100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Compleet overzicht oefenvragen Inleiding Klinische Neuropsychologie. Zelf een 9,5 gehaald €8,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Compleet overzicht oefenvragen Inleiding Klinische Neuropsychologie. Zelf een 9,5 gehaald

2 beoordelingen
 176 keer bekeken  17 keer verkocht

Compleet overzicht van de oefenvragen inleiding klinische neuropsychologie, aangevuld met informatie uit het boek (achtste editie). Zelf heb ik hiermee een 9,5 gehaald voor het tentamen. Het vak werd gegeven door dr. T. M. Snijders (). Op mijn stuvia account staat ook een samenvatting van de hoor...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 92  pagina's

  • Nee
  • Alles wat relevant is voor de colleges
  • 27 oktober 2022
  • 92
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (9)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: sinemerdogan1 • 11 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: jikkevangool • 1 jaar geleden

avatar-seller
Psychologie2023
Oefenvragen cursus Inleiding Klinische Neuropsychologie (550028)

Collegejaar 2021-2022

Bevat chapters: 1, 2, 3, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27

Inclusief oefenvragen met antwoorden

Losse samenvatting van de hoorcolleges + boekaantekeningen staat ook op Stuvia.

Zelf heb ik met die twee documenten een 9,5 gehaald voor het tentamen.




1

, Chapter 1

1. Hoe is het te verklaren dat corticale laesies bij proefdieren lang niet altijd leiden tot
aantasting van simpele gedragsvormen, zoals eten, drinken, staan, en lopen, zodat het lijkt alsof
deze functies niet op een specifieke plaats in de cortex gelokaliseerd zijn?

Goltz & Lashley: gedragseffecten van corticale laesies bij dieren.
- Geen stoornissen in eenvoudige functies (eten, drinken, staan, lopen).
- Wel stoornissen van complex gedrag (zoeken van voedsel)

Bij dieren is de cortex primair verantwoordelijk voor integratie van simpele gedragingen in meer
complexe gedragsvormen. Eenvoudige functies bij dieren liggen dus meer subcorticaal dan bij de
mens. Simpele gedragsvormen zijn bij dieren dus niet op een specifieke plaats in de cortex
gelokaliseerd
Diergedrag is minder complex, dus minder afhankelijk van de cortex; dieren vallen makkelijker terug
op subcorticale structuren. Bij de mens is het gedrag meer gebaseerd op cortex, dus complexer en
minder plastisch. Bevindingen na dieronderzoek:
- Principle of mass action = hoe groter de laesie, hoe groter het effect.
- Principe of equipotentiality = effecten van corticale laesies bij dieren zijn niet erg specifiek
- Breinplasticiteit = herstel is mogelijk

Welk van onderstaande uitspraken is het meest waarschijnlijk?

2. Wat houdt het idee van Hughlings-Jackson in dat hersenfuncties hiërarchisch georganiseerd
zijn?

Hersenfuncties zijn hiërarchisch georganiseerd:
- Ruggenmerg: reflexen
- Hersenstam: ademhaling
- Cortex: complexe functies
Functies complexer naarmate men van lagere delen naar hogere delen in het brein gaat. Lagere
functies worden geïntegreerd in hogere functies.
Lagere delen = ruggenmerg, hersenstam, cerebellum (onbewuste bewegingen)
Hogere delen = basale ganglia, cortex

Eenvoudige functies zijn vaak meer subcorticaal gelokaliseerd bij dieren (vraag 1).
Alle delen in de hersenen zijn in principe betrokken bij complex gedrag; als elk hoger niveau
beschadigd raakt, zal het gedrag blijven, maar het zal simpeler worden (mensen minder plastisch).
Functielokalisatie is niet statisch, maar flexibel; herstel beschadiging of verandering afhankelijk van
omgeving.
Een voorbeeld van integratie: assemblatie van bewegingen van vingers tot pianospel

3. In de geschiedenis van de neuropsychologie is er veel onenigheid geweest over de vraag of
mentale functies duidelijk gelokaliseerd zijn op een specifieke plaats in de hersenen, met name in
de cortex. Wat is de moderne opvatting over functielokalisatie?

