Disorders of Childhood: Development and psychopathology
Chapter 6: Intellectual Developmental Disorder and Learning
Disorders
Developmental Tasks and Challenges Related to Intelligence and Cognition
Components and Mechanisms of Intelligence
Er zijn veel verschillende ideeën bij het begrip intelligentie. De meeste onderzoekers vinden dat
intelligentie betrekking heeft op de uitvoering van mentale basistaken, waaronder communicatie en
taal, en taken op een hoger niveau zoals redeneren en probleemoplossing. Hoewel traditionele
modellen de nadruk leggen op de componenten of capaciteiten van intelligentie die verband houden
met academische, educatieve en beroepsmatige resultaten.
In andere beschrijvingen wordt onderscheid gemaakt tussen fluid intelligence (het vermogen om te
redeneren en problemen op te lossen in nieuwe situaties) en crystallized intelligence (de
vaardigheden en kennis verworven door onderwijs en ervaring).
Cognitive and Intellectual Functioning across Development
Cognitive development: het ontwikkelingsverloop van interne mentale processen zoals perceptie,
aandacht, geheugen en conceptvorming.
Over het algemeen is er een lineaire ontwikkeling van cognitieve prestaties.
Intellectual development: het algemene ontstaan van intellectueel functioneren, met inbegrip van
specifieke patronen van sterke en zwakke punten in het cognitief functioneren, resulterend in
individuele verschillen.
Genes, the Brain and the Environment
Zowel erfelijkheid als de omgeving speelt een rol in de cognitieve en intellectuele ontwikkeling.
Genen beïnvloeden ongeveer 50% van de variatie in intelligentie. Onderzoek naar SES wijst uit dat
genetische invloeden op intelligentie "worden onderdrukt door sociaal-economische nadelen" en
"gemaximaliseerd door omgevingskansen". Kinderen die in armoede leven kunnen hun volledige
genetische potentieel niet ontwikkeling.
Veel van de genetische invloed op intelligentie is geassocieerd met de hersenstructuur en functies.
De direct en grotere omgeving speelt ook een grote rol. Middelenmisbruik heeft bijvoorbeeld
negatief effect op intelligentie.
Intellectual Developmental Disorder
Intellectual developmental disorder (intellectual disability): een ontwikkelingsstoornis met
significante tekorten in intellectueel functioneren en aanpassingsvermogen.
Intellectual functioning: een weerspiegeling van iemands cognitieve vermogen, inclusief het
vermogen om alledaagse en academische problemen op te lossen.
Tekorten in intellectueel functioneren wordt geëvalueerd aan de hand van IQ-scores van normaal
ontwikkelde kinderen.
Adaptive behavior: een weerspiegeling van iemands vermogen om dagelijkse levenstaken te
beheren, waaronder zelfzorg en huishoudelijke taken.
Zigler
Edward Zigler had een theorie over intellectuele stoornissen. Hij onderscheidde twee groepen:
1. Individuen met milde vormen van intellectuele beperking. Dit kwam vaak voor binnen
families en heet dus ook familial intellectual developmental disorder.
, 2. Personen met ernstigere vormen van verstandelijke handicap, meestal het resultaat van
pathologische processen zoals genetische afwijkingen.
Behavioral phenotypes: de uiterlijk waarneembare gedragingen (zoals fysieke kenmerken, cognitieve
en linguïstische profielen, perceptuele vaardigheden en tekorten, sociaal-emotionele patronen, en
algemene resultaten) die verband houden met een onderliggende genetische aandoening.
Hypotheses over het verband tussen genotypes en fenotypes moeten zorgvuldig worden onderzocht.
De meeste kinderen met een bepaalde genetische achtergrond zullen overeenkomsten vertonen met
betrekking tot fysieke kenmerken, cognitieve en linguïstische profielen, perceptuele vaardigheden en
tekorten, sociaal-emotionele patronen en algemene resultaten.
Down syndrome: een ontwikkelingsstoornis die wordt veroorzaakt door een extra chromosoom 21
(trisomie 21) en behoort tot de meest bekende genetisch beïnvloede vormen van intellectuele
ontwikkelingsstoornis. Begeleidende lichamelijke kenmerken zijn onder meer opvallende
gelaatstrekken, hartproblemen en een slechte spiertonus. Intellectuele uitdagingen gaan bijna altijd
gepaard met taalproblemen; het sociaal-emotioneel functioneren wordt vaak gekenmerkt door
positief affect en extraversie.
Vergeleken met anderen met een verstandelijke ontwikkelingsstoornis vertonen kinderen met het
syndroom van Down relatief weinig onaangepast gedrag tijdens de kindertijd, hoewel zowel
internaliserende als externaliserende symptomen bij sommige kinderen voorkomen.
Williams symdrome: een ontwikkelingsstoornis veroorzaakt door een microdeletie op chromosoom
7, gekenmerkt door tekorten in algemeen cognitief functioneren en visueel-ruimtelijke vaardigheden
en relatieve sterktes op het gebied van taal en muziek.
