Hoofdstuk 5. Persoonlijke zorg van een kraamvrouw.
In de normale kraamperiode herstelt het lichaam van de kraamvrouw voor een
groot deel van de zwangerschap. Daarnaast is het de periode waarin kraamvrouw
en partner zich, vooral bij een eerstgeborene, instellen op de veranderingen in
hun leven. Veel taken die je als verzorgende verricht, liggen op het vlak van
observatie en voorlichting. Wat de zorgtaken betreft, inventariseer je dagelijks
wat de zelfzorgtekorten zijn en daar stem je je zorg op af. Bij een normaal
verlopend kraambed neem je de zelfzorg bijna nooit volledig over.
Herstel en veranderingen voor een kraamvrouw
De kraamperiode, ontzwangering of puerperium is een tijd waarin de kraamvrouw
geniet van de pasgeborene, maar waarin zij tevens van de baring herstelt.
De geslachtsorganen en de spieren gaan weer terug in hun oorspronkelijke vorm.
De vagina blijft meestal iets wijder dan voor de zwangerschap. Eventuele
beschadigingen genezen binnen twee weken. Zes weken na de bevalling is het
wondvlak van de placenta niet meer zichtbaar. De verkleining van de baarmoeder
gaat onder invloed van naweeën. Door het samentrekken loopt lochia uit de
baarmoeder (afscheiding uit de baarmoeder gedurende de eerste vijf weken na
de bevalling). Het herstel van spieren duurt in het algemeen langer.
Bekkenbodemspieren hebben ongeveer 7 weken nodig om te herstellen, terwijl
de buikspieren pas na maanden sterker worden.
De menstruele cyclus komt pas enkele weken na de bevalling weer op gang. Als
de vrouw geen borstvoeding geeft, zal de eerste ovulatie 4 weken en de eerste
menstruatie dus 6 weken na de bevalling plaatsvinden. Als de kraamvrouw
borstvoeding heeft, blijft de ovulatie en daarmee de menstruatie vaak weg.
Met name de eerste twee uur na de geboorte kan veel bloedverlies optreden. Het
normale bloedverlies bij een bevalling is ongeveer 300 ml. Normaal bloedverlies
tijdens de kraamperiode is ongeveer vergelijkbaar met ruim bloedverlies tijdens
de menstruatie, ongeveer 150-300 ml per dag. Het kraamverband is dan bij
verwisseling (6 tot 8 keer per dag) nat, maar niet doordrenkt. Wanneer meer
bloedverlies dan normaal optreedt, vlak na de bevalling rond de 500-1000 ml en
in de kraamperiode rond de 500 m, heet dat een fluxus.
Ernstig bloedverlies komt vaak voor bij een niet goed contraherende baarmoeder,
al dan niet veroorzaakt door in de baarmoeder achterblijvende placentaresten.
Deze moeten door curettage verwijderd worden.
Door meerdere factoren is een kraamvrouw gevoeliger voor infecties:
vermoeidheid, bloedarmoede en de aanwezigheid van grote worden, namelijk de
baarmoeder en perineumwond. Daarnaast is er een open verbinding van de
tepels naar de borsten. Het lichaam probeert de toegangspoort naar de
baarmoederwond zo snel mogelijk te sluiten, maar soms hebben bacteriën de
overhand. Dan ontstaat er een endometritis ofwel kraamvrouwenkoorts. Een
andere infectie tijdens de kraamperiode is een mastitis of borstontsteking. Soms
gaat deze over in een borstabces.
Er ontstaat een nieuwe manier van leven voor kraamvrouw en partner na de
geboorte van een kind. Soms heeft de vrouw het gevoel dat de realiteit anders is
dan het ideaalbeeld dat ze voor de bevalling had. Ze heeft amper tijd om van dat
beeld afscheid te nemen en het werkelijke beeld te aanvaarden. Beide ouders
moeten een ander ritme in hun dagindeling zien te vinden. Het moedergevoel is
, niet bij iedere vrouw, direct na de bevalling, aanwezig. Het kan soms een tijd
duren voor een moeder een band voelt met haar kind. Het vadergevoel heeft
eveneens tijd nodig om te groeien.
Na de bevalling kan de kraamvrouw veel verschillende stemmingen ondergaan.
Ze kan de intimiteit van de baby in de buik missen. Ze kan behoefte hebben om
veel over de bevalling te praten. Ze kan ook stil en teruggetrokken zijn. Door
hormonale veranderingen kunnen bij de vrouw verschillende emoties een rol
gaan spelen. Ze kan plotseling in huilen uitbarsten, de babyblues. De
kraamvrouw kan ook snel geïrriteerd raken, zowel door de hormonen als door
oververmoeidheid. Er kunnen een verminderd concentratievermogen en
vergeetachtigheid optreden. Ook de vader kan verschillende emoties vertonen,
van enorme blijdschap tot een drukkend verantwoordelijkheidsgevoel. Er kunnen
ook veranderingen in de relatie tussen kraamvrouw en haar partner optreden.
Daarnaast zijn er ook gewijzigde seksuele gewoonten.
Een bevalling is een ingrijpende gebeurtenis, waarbij factoren van biologische,
psychologische en sociale aard een rol spelen. Als deze emotionele
onevenwichtigheid langer dan 4 weken aanhoudt of het dagelijkse functioneren
van de kraamvrouw verstoort, dan kan er sprake zijn van een postpartum
depressie.
Een kraambedpsychose of puerperale psychose is een ernstig psychiatrisch
probleem na de bevalling. Het is zeldzaam. De kraamvrouw leeft dan in een eigen
fantasiewereld en heeft weinig tot geen contact meer met de buitenwereld. Bij
een kraambedpsychose kan de kraamvrouw de baby iets aandoen.
Verzorging, observatie en begeleiding van de kraamvrouw
De zorgbehoeften die een kraamvrouw heeft, hangen sterk af van haar
individuele beleving en de wijze waarop de bevalling verlopen is. Bij een normaal
verlopend kraambed wordt de zelfzorg bijna nooit volledig overgenomen.
Een van de belangrijke aspecten bij de basiszorg van een kraamvrouw is het
hygiënisch werken. Je licht de kraamvrouw en partner ook in over de
maatregelen die toegepast worden.
o draag uniformkleding
o haren niet los hangen
o geen sieraden
o was de handen
o een pompje met vloeibare zeep
o draag handschoenen als je in contact kunt komen met bloed of andere
besmettingsbronnen
De meeste observaties verricht je tijdens de persoonlijke verzorging van de
kraamvrouw. Sommige observaties worden na de middagrust nog een keer
herhaald. De eerste dag na de baring kan de lichaamstemperatuur verhoogd zijn
tot 37,5 tot 37.8 graden. Er kan ook een temperatuurverhoging optreden bij
stuwing van de borsten rond de derde dag. De polsslag is dan ook sneller. Als een
kraamvrouw enige dagen een lichaamstemperatuur heeft van 38 graden en een
polsslag van 90 slagen per minuut heeft, kan er sprake zijn van een infectie.
Wanneer de kraamvrouw een hypertensie had tijdens de zwangerschap en
baring, wordt ook de bloeddruk dagelijks gemeten. Alle gegevens noteer je op de
temperatuurlijst, zodat de verloskundige snel zich heeft op afwijkende curven.