Samenvatting Recht; Deeltentamen
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1;..................................................................................................................................2
Artikel 1; Burkens..........................................................................................................................4
Artikel 2; Van Ommeren................................................................................................................6
Hoofdstuk 9;..................................................................................................................................7
Hoofdstuk 2;................................................................................................................................13
Hoofdstuk 4;................................................................................................................................16
Hoofdstuk 12;..............................................................................................................................19
,Week 1.6; Hoofdstuk 1 en twee artikelen
Hoofdstuk 1;
Waarom hebben we recht? 4 functies;
1. normatieve functie; recht op basis van normen, wat wij normaal vinden. [moord]
2. geschil-oplossende functie; bij een geschil is er een rechter die het oplost zodat men niet
zelf het heft in handen neemt.
3. additionele functie; niet alles wordt tot in de puntjes uitgewerkt, het additionele recht kan
ervoor zorgen dat men weet waar zij aan toe zijn. [diefstal na een prijsafspraak]
4. instrumentele functie; sommige afspraken zijn niet heel relevant, maar moeten toch
gemaakt worden. [iedereen moet rechts rijden]
Rechtsbronnen; plekken waar we recht kunnen vinden, in totaal 4.
1. de wet;
2. het verdrag;
3. de jurisprudentie;
4. de gewoonte;
Wet;
Er zijn wetten op het gebied van privaat recht [civiele recht/burgerlijk recht]. Privaatrecht is
grofweg op te delen in twee delen. Wetten zijn terug te vinden in het Burgerlijk Wetboek.
1. personen- en familierecht; zaken als geboorte, huwelijk etc.
2. vermogensrecht; zaken omtrent geld, handel tussen burgers maar ook ongevallen met
dingen die een waarde hebben etc.
Het privaatrecht valt in meer vakken te scheiden, zo zijn andere onderdelen;
3. ondernemingsrecht; regelt alles wat bedrijven en ondernemingen betreft.
4. burgerlijk procesrecht; regelt de uitvoeringen van juridische procedures op het terrein van
privaatrecht.
Er zijn wetten op het gebied van publiekrecht. Dit is op te delen in drie delen;
1. strafrecht; alles wat niet volgens de wet mag, krijg je een boete voor.
2. staatsrecht; regelt de wijze waarom het Nederlandse overheid wordt vormgegeven en de
invloed van de burgers hierop, een belangrijke wet hieruit is de grondwet.
3. bestuursrecht; betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om regulerend op te
treden ten aanzien van de maatschappij.
Het privaat- en strafrecht zijn met elkaar verbonden, zoals bij een ongeval doordat iemand
door rood rijdt. De overtreder moet de schade van de ander betalen [privaat] maar krijgt
ook een boete voor het door rood rijden. [straf] Het verschil is dat als bij privaatrecht de
burger zelf geen actie onderneemt, de staat zich er niet mee zal bemoeien, bij strafrecht
bemoeit de staat zich wel, zij hebben hier de monopoliepositie.
Als een rechter termen of iets dergelijks uit moet leggen wordt dit ook een bron van recht,
dit noem je ook wel uitleg rechtsregel.
De nationale wetgever [formele wetgever] bestaat uit de regering en de Staten-Generaal, de
wetten die door deze wetgever gemaakt worden zijn wetten in formele zin.
, De decentrale wetgevers, de provincies en gemeenten, vaardigen geen wetten maar
verordeningen uit. Ook andere instanties kunnen wetten uitvaardigen, alleen als zij bevoegd
zijn om dit te doen.
Er is een rangorde tussen wetgevende organen op basis van drie regels;
1. hoog boven laag, als een gemeente in strijd is met de provincie, zal de provincie winnen.
2. bijzonder boven algemeen; als er een specifieke wet in strijd is met een algemene, zal de
specifieke winnen.
3. jong boven oud; een jongere wet, een nieuwere wet zal winnen van een oude wet.
Er zijn twee soorten wetten;
1. wet in formele zin; een wet die tot stand gekomen is door de regering en de Staten-
Generaal samen.
2. wet in materiële zin; iedere regeling van een wetgever die geschreven is voor een
onbepaald aantal personen, dus niet voor bepaald genoemde personen.
Verdrag;
Een verdrag is een afspraak, een overeenkomst, gesloten tussen twee of meer staten. Als
het tussen twee landen is noem je dit een bilateraal verdrag, tussen meer is dit een
multilateraal verdrag.
Jurisprudentie;
Jurisprudentie is het geheel aan rechtelijke uitspraken, het betekend ook wel rechtspraak.
De naam die aan rechtspraak gegeven wordt hangt af van degene die de rechtspraak geeft.
1. vonnis; uitspraak door de rechtbank.
2. arrest; uitspraak door gerechtshof en Hoge Raad.
Deze twee komen voort als het vonnis of arrest begonnen is bij een dagvaarding.
Een beschikking is naar aanleiding van een verzoekschrift.
3. uitspraak; als de uitspraak niet begon bij een dagvaarding.
Er zijn verschillende soorten interpretatiemethoden;
1. grammaticale interpretatie; wat wordt er onder bepaalde begrippen verstaan?
2. wethistorische interpretatie; rechters kunnen terugblikken naar oude parlementaire
stukken van de desbetreffende wet.
3. anticiperende interpretatie; rechter beroept bij het vormen van zijn regel op een wet die
nog moet ontstaan maar al zo goed als zeker is.
4. rechtsvergelijkende interpretatie; rechter vergelijkt met zaken uit het buitenland.
5. systematische interpretatie; kernconcept; welke wetten horen tot deze situatie?
6. teleologische interpretatie; rechter doet beroep op de bedoeling van de wetgever.
7. Overige interpretatie;
precedenten interpretatie; rechter baseert uitleg op wat een andere rechter erover
heeft gezegd.
interpretatie naar redelijkheid en billijkheid; rechter past uitleg aan op basis van
redelijkheid en billijkheid, de uitspraak wordt milder gemaakt als het zodanige slechte
impact heeft op één van de partijen.
Redeneerwijze; een bepaalde manier van denken om tot een uitspraak te komen.