Pincode 7de editie, 4 VMBO GT antwoorden
H1 Inkomen en welvaart
Weet je het nog?
Theorie
Bij economie gaat het vaak over de behoeften die mensen hebben. Je noodzakelijke behoeften
zoals voeding, kleding en woonruimte zijn je primaire behoeften. Daarnaast heb je behoeften
om je leven aangenamer te maken. Dit zijn je secundaire behoeften. Er is geen scherpe
grens tussen primaire en secundaire behoeften. Wat voor de een noodzakelijk is, is voor een
ander luxe.
Als je in je behoeften voorziet door iets te kopen, ben je aan het consumeren. Je kunt ook
goederen maken voor eigen gebruik. Dan doe je aan zelfvoorziening.
Wat je koopt, wordt voor een deel bepaald door anderen. Zo is er sociale beïnvloeding als
vrienden jou overhalen AirPods te kopen, terwijl jij nog tevreden was met je oude oortjes.
Commerciële beïnvloeding gebeurt door bedrijven. Bijvoorbeeld door middel van
commerciële reclame op tv, internet, billboards en pop-upberichten op je telefoon. Maar ook
met hulp van influencers op social media. Alles wat bedrijven doen om meer te verkopen noem
je marketing. Daarbij richten ze zich vaak op een specifieke doelgroep, zoals jongeren, een
beroepsgroep of mensen met een bepaalde hobby.
Met ideële reclame kan de overheid of een maatschappelijke instelling aandacht vragen voor
problemen in de maatschappij.
Opdrachten
1 Bijvoorbeeld:
- Ja, want als je denkt dat je alles al hebt, zijn er toch weer nieuwe dingen te koop die je
dan ook wilt hebben.
- Nee, genoeg is genoeg. Je hebt dan echt niet nog meer nodig.
2 a Een supermarkt levert vooral goederen waarmee je in je primaire behoeften kunt
voorzien.
b Een schoenmaker levert vooral diensten voor je primaire behoeften.
c Een bioscoop verkoopt diensten voor je secundaire behoeften.
d Een gamewinkel verkoopt goederen voor je secundaire behoeften.
3 a Armin heeft zijn mobieltje dagelijks voor van alles nodig en kan het geen dag missen.
b Zijn vader weet dat je ook zonder mobieltje kunt leven; het maakt je leven alleen
makkelijker en leuker.
4 Korting: 0,15 × € 95 = € 14,25
Prijs wordt: € 95 – € 14,25 = € 80,75
5 a Premietoeslag: 0,2 × € 36,50 = € 7,30
Nieuwe maandpremie: € 36,50 + € 7,30 = € 43,80
b € 7,30 × 12 = € 87,60
4 VMBO GT H.1 © Noordhoff Uitgevers bv
,Pincode 7de editie, 4 VMBO GT antwoorden
6 □ Dit is commerciële beïnvloeding.
□ Dit is commerciële reclame.
x Dit is ideële reclame.
□ Dit is sociale beïnvloeding.
7 Als je zelf je broek repareert is het zelfvoorziening, niet als je het door een
kledingreparatiebedrijf laat doen.
8 Bij kleding wil je graag dat mensen in je omgeving, zoals je vrienden of je familie, er ook
enthousiast over zijn.
Boodschappen in de supermarkt koop je uit routine. Je denkt er veel minder bij na en
koopt gewoon wat je nodig hebt.
9 Bij marketing doen bedrijven van alles om maar zo veel mogelijk te verkopen. Daarbij
proberen ze je op allerlei manieren te beïnvloeden. Hun invloed is gericht op meer
verkopen en meer verdienen, dus commercieel.
10 183 ÷ 972 × 100% = 18,8%
11 Wel recyclebaar: 634.000 – 121.000 = 513.000 kilo
513.000 ÷ 634.000 × 100% = 80,9%
4 VMBO GT H.1 © Noordhoff Uitgevers bv
, Pincode 7de editie, 4 VMBO GT antwoorden
Paragraaf 1.1 Wat heb je te besteden?
1 a Bijvoorbeeld: Hun ouders hebben weinig inkomen en kunnen het niet missen. Of hun
ouders betalen als ze iets nodig hebben.
b Bijvoorbeeld: Ze werken en kopen van hun loon zelf kleding. Of hun ouders betalen hun
kleding.
c € 147 – € 112 = € 35
d € 35 ÷ € 112 × 100% = 31,3%
2 a Het geld dat verdiend wordt met een bijbaantje of vakantiewerk.
b Zakgeld en kleedgeld zijn secundaire inkomens. Het geld is door de ouders verdiend en
door hen overgedragen aan hun kinderen.
3 a 1 Werken
2 Iets beschikbaar stellen voor gebruik door een ander, bijvoorbeeld een huis.
3 Geld beschikbaar stellen dat een ander (tijdelijk) mag gebruiken.
b Winst is het inkomen uit je eigen bedrijf. Het is inkomen uit arbeid als je zelf in je
bedrijf werkt en inkomen uit bezit omdat je geld in je bedrijf hebt geïnvesteerd.
4 Inkomens uit overdrachten zijn eerder door anderen verdiend. Zo ontvang je zakgeld of
kleedgeld van je ouder(s). Dit wordt betaald van inkomen waarvoor arbeid is verricht.
Mensen met een baan betalen over hun inkomen belasting en (sociale) premies. Van
dit geld betaalt de overheid uitkeringen aan mensen die anders geen inkomen hebben.
5 a Waarschijnlijk wel. Door de lockdown kon je niet uitgaan en niet in winkels shoppen. Je
bent misschien meer online gaan kopen.
b 1 Bijvoorbeeld: Je koopt minder speelgoed of snoep, je geeft meer uit aan
computerspullen, aan make-up, tijdschriften.
2 Bijvoorbeeld: Je koopt minder of geen vlees of alleen vlees van de biologische slager.
c Meer aan secundaire behoeften. Op een bepaald moment heb je in al je primaire
behoeften voorzien en heb je geld over dat je aan leuke dingen of luxe producten gaat
besteden.
6 Bijvoorbeeld:
1 Thuis films streamen of een dvd afspelen.
2 Vakantie in Nederland doorbrengen.
3 Thuis iets lekkers klaarmaken, een maaltijd thuis laten bezorgen.
7 1 Personeel 2 Prijs / promotie 3 Promotie
8 a - veel te besteden
- makkelijk over te halen / te beïnvloeden
- thuis meebeslissen
- eenmaal klant, altijd klant
b Bijvoorbeeld:
- je geslacht of gender: jongen / meisje / non-binair,
- je vrijetijdsbesteding: sporten, gamen, chillen,
- je inkomen: veel of weinig verdienen
4 VMBO GT H.1 © Noordhoff Uitgevers bv