De moderne opvatting van functielokalisatie sluit aan bij het idee van Hughlings-Jackson.
Parallel distributed processing = functies zijn afhankelijk van verschillende locaties in het brein die
gelijktijdig actief zijn en onderling samenwerken (actieve netwerken zoals blijkt uit neuroimaging).
Bijv. taal berust op een aantal processen op diverse locaties in het brein.

Complexe mentale functies zijn moeilijker te lokaliseren dan eenvoudige functies vanwege
meervoudige representatie bij complexe functies.



2

,Functielokalisatie is tot op zekere hoogte flexibel door breinplasticiteit. Dit maakt aanpassing
mogelijk aan veranderende eisen van de omgeving alsmede herstel na beschadiging; functie ligt dan in
een ander deel van de hersenen. Functielokalisatie kan enigszins verschillen tussen mensen.

4. Kunnen we cognitieve functies (zoals schrijven, spreken, korte termijn geheugen, kleurenzien)
bij verschillende personen op exact dezelfde plaatsen lokaliseren binnen de corticale windingen
zoals we die binnen de schedel aantreffen?

Functielokalisatie kan enigszins verschillen tussen mensen mede doordat de morfologie van de cortex
(gyri en sulci) varieert tussen individuen. Toevallige verschillen in morfologie zijn niet de enige reden
van functielokalisatie, daarom kan je beter naar lokalisatie in de uitgeklapte cortex kijken. Je ziet dan
dat lokalisatie redelijk vergelijkbaar is tussen individuen. Onderzoek TMS.

5. Hoe is het te verklaren dat we één, ondeelbaar bewustzijn hebben terwijl allerlei mentale
functies die aan onze bewustzijnsinhouden bijdragen op totaal verschillende plaatsen in de
hersenen gelokaliseerd kunnen zijn?

Er is dus sprake van functielokalisatie op meerdere plaatsen in het brein (distributed processing). Dat
heeft in het gezonde brein geen gevolgen voor gedrag en bewustzijn, uiteindelijk heb je namelijk één
waarneming: binding-problem. Verschillende locaties dragen bij tot één, ondeelbare, actie en
bewustzijnservaring. Hoe worden alle aspecten (emotioneel, ruimtelijk en context) van een herinnering
samengevoegd?

1. Er is één hogere corticaal gebied dat input van alle verschillende corticale gebieden krijgt dat
alles combineert tot één perceptie. Probleem: zo’n corticaal gebied bestaat niet.
2. Alle verschillende corticale gebieden interconnecten met elkaar zodat de informatie met elkaar
gedeeld wordt. Probleem: niet alle corticale gebieden interconnecten met elkaar en sommige
corticale gebieden interconnecten zelfs met geen een ander gebied.
3. Intracorticale netwerken van connecties: verbindingen tussen de hersengebieden of tussen de twee
hemisferen (corpus callosum); deze leiden tot geïntegreerde actie en subjectieve ervaring. De LH
en RH vullen elkaar aan, dus verschillende locaties dragen bij tot één actie en bewustzijnservaring.

Dat neemt niet weg dat een groot deel van ons gedrag door het brein gereguleerd wordt op niveaus
waar we geen bewuste toegang tot hebben (automatische, precognitieve, subcognitieve processen
H22). Dit is ook nodig voor multitasking (zie vraag 6).

6. Wat kunnen we op basis van ervaringen met patiënten concluderen over de rol van onbewuste
processen bij het cognitieve functioneren?

Een groot deel van ons gedrag wordt door het brein gereguleerd op niveaus waar we geen bewuste
toegang tot hebben; dit zijn automatische processen.

Voorbeelden:
Visuele agnosie: beelden die gezien worden kunnen niet herkend worden. Laesie ventrale stroom.
Bewustzijn, laesie van visuele cortex naar temporaal kwab.
Visuele ataxie: objecten worden herkend, maar kunnen niet gemanipuleerd worden (bijv. oppakken.
Laesie in de dorsale stroom. Precognitief, laesie van visuele cortex naar occipitaal kwab, en
uiteindelijk naar pariëtale kwab).
Hieruit volgt: Ventraal = bewust; Dorsaal = onbewust

Sensorische systemen (bijv. kijken) hebben dus aparte stromen voor bewuste en precognitieve acties.
Als één van deze twee stromen dus niet werkt, krijg je een stoornis. Deze stromen moeten dus allebei
bestudeerd worden om het bewuste gedrag te begrijpen; bewuste en onbewuste processen hebben veel
met elkaar te maken en ondersteunen elkaar.


