Samenvatting week 1 : Strafbaar gedrag, hoe wordt het
strafrecht toegepast? Verkenning
volwassenenstraf(proces)recht
leerdoelen week 1:
De verschillende fasen in een strafzaak te herkennen en te benoemen in een casus
Fasen van strafproces:
1. Het opsporingsonderzoek (voorbereidend onderzoek) – bewijs verzamelen, sporenonderzoek, getuigen
horen, DNA-onderzoek.
2. Onderzoek ter terechtzitting – verdachte komt voor de rechter. Rechter hoort het OM en de advocaat
van de verdachte.
3. Uitspraak van de rechter; (Bij een politierechter volgt meteen een uitspraak, anders duurt het 14
werkdagen)
4. (Wel of geen) rechtsmiddelen inzetten - Binnen de termijn. Hoger beroep (zaak naar het hof) en daarna
in cassatie (zaak naar de hoge raad)
5. Ten uitvoerlegging van de straf - OM ziet hierop toe
Het opsporingsonderzoek (voorbereidend onderzoek) kan leiden tot sepot dan ziet het OM af van strafvervolging,
er komt er geen onderzoek ter terechtzitting en de strafzaak wordt beëindigd.
Welke personen/instanties zijn betrokken in de verschillende fasen?
1. Politie, OM (OvJ), Rechter-commissaris (enkel bij hele ernstige strafbare feiten), het slachtoffer (legt een
verklaring af), de verdachte (wordt verhoord), getuigen (worden ook gehoord), advocaten;
2. (Straf)rechter, griffier, OM, het slachtoffer, de dader, getuigen, advocaten;
RC = niet op de zitting! Hij is er alleen in het voorbereidend onderzoek.
3. (Straf)rechter en griffier;
4. Het hof;
5. OM en de selectiecommissie om te kijken waar de dader terecht komt.
Reclassering Nederland; daar worden de afspraken mee gemaakt.
Welke bevoegdheden zijn aan deze personen/instanties toegekend in een strafzaak?
1. OM;
De bevoegdheid om een zaak wel of niet te vervolgen. Als ze vervolgen brengen zij de dagvaarding uit.
Tenuitvoerlegging van de straf.
Deskundigen oproepen.
2. Politie;
Opsporingsbevoegdheid onder leiding van het OM.
2 taken politiewet: openbare orde en helpt het om bij het opsporen van strafbare feiten. Wij spreken
over het tweede.
3. Verdachte en zijn advocaat;
Zwijgrecht (je hoeft niet mee te werken aan je eigen veroordeling) – art 29 lid 2 Sv
Spreekrecht
Recht op een advocaat (rechtsbijstand – art. 28 Sv jo art 38 Sv).
Recht om getuigen-deskundige op te roepen - art. 263 Sv. Zie ook art. 264 Sv.
4. OVJ;
Mag ook deskundigen oproepen.
5. Slachtoffer;
Spreekrecht; art. 51e Sv. Zie ook art. 51aa e.v.
1
, Specifieke termen en begrippen uit het strafrecht te vertalen en toe te lichten w.o. strafbaarheid,
verdachte, misdrijf en overtreding, dwangmiddelen, rechtsmiddelen, generale en speciale preventie,
strafuitsluitingsgronden en deelnemingsvormen.
Strafbaarheid (voorwaarden)
– vier lagen model
Het legaliteit beginsel, art 1 Sr en
16 Gw, waarin is opgenomen:
Geen feit is strafbaar dan op
grond van een daarvan
voorafgegane wettelijke
strafbepaling.
- Er moet sprake zijn van
een menselijke gedraging,
en er moet
delictsomschrijving
bestaan, het gedrag is
wederrechtelijk en er is
sprake van schuld of
verwijtbaar gedrag.
(4 cumulatieve
voorwaarden)
En mag geen
strafuitsluitingsgrond zijn.
Verdachte
art. 27 Sv
Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten en
omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit.
- Voorwaarden zijn:
1. Sprake van een strafbaar feit
2. Sprake van een redelijk vermoeden van schuld
3. Redelijk vermoeden vloeit voort uit feiten en omstandigheden
Misdrijf vs Overtreding
Misdrijven: rechtsdelicten die indruisen tegen fundamentele normen en waarden in de maatschappij;
bijvoorbeeld moord, diefstal, verkrachting. Dus over het algemeen ernstige feiten dan overtredingen. Opgenomen
in Boek 2 van WvSr.
Overtredingen: wetsdelicten, gedragingen die strafbaar zijn gesteld om de maatschappij te ordenen en die niet
zo zeer fundamentele normen en waarden schenden. Bij overtredingen: het overtreden van verkeersregels of
burengerucht. Opgenomen in boek 3 van het Wetboek van Strafrecht.
Belang onderscheid misdrijven en overtredingen
1. Procesrechtelijk: indeling WvSr naar misdrijf of overtreding bepaalt welke rechter bevoegd is.
2. Materieelrechtelijk: poging tot overtreding en medeplichtigheid bij overtreding is niet strafbaar.
Poging tot medeplichtigheid bij een misdrijf is wel strafbaar.
