Antwoorden toetsvragen
Deel 1 Markt, ondernemerschap en overheid
Hoofdstuk 1 Markten en ondernemers
1. Markt marktwerking maakt je als ondernemer scherp maakt op de volgende drie vormen
van efficiëntie:
‐ allocatieve efficiëntie: doelgerichtheid. Met andere woorden: produceren wat de markt
vraagt
‐ statische efficiëntie: doelmatigheid. Met andere woorden: produceren met de geringst
mogelijke inzet van arbeid, kapitaal en natuur;
‐ dynamische efficiëntie: de toepassing en ontwikkeling van nieuwe producten en
technieken
2. Onder turbulentie wordt verstaan markttoetreding en marktuittreding uitgedrukt in een
percentage van het totaal aantal ondernemingen.
3. De turbulentie in het kleinbedrijf is groter dan in het grootbedrijf omdat industriële
bedrijven sterk vertegenwoordigd zijn in het grootbedrijf. Vanwege relatief hoge
investeringen in kapitaalgoederen is het moeilijker toe te treden en zijn uittredingskosten
hoog omdat grote verliezen moeten worden genomen op de kapitaalgoederen.
4. Het verschil tussen de netto toegevoegde waarde tegen marktprijzen en de netto
toegevoegde waarde tegen factorkosten bestaat uit verschil tussen betaalde
kostprijsverhogende belastingen en ontvangen prijsverlagende subsidies.
5. Spyker Cars is een onderneming gespecialiseerd in de bouw en verkoop van exclusieve
sportwagens. Uit de jaarrekening 2008 komt over het resultaat van Spyker Cars
het volgende naar voren:
Tabel 1.4 Resultatenrekening Spyker Cars
Spyker Cars 2008 (€ x 1.000)
Verkoop sportwagens 5.772
Opbrengsten Raceteam 1.752
Overige inkomsten 709
Totale opbrengsten 8.233
Inkoopwaarde grond‐ en hulpstoffen (10.373)
Bruto winst (2.140)
Salarissen en sociale lasten (7.686)
Afschrijvingen (1.773)
Overige bedrijfskosten (7.516)
Totale bedrijfskosten (16.975)
Bedrijfsresultaat (19.115)
Interestlasten (2.001)
1
, Resultaat voor belasting (21.116)
Belasting 0
Resultaat na belasting (21.116)
a. De netto toegevoegde waarde tegen factorkosten bedraagt
Omzet € 8.233
‐/‐ Inkoopwaarde omzet € (10.373)
‐/‐ Overige bedrijfskosten € (7.516)
‐/‐ Afschrijvingen € (1.773)
Toegevoegde waarde € (11.429)
(netto, factorkosten)
OF
Lonen, salarissen en sociale lasten € 7.686
Winst voor belastingen € (21.116)
Rente € 2.001
Toegevoegde waarde € (11.429)
(netto, factorkosten)
De bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten bedraagt €(11.429) + € 1.773
(afschrijvingen) = €( 9.656)
De toegevoegde waarde van Spyker Cars is per saldo negatief.
b. Wanneer een bedrijf een negatief resultaat (verlies) laat zien, hoeft dit niet te
betekenen dat de toegevoegde waarde van het bedrijf eveneens negatief is. Wanneer de
som van lonen en rente hoger is dan het verlies van de onderneming, is per saldo toch
toegevoegde waarde gecreëerd.
6. Lees het artikel in kader 1.8 en beantwoord de daaronder staande vragen.
Kader 1.8 Uitgekleed in de exclusieve App winkel 1
Tabletcomputer Bedrijf Apple wil van uitgevers 30 procent op abonnementen iPad
en iPhone
Dit is de droomstrategie van elke fabrikant: maak je product zó interessant en
populair, dat niemand er meer zonder betaling omheen kan. Voor het Amerikaanse
technologie bedrijf Apple is dat moment kennelijk aangebroken: het concern acht de
marktpositie van zijn tabletcomputer iPad sterk genoeg om van leveranciers van
informatie hogere provisies te eisen. Deze week gaf Apple Nederlandse en Belgische
uitgeverijen per brief te verstaan, dat ze met ingang van april dertig procent moeten
afdragen voor kranten en tijdschriften die zij in digitale versie op de iPad en iPhone
aanbieden.
a. In het artikel in kader 1.8 is sprake van externe concurrentie omdat het hier gaat om de
verhouding tussen leverancier (toegang tot iPad) en afnemer (kranten en tijdschriften) .
