Bedrijfsprocessen:
Hoofdstuk 1: Operations management
Operations management gaat over hoe bedrijven goederen en diensten produceren en leveren. Het
is s de activiteit van het managen van de bronnen die services en producten maken en leveren.
3 kernfuncties:
- Marketing/sales functie = verantwoordelijk voor het product in en op de markt zetten. Het
communiceren van de services en producten van de organisatie naar de markt om zo aan de vraag
van de klant te kunnen voldoen.
- productontwikkelingsfunctie = het bedenken van het product en innoveren voor de toekomst. Het
bedenken van nieuwe en aangepaste services en producten om aan de toekomstige vraag van
klanten te voldoen.
- Operations functie = verantwoordelijk voor het maken en leveren van een goed of dienst naar de
wensen van de klant.
Meeste operations produceren zowel goederen als diensten en worden vaak aangeboden in een
‘pakket’. Alle operations leveren eigenlijk een dienst, sommige operations daar nog goederen bij.
Kleine organisaties: snel inspelen wanneer er kansen of problemen zich voordoen; geen toegang tot
veel bronnen.
Servitization betekent het verbeteren van de dienst van het bedrijf rondom het traditionele product.
Dit betrekt organisaties die vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben om services en
oplossingen te leveren die een aanvulling zijn op hun huidige producten.
On-going abonnement / subscription services = Netflix.
B2B: business to business: producten en services leveren aan andere businesses.
B2C: business to customer: producten en services direct aan de klant leveren.
Operations processen verschillen van elkaar. 4V-model:
- Volume (aantal klanten/producten)
Een hoog volume aan output betekent dat veel taken zijn gesystematiseerd. Lage kosten.
- Variety (standaard/niet standaard)
om een hoge variëteit aan te bieden in service en producten, is flexibiliteit nodig. Lage variëteit →
lage kosten.
- Variation (stabiele vraag/geen stabiele vraag) (bijv. als het regent, gaan mensen minder gauw
winkelen).
Wanneer de variatie groot is, is een hoge flexibiliteit nodig. Lage variatie → voorspelbare manier van
werken.
- Visibility (aantal zichtbare processen/medewerkers)
Waar klanten dicht op het proces staan, zal er een short waiting tolerance zijn.
Een hoog volume, lage variëteit, lage varatie en lage doorzichtigheid leidt tot lagere kosten. Een laag
volume, hoge variëteit, hoge variatie en hoge doorzichtigheid leidt tot hogere kosten.
(Implications zie stuviaboek).
,Een proces is een samenstelling van resources en
activiteiten die inputs naar outputs omzetten om
de behoefte van de klant te bevredigen.
Supply Network: het netwerk van operations die
in een bedrijf plaatsvinden.
Proces: een aaneenschakeling van bronnen en
activiteiten die inputs in outputs transformeren
die aan de vraag van de klant voldoen.
Proceshiërarchie: op niveau van de operation zelf,
op het niveau van het supply netwerk, en op het
niveau van individuele processen.
Operations heeft twee betekenissen:
- Operations als functie; het deel van de onderneming die goederen/diensten produceert en levert
voor extern klanten.
- Operations als activiteit; het management van de processen binnen de organisatiefuncties.
Operations management wordt steeds belangrijker, omdat de veranderende business omgeving
nieuw denken vereist van operations managers. Denk aan: nieuwe technologie, , supply netwerken,
duurzaamheid.
Inputs = de resources die worden behandel getransformeerd of worden omgezet in het proces. Mix
van materialen. Vaak één dominant.
Andere set aan inputs: transforming resources. Deze beïnvloeden de transformed resources. Dit
kunnen zijn de faciliteiten (gebouw) of het personeel (managers).
Outputs = ontastbare services en tastbare producten. Organisatie produceert eigenlijk altijd service
voor de klant. Daarom wordt ook wel gesteld dat alle outputs van een organisatie kunnen worden
gezien als een service.
Operations managers hebben 4 taken:
- dirigeren: het managen van de algemene strategie van de operation en begrijpen van doelen.
- ontwerpen: het ontwerpen van de services, producten en processen van de operation.
- leveren: het managen/plannen van activiteiten en de levering van de producten en services.
- ontwikkelen: het ontwikkelen en verbeteren van de operation.
Basisideeën van bedrijfsprocessen:
- operations en processes transformatie systemen zijn die inputs in outputs veranderen en daarbij
proces resources gebruiken.
- resources zowel de operations als processen moeten worden gemanaged op het gebied van hoe ze
worden directed, designed, delivered en developed.
Hoofdstuk 2: Operations performance
Operations management kan een organisatie ‘maken’ door:
1) het is gericht op verbeteren,
2) door deze verbeteringen is het voor andere bedrijven lastiger te imiteren (strategisch oogpunt),
3) het is gericht op processen en dit hangt nauw samen met de output.
Er kan gekeken worden naar performance op 3 niveaus:
1) Sociaal: Breed, sociaal niveau met het ‘triple bottom line’ idee (stakeholders)
,2) Strategisch: Strategisch niveau, hoe een operation kan bijdragen aan de strategie van een bedrijf
3) Operationeel: Operationeel niveau, dit doe je met de ‘performance objectives’.
‘Operations’ = operations function = hoe een organisatie producten en services produceert en
voortbrengt.