3. Bij vervolgen van een misdrijf zijn andere en verdergaande opsporingsbevoegdheden van toepassing
die ingrijpend kunnen zijn voor de verdachte. Dit is bij overtreding niet het geval.
4. Bij verdenking van een misdrijf zijn andere en verdergaande opsporingsbevoegdheden van toepassing
die ingrijpend kunnen zijn voor de verdachte
(Toepassing dwangmiddelen)
Dwangmiddelen Zie schema!
OM / OvJ; Bij ernstig misdrijf (meer dan 4 jaar gevangenisstraf) onderzoek langer dan kort verhoor of 3 dagen in
verzekering stellen. Er komen meer dwangmiddelen voor bij voorlopige hechtenis:
1. Ophouden voor verhoor (6 of 9 uur); 9 uur voor verhoor bij een ernstig misdrijf, minder ernstig misdrijf 6 uur. De
uren tussen 00:00 en 09:00 uur tellen hierbij niet mee. Dus dan tel je door.
2. Inverzekeringstelling (3 keer 24 uur)
3. In bewaring (14 dagen)
4. Gevangenhouden
Rechtsmiddelen – boek 3 WvSv
Rechtsmiddelen: de veroordeelde en het OM hoeven geen genoegen te nemen met de uitspraak van de
2
, rechtbank. In de meeste gevallen kunnen zij hoger beroep aantekenen tegen die uitspraak. De zaak wordt dan
door het gerechtshof behandeld. Hierna zal er nog een cassatieberoep bij de Hoge Raad kunnen worden
ingesteld. Hoger beroep (art. 404 Sv) en Cassatieberoep (art. 427 Sv) zijn twee rechtsmiddelen.
Tenuitvoerlegging: wanneer het niet meer mogelijk is hoger beroep of cassatieberoep aan te tekenen, wordt de
uitspraak onherroepelijk.
Generale en speciale preventie
Generale preventie: voorkomen, naar de mensen toe om eigenrichting tegen te gaan; door straffen kenbaar te
maken middels de wet schrikeffect.
Speciale preventie: voorkomen dat de dader het nog een keer gaat doen. Pedagogisch doel bij jeugdigen.
Strafuitsluitingsgronden
Onder te verdelen in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.
1. De rechtvaardigingsgronden zijn te
vinden in art. 40, 41 lid 1, 42, 43 lid 1 Sr
en voorts in het Veeartsarrest
(jurisprudentie), in deze situaties
ontbreekt de wederrechtelijkheid.
2. De schulduitsluitingsgronden zijn te
vinden in art. 39, 40, 41 lid 2, 43 lid 2 Sr
en voorts in het Melk- en waterarrest
(jurisprudentie), in deze situaties
ontbreekt verwijtbaarheid.
Rechtvaardigingsgronden
- Nemen de wederrechtelijkheid van de gedraging weg en rechtvaardigen de daad die in beginsel strafbaar is
- Neemt de wederrechtelijkheid weg
- Feit is niet strafbaar
- Gedraging wordt gerechtvaardigd
Schulduitsluitingsgronden
- Nemen de verwijtbaarheid van de gedraging weg en excuseren zodoende de dader
- Neemt de schuld weg
- Dader is niet strafbaar
- Dader treft geen schuld, gedraging valt wel binnen delictsomschrijving
Þ Een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond leidt altijd tot straffeloosheid
Deelnemingsgronden
De kenmerken van een strafbare poging zijn te vinden in art 45 lid 1 Sr en in jurisprudentie. De strafbare
voorbereiding gaat vooraf aan de poging, het zijn voorbereidingshandelingen en o.g.v. art 46 lid 1 Sr, strafbaar
gesteld.
De vier deelnemingsvormen
1. Medeplegen - dit zijn meerdere plegers die gezamenlijk een strafbaar feit plegen – art. 47 lid 1 Sr
2. Doen plegen - is degene die een ander voor zijn karretje spant zonder dat hij/zij dit weet – art. 47 lid 1
Sr
3. Uitlokking - dit gaat over een persoon die een ander uitlokt om een strafbaar feit te plegen die dat idee
eerst nog niet had – art. 47 lid 1 jo lid 2 Sr
4. Medeplichtigheid - zijn degene die medeplichtig/ behulpzaam zijn tijdens het plegen van het strafbare
feit – art. 48 Sr
En jurisprudentie. Bij deze deelnemingsvormen zijn er algemene voorwaarden namelijk: Het vereiste van ‘dubbel
opzet’ (deelnemer moet opzet hebben op het deelnemen en het uiteindelijke gevolg) en ‘accessoriteit’ (er moet
wel zijn overgegaan op het strafbare feit).
Medeplegen - Wormerveerse brandstichting arrest
Medeplegen gaat altijd om een nauwe en bewuste samenwerking tussen twee of meer personen en deze nauwe
bewuste samenwerking wordt weer opgesplitst.
Namelijk in: samenwerking van bepaalde intensiteit en dubbel opzet.
Dubbel opzet betekent dat de opzet in twee
opzichten aanwezig moet zijn.
3