3

, Chapter 2

7. De omvang van de hersenen verschilt duidelijk tussen de verschillende diersoorten
(waaronder de mens). Wat is een goede maat om de hersenomvang te vergelijken tussen
verschillende soorten?

Encefalisatiequotiënt = (daadwerkelijke grootte brein / verwachtte grootte brein)
Het is de verhouding tussen hersen- en lichaamsvolume om intelligentie te bepalen.
Het blijkt dat voor de mens, mensapen en dolfijnen het hersenvolume groter is dan je op grond van het
lichaamsvolume zou voorspellen (EQ > 1). Mogelijk hangt dit samen met de sterke ontwikkeling van
de cortex bij deze diersoorten en de mens.

Een andere goed maat is het tellen van het absoluut aantal neuronen (packing density), omdat
lichaamsgrootte en hersengrootte apart van elkaar kan evolueren. Idee hierbij is dat hoe hoger de
packing density is in het cerebrum, hoe complexer het cognitieve gedrag zal zijn. Het probleem hierbij
is dat deze metingen nog niet bij andere diersoorten dan de Homo is gedaan.

8. In vergelijking met lagere diersoorten heeft de mens heeft een relatief grote cerebrale cortex.
Wat zouden de specifieke voordelen hiervan kunnen zijn?

Een grotere cortex hangt samen met o.a. meervoudige representatie van sensorische, motorische en
cognitieve functies, waardoor er meer functionele mogelijkheden zijn.
Voorbeeld: de mens heeft meerdere visuele projectiegebieden (kleur zien) in occipitaalkwab die bij
lagere soorten niet allemaal aanwezig zijn. Ieder gebied heeft een andere functie. Hoe meer gebieden,
des te meer functionele mogelijkheden.

Er zijn vier theorieën waarom het brein van de mens zo groot geworden is:
1. Drastische klimaatveranderingen zorgden voor complexer voedsel-zoeken en type voedsel.
2. Primatenlevensstijl vergt een vergrotend complex zenuwstelsel, waar de mens op heeft
gekapitaliseerd – grote groepen van 150 man, fruit eten, kleuren zien nodig voor ruimtelijke
vaardigheid, concurrenten, eten koken.
3. Homo schedels hebben gaten waardoor het brein beter af kan koelen; brein meer ruimte om te
groeien.
4. Langzamere rijping (tot volwassenheid); brein kan langer groeien.

9. In hoeverre zegt de hersenomvang van een bepaald individu iets over zijn/haar cognitieve
functies?

Er zijn geen duidelijke interindividuele verschillen gevonden in de relatie tussen hersenomvang en
cognitieve vermogen (zoals bij mannen en vrouwen, dus binnen een soort). In de 19e eeuw werd dit
ook al gevonden, maar methodologische meetfouten, geen controle voor leeftijdseffecten en geen
goede intelligentietests beschikbaar. Daarnaast is het meten van iemands brein moeilijk omdat je
schedeldikte niet kan meten.
Moderne meetmethoden laten evenmin duidelijke interindividuele relaties zien. Verschillen in
hersengrootte van mensen onderling kunnen al snel ontstaan door andere dingen dan intelligentie:
- De hersenen van vrouwen zijn gemiddeld kleiner dan die van mannen, maar geen duidelijke
verschillen in cognitieve vermogen
- Enkele aandoeningen zorgen voor verschillen tussen mensen in breingrootte (verwaarlozing,
stress, fetal alcohol spectrum disorder, autisme)
- Goede voeding in je eerdere jaren zorgt voor een groter brein en meer plasticiteit. Dat zorgt
weer voor een toename in breincellen en dus voor een groter brein.
- Een cultureel rijke omgeving zorgt voor groeiende breincellen, doordat er nieuwe connecties
ontstaan als je nieuwe dingen aanleert



4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Psychologie2023. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,49  17x  verkocht
  • (2)
  Kopen