1
NRC, 15 jan 2011
2
, b. De verscherping van de externe concurrentie is gebaseerd op het feit dat de iPad
dusdanig populair is, dat kranten en tijdschriften via iPad gratis digitale versies leveren
voor abonnees. Apple wil de populariteit van iPad gebruiken door dertig procent van het
abonnementsgeld op te eisen voor een digitale versie via iPad.
c. Belgische en Nederlandse uitgeverijen kunnen de situatie naar hun voordeel te
beïnvloeden door onderling samen te werken om sterker staan in de onderhandelingen
met Apple. Ook kan een klacht worden ingediend bij de Europese commissie op grond
van misbruik van een economische machtspositie (uitgevers mogen immers de
abonnementen op de iPad‐edities van hun kranten of tijdschriften voortaan alleen nog
aanbieden via Apples downloadwinkel de App Store)
7. De intensiteit van de interne concurrentie wordt mede bepaald door de concentratiegraad.
Veronderstel dat de marktaandelen in bedrijfstak A en B er als volgt uitzien:
A 24, 26, 30, en 20 procent
B 55, 10, 5, 5, 5, 3, 3, 3, 3, 3, 3 en 2 procent
a. De machtsverhouding is gelijkwaardiger in sector A waardoor de concurrentie intensiteit
in deze sector hoger is.
b. Met behulp van de Herfindahl‐Hirschman Index (HHI) die de marktaandelen kwadrateert
en sommeert, kan worden aangetoond dat de concurrentie intensiteit in een bedrijfstak
met een duidelijke marktleider, zoals in bedrijfstak B, geringer is . De HHI toont in dat
geval een hogere uitkomst: voor bedrijfstak A is de uitkomst 0,2552 (of eigenlijk 2.552)
en voor bedrijfstak B 0,3308 (of eigenlijk 3308)
8. De intensiteit van de interne concurrentie heeft gevolgen voor de intensiteit van de externe
concurrentie, omdat door een sterke onderlinge rivaliteit de positie ten opzichte van
afnemers wordt verzwakt en afnemers van lagere prijzen.
9. Hoge verzonken kosten vormen zowel een toetredingsdrempel als een uittredingsdrempel.
a. Onder verzonken kosten wordt verstaan investeringskosten die bij uittreding niet kunnen
worden terugverdiend. Zo krijg je marketingkosten bij uittreding niet terug en kunnen
eenmaal aangeschafte machines wellicht alleen tegen dumpprijzen verkocht worden.
b. Hoge verzonken kosten kunnen de interne concurrentie verscherpen omdat het
uittreding belemmert waardoor bedrijven langer zullen proberen te overleven aan te
gaan. Omdat hoge verzonken kosten nieuwkomers afschrikt, verzwakt de potentiële
concurrentie.
10. Schaalvergroting levert kostenvoordelen op waardoor de winst per product bij een
gelijkblijvende prijs toeneemt. Door schaalvergroting verzwakt de externe concurrentie
omdat het bedrijf dat schaalvergroting heeft toegepast, een sterkere positie heeft in de
bedrijfskolom. Voor dit bedrijf verzwakt daardoor de externe concurrentie (het bedrijf kan
immers de inkoop of verkoopvoorwaarden in zijn voordeel aanpassen) waardoor de
winstmarge kan worden vergroot.
11. Potentiële concurrentie is een bron voor dynamiek en vernieuwing. Een belangrijke groep
potentiële concurrenten zijn starters. De grootste groep starters zijn te vinden in
dienstverlenende sectoren omdat in deze sectoren de investeringskosten relatief gering zijn.
12. Technologische ontwikkelingen maken nieuwe producten mogelijk en bieden ruimte voor
starters. Het omzetaandeel van nieuwe producten is in kleine bedrijven zelfs groter is dan bij
grote bedrijven. Belangrijke redenen daarvoor zijn:
3
, a. Kleine bedrijven kunnen snel reageren op marktsignalen. Die marktsignalen
bereiken de kleine bedrijven ook sneller, omdat kleine bedrijven dicht bij de
klant staan.
b. Veel innovaties komen voort uit toevallige ontdekkingen op de werkvloer. De
werkvloer wordt daarom in de praktijk vaak gezien als de R&D‐afdeling van het
kleinbedrijf.
c. Kleine bedrijven kunnen zich specialiseren op bepaalde terreinen, wat soms tot
baanbrekende innovaties leidt, bijvoorbeeld in de biotechnologie.
d. Kleine uitvindingen zijn voor grote bedrijven commercieel niet interessant, maar
voor kleine bedrijven zijn ze voldoende winstgevend.
13. Om de slagingskans van een investeringsproject goed in te kunnen schatten, kan een SWOT‐
analyse een zinvol hulpmiddel zijn. Uit het voorbeeld in kader 1.9 blijkt dat het Koreaanse
CT&T heeft besloten in Nederland te starten met de productie en verkoop van elektrische
auto’s.
