigratie → minder mensen
Meer mensen → meer afzet → Betere landbouw methoden → meer productie → meer
mensen.
Was er al groei voor Industriële revolutie?
Malthusiaans plafond pas doorbroken rond 1800.
Zolang je het plafond had kreeg je die positive of preventings checks.
Ontwikkeling vóór de I.R.
1. Urbanisatie.
2. Peasant model & specialisation model.
3. Polarisatie
= Proletalisering & ontstaan van een ‘ondernemersklasse’.
4. Toename van productie voor de markt: commercialisering → schaalvergroting,
specialisatie.
In steden willen toch veel mensen wonen. Waarom? Het zijn een ‘engine of growth’ ze
verzamelen technologische kennis en delen dat daar.
En óók ‘demographic sink’ sterfte cijfers waren hoger dan op het platteland. Je ziet dus dat
het plekken zijn van groei, maar ook dood.
,Gilden
Was ook een plek waar veel ontwikkeling plaatsvond. Met namen het ontwikkelen van human
Capitool je hebt mensen nodig die nieuwe dingen bedenken om vooruit te komen.
In gilden zat veel gespecialiseerde kennis en hadden ook een belangrijke functie. Een groot
deel van de gilden zat in de steden wat dus ook weer die kennis vergroot.
Smith
Smithaanse groei / Handelskapitalisme / Proto industrialisatie / ‘Putting out system’.
Dit is dus het doorbreken van de feodale structuren.
Smith was naast economie ook filosoof. ‘onzichtbare hand van de vrije markt zorgt voor
harmonie’.
Morele gevaren van markten beducht voor anonieme steden rond fabrieken. Belangrijke rol
van de staat voor onderwijs en collectieve voorzieningen.
Door specialisatie kwam er meer productie en kon het Malthus plafond doorbroken worden.
Dynamiek
Verandering in de landbouw
1. Verbeterde zaaiopbrengsten.
2. Peasant model vs. Specialisatie model.
3. Enclosures → polarisatie & kapitaalvorming.
Rol van verstedelijking
1. Human capital formation: lage skill premium = iemand die een ambachtsman met een
opleiding meer verdient dan zonder opleiding. Bij een lage skill premium zou je betere
en goedkopere spullen krijgen en dat is dus goed voor de economie, omdat
concurrentie groter is en worden producten relatief goedkoper.
2. Gilden: soms rem, soms stimulans.
3. Opkomst financiële markten.
Effect handel
1. Overzeese handel: nieuwe invoergoederen → consumptie.
2. Grondstoffen.
3. Kooplieden vormen ‘rising class’.
4. Binnenland: Productiviteitsverhoging door specialisatie en arbeidsdeling.
Plafond of lage aanloop?
Malthusiaans plafond kon niet worden doorbroken vóór industriële revolutie, Maar lange
aanloop: op bepaalde plaatsen dynamische ontwikkelingen die de voorbereiding vormden
voor de industriële revolutie.
, China
Macht
- Keizer, groot rijk.
Inkomen
- Uitbreiding landbouwgebieden.
Risico
- Epidemieën, invallen M
- Graanopslag
China
- Gebieden met productieve landbouw.
- Steenkool.
- Grote afstanden.
- ‘Hemels Mandaat’ voor gezag bereikte niet alle gebieden.
- Perioden van grote bloei.
De rol van China is tegenwoordig steeds groter.
Rol van Engeland en China
Overeenkomsten
1. Productieve landbouw.
2. Eigendomsrechten.
3. Vrijheden van ondernemerschap (open samenleving).
Verschillen
1. Minder internationale handel.
2. Lagere belastingdruk.
3. Minder technologische vernieuwing.
4. Minder proletarisering op het platteland.
5. Minder verstedelijking.
6. In Engeland hogere lonen.
Hoorcollege 2 Het Nederlandse ‘Mirakel’
Pre-industriële dynamiek in bepaalde tijden en bepaalde regio’s. Een ander soortig proces dan
het proces na 1800. Om deze periode aan te duiden worden verschillende termen gebruikt
zoals; Handelskapitalisme, proto-industrie, putting out system en Smithiaanse groei.
Vooral dynamiek in Noordwest-Europa.
1. Verbetering in de landbouw.
2. Er kwamen (grotere) steden.