Sociaal:
In iedere organisatie is het van belang dat er wordt gekeken naar de belangen van alle stakeholders
(aandeelhouders, werknemers, leveranciers, etc.) en dat hier de goede operationele doelen bij
worden gesteld. Alle operationele beslissingen moeten overeenkomen met de belangen van de
stakeholders. Elke beslissing die wordt genomen heeft invloed op de stakeholders
(belanghebbenden) van de operation.
Corporate social responsibility: het rekening houden met de impact van de operations op de
belangen van de stakeholders.
Een brede benadering om de performance van een operation te controleren:
Triple bottom line = PPP (people, planet, profit). De organisatie zijn performance niet alleen meet
aan de hand van de winst, maar ook performance kan halen uit de secties people en planet.
- People: de sociale bottom line. Bedrijf verantwoording uitdraagt naar de maatschappij en de impact
van operationele keuze op de maatschappij in acht neemt. VB: bedrijf biedt werk aan waarin een
werknemer zijn talenten zou kunnen gebruiken.
- Planet: de milieu bottom line. Het beperken van de negatieve invloed die operations hebben op het
milieu.
- Profit: de economische bottom line. Operations bronnen effectief worden gebruikt om zo economie
performance te genereren.
Operationeel:
De keuzes van managers in operations management staan over het algemeen in lijn met een
bepaalde strategie van het bedrijf. Operations kunnen hun economische performance op vijf
manieren beïnvloeden:
1. Kostenverlaging. Efficiency heeft een grote invloed op de kosten.
2. Opbrengstverhoging: producten met bijvoorbeeld een goede kwaliteit zullen beter verkopen
en daarmee de opbrengsten verhogen. Klanttevredenheid. Klanttevredenheid kan worden
gemeten met NPS (Net Promoter Score = aantal promotors – aantal detractors).
3. Verminderen van operational failure: goed georganiseerde operations kunnen op een,
voorspelbare manier opereren die een kleine kans op failure hebben.
4. Verminderen van de grootte van de investering die nodig is: het produceren van meer output
met dezelfde bronnen beïnvloedt het vereiste niveau van de investering.
5. Voorzien in de basis voor toekomstige innovatie: het leren van het operaten van processen
wat leidt tot verbeterde vaardigheden, kennis en ervaringen.
Operationeel:
5 pijlers van QSFDC:
- Quality / kwaliteit
Klopt alles?
Makkelijk te beoordelen, zichtbaar.
EV: kwaliteit het product in de markt verbetert en klachten van klanten vermijdt.
IV: minder errors zijn. vermindert het kosten en vergroot de betrouwbaarheid.
- Speed / snelheid
, Hoe sneller een klant zijn product of service kan krijgen, hoe hoger de kans dat de klant het
ook gaat kopen en hoe meer hij bereid is om ervoor te betalen. Vermindert risico’s en
voorraden.
Extern: de verstreken tijd tussen een consument die een product vraagt en dat een
consument dit product krijgt.
Intern: het problemen snel doet verhelpen, dus verbeterde betrouwbaarheid en snelheid
beperkt resources die nodig zijn in een operatie kosten zal besparen.
- Flexibility / flexibiliteit
Mogelijkheid hebben om operations te kunnen veranderen/aanpassen. Behendigheid
(agility) is een nieuwe manier om operations te beoordelen en het betekent het reageren op
de markt door snel en flexibel nieuwe goederen/diensten te kunnen introduceren. Hoge
variatie aan producten, laag volume.
IV: het sneller antwoord geeft, tijd bespaart en betrouwbaarheid onderhoudt.
Vier types:
• Product/service flexibility: het kunnen introduceren van nieuwe of aangepaste
producten.
• Mix flexibility: het kunnen produceren van een grote variatie aan producten.
• Volume flexibility: het kunnen veranderen van de grootte van de output om
verschillende hoeveelheden te produceren.
• Delivery flexibility: het kunnen veranderen van de timing van de levering van de
producten en services.
- Dependability / betrouwbaarheid
Dingen voor klanten op het afgesproken moment en de afgesproken manier doen.
EV: kwaliteit het product in de markt verbetert en klachten van klanten vermijdt.
IV: tijd en geld besparen, stabiliteit.
- Cost / kosten
Productiviteit is hiervoor een maatstaf. Productiviteit = output/input. Kosten laag houden
vergroot de productiviteit (per input).
EV: directe effecten op de markt en het vermijden van klanten die ontevreden zijn.
IV: hebben effect op andere aspecten van QSFDC. Vaak: het behouden van het niveau van de
andere aspecten en ervoor zorgen dat het in ieder geval niet minder wordt.
Meten van operations performances:
1. Welke factoren zouden er moeten zijn als performance maatstaven?
Vaak QSFDC en triple bottom line gecombineerd. Daarnaast kunnen al deze losse maatstaven
nog worden onderverdeeld in meer gedetailleerde versies.
2. Wat zijn de belangrijkste performance maatstaven?
Vaak wordt er een balans gemaakt wat laat welke performances (Key Performace Indicators,
KPI) belangrijk zijn in combinatie met de strategie van het bedrijf.
3. Hoe gedetailleerd zouden de maatstaven moeten zijn?
QSFDC zijn erg breed en combinaties van kleine maatstaven. Beste: ‘balanced scorecard’-
benadering.
BSC: Balaned scoreboard. naast financiële metingen ook operationele metingen als
klanttevredenheid. Het brengt elementen samen die de strategische positie van een bedrijf
reflecteren. Focus op essentiële cijfers voor overzicht. Goed overall picture van de performance. Het
probeert de elementen die een i Business strategische positieve reflecteren, bij elkaar te brengen.
Internal, financial, customer, learning and growth performance measures.