Kader 1.9 Koreaanse fabrikant elektrische auto vestigt zich in Amsterdam 2
CT&T brengt productie en verkoop elektrische auto's naar Nederland Vorige week opende
het Koreaanse bedrijf CT&T een nieuw hoofdkantoor in Amsterdam. CT&T staat voor Creative
Transportation & Technology en is de grootste producent van elektrische voertuigen in
Korea. Met de vestiging in Amsterdam worden productie en verkoop van elektrische auto’s
van CT T naar Europa gehaald.
a. Een SWOT analyse bevat een interne en een externe analyse. Onderstaande voorbeelden
maken duidelijk waar het bij de interne analyse omgaat:
Het opleidingsniveau van het personeel/het innovatieve vermogen
Hoge reactiesnelheid op marktveranderingen
Een gezonde financiering
Aanwezigheid van patenten
b. In de externe analyse gaat om kansen en bedreigingen. Enkele voorbeelden daarvan in
de markt voor elektrische auto’s zijn:
Kansen:
Door stijgende olieprijzen worden elektrische auto’s interessanter
Op dit moment worden elektrische auto’s op betrekkelijk kleine schaal
gemaakt. Er is dus ruimte voor schaalvergroting waardoor de
productiekosten per eenheid product omlaag kan. Dat biedt ruimte voor
prijsverlaging en afzetgroei
2
http://www.duurzameenergiethuis.nl/mobiliteit/koreaanse‐fabrikant‐elektrische‐auto‐vestigt‐zich‐in‐
amsterdam‐5431.html . Geraadpleegd op 1 juli 2011
4
, Elektrisch rijden wordt geassocieerd met ‘schoon rijden’. Gezien de
aandacht voor het milieu en klimaat biedt dit extra kansen
De overheid bevordert langs fiscale weg elektrisch rijden
Bedreigingen:
Mogelijke afbouw fiscale bevordering van elektrisch rijden
Steeds zuiniger en milieu vriendelijker dieselmotoren
Economische crisis zet de bestedingen onder druk en verlaagt de olieprijs
waardoor elektrisch rijden minder aantrekkelijk wordt
Afstemmingsprobleem: door het beperkte aantal oplaadpunten neemt
de aantrekkelijkheid van het elektrisch rijden af en door het geringe
aantal elektrische auto’s is er geen motief het aantal oplaadpunten te
vergroten
Hoofdstuk 2 De ondernemingsstructuur en structuur van de Nederlandse economie
1. Het verschil in arbeidsproductiviteit tussen het grootbedrijf en het kleinbedrijf kan worden
verklaard door het feit dat in het kleinbedrijf schaalvoordelen worden gemist en het
kleinbedrijf minder actief is. In de industrie zijn de mogelijkheden voor een
arbeidsproductiviteitsstijging het grootst.
2. De internationale oriëntatie van het MKB is geringer dan die van het GB.
a. Twee redenen kunnen dit verklaren: Ten eerste zijn aan internationalisering kosten
verbonden zoals het opbouwen van zakelijke contacten, onderhandelen, afsluiten van
contracten en transportkosten. Deze kosten worden transactiekosten genoemd. Kosten
die samenhangen met het organiseren en uitvoeren van de ruil van goederen en diensten.
Dat betekent dat een zekere schaalgrootte noodzakelijk is
In de tweede plaats is het MKB relatief sterk vertegenwoordigd in de persoonlijke
dienstverlening, een sector die zich nauwelijks op export richt.
b. Het belang van buitenlandse markten is voor het MKB groter is dan blijkt uit de
buitenlandse afzet van het MKB, omdat het MKB via de groothandel en via haar rol als
toeleverancier aan de industrie deels ook indirect exporteert.
3. Het aandeel van het MKB in de Nederlandse economie neemt eerder toe dan af. Een
tweetal mogelijke redenen voor deze ontwikkeling zijn:
a. Onder druk van internationale concurrentie zijn bedrijven zich meer gaan toeleggen op
hun kernactiviteiten en besteden wat daarbuiten valt uit. Uitbesteding (outsourcing)
biedt kansen voor het midden‐ en kleinbedrijf.
b. Grote bedrijven zijn niet geïnteresseerd in kleine klussen als het verbouwen van een
badkamer. Gecombineerd met een lage toetredingsdrempel biedt dit een grote markt
voor veel kleine klusbedrijven, met name voor zelfstandigen zonder personeel.
4. Als naar de structuur van de Nederlandse economie wordt gekeken blijkt dat de landbouw,
bosbouw en visserij met een aandeel van 1,7 procent een beperkte bijdrage levert aan de
nationale productie. Lees kader 2.3 en beantwoord bijbehorende vragen
5