Fragile X-syndrome: een ontwikkelingsstoornis veroorzaakt door een mutatie op het FMR1-gen, is de
meest voorkomende vorm van erfelijke MR bij jongens: het treft 1 op de 4.000 jongens en 1 op de
8.000 meisjes. Cognitieve en taalproblemen en gedragsproblemen zijn belangrijke kenmerken van
het fragiele X profiel.
Etiology
Er zijn meerdere prenatale, perinatale en postnatale risicofactoren beschreven die worden
geassocieerd met verstandelijke beperkingen.
Prenataal Perinataal Postnataal
Biomedisch Chromosomale afwijking Prematuriteit Ondervoeding
Stofwisselingsstoornis Geboorteletsel Traumatisch hersenletsel
Transplacentaire infecties Hypoxie Degeneratieve/zaaistoornis
Blootstelling aan toxines. Neonatale aandoeningen Toxines
Sociaal Armoede Gebrek aan toegang tot Gebrek aan adequate stimulering
Ondervoeding moeder geboortezorg Armoede in het gezin
Huiselijk geweld Chronische ziekte
Gebrek aan prenatale Institutionalisering
zorg
Gedragsmatig Drugsgebruik door ouders Ouderlijke afwijzing van zorg Kindermishandeling / verwaarlozing
Ouderlijke verlating Huiselijk geweld
Educatief Ouderlijke handicap Gebrek aan verwijzing voor Vertraagde diagnose
zonder ondersteuning interventies bij ziekenhuisontslag. Inadequate vroegtijdige interventie
Gebrek aan Inadequate speciale
onderwijskansen onderwijsdiensten
, Inadequate gezinsondersteuning
Bij kinderen met verstandelijke beperkingen is er vaak sprake van atypische ontwikkeling in de
hersenen.
Omgevingsfactoren spelen ook een rol. Slechte omgeving kan namelijk zorgen voor atypische niveaus
van cortisol, wat de hersenstructuur en -functies negatief beïnvloed.
Developmental Course
Voor veel van de meest gehandicapte kinderen kunnen de resultaten bestaan uit opname in een
instelling, volledige afhankelijkheid van anderen voor zorg, en een korter leven.
Positievere gezondheidsresultaten worden waargenomen bij kinderen met een milde of matige mate
van intellectuele ontwikkelingsstoornis.
Intelligence, Language, and Communication
Voor veel kinderen veranderen de cognitieve en linguïstische profielen van sterke en zwakke punten
in de loop van de tijd, waarbij de sterke punten sterker en de zwakke punten zwakker worden.
Algemene resultaten van academische vaardigheden variëren. Kinderen met een lichte
verstandelijke ontwikkelingsstoornis vertonen academische vaardigheden van de zesde klas tegen de
late adolescentie en kinderen met een matige verstandelijke ontwikkelingsstoornis vertonen
vaardigheden van de tweede tot vierde klas.
Social, Emotional, and Personality Development
Kinderen met downsyndroom vertonen emotionele vaardigheden, waarderen humor en ervaringen
complexe emotionele relaties.
Kinderen vertonen ook patronen van sociale competentie en relaties met leeftijdsgenoten.
Wel zoeken kinderen met een verstandelijke beperking meer goedkeuring en positieve bekrachtiging
en kijken ze vaker naar anderen voor informatie en begeleiding.
Maladaptive Behavior and Comorbid Disorders
Maladaptief gedrag en comorbiditeit varieert per persoon. Kinderen met milde verstandelijke
beperkingen vertonen vaak angstsymptomen of ADHD symptomen. Kinderen met een ergere
verstandelijke beperking vertonen vaak autisme symptomen en zelfverwondend gedrag.
Adult outcomes
Er ligt veel nadruk op kwaliteit van leven en steun voor individuen met verstandelijke beperkingen.
Licht verstandelijke beperking: het verlaten van het academische en prestatiegerichte schoolsysteem
leidt tot betekenisvolle verbeteringen in aanpassing. Deze personen beschikken vaak over de sociale
en beroepsvaardigheden om zelfstandig te leven en te werken.
Matige verstandelijke beperking: meer ondersteuning, toezicht en hulp bij wonen en werken nodig.
Ernstige/diepe verstandelijke beperkingen: uitgebreide en 24 uur per dag hulp en toezicht is nodig.
Personen met een verstandelijke ontwikkelingsstoornis kunnen verschillende gezondheidsproblemen
ervaren in de volwassenheid.
The Role of the Family
Elke familie past zich anders aan door kenmerken van de familie, de perceptie van het kind en het
type van de stoornis. Sommige families ervaren veel stress, terwijl anderen heel blij zijn met hun
kind.
Veel broers en zussen rapporteren toegenomen zorgverantwoordelijkheden, evenals verwachtingen
voor grotere verantwoordelijkheden en extra ondersteuning als ze ouder worden. Broers en zussen
