Study guide
1) Hoofdstuk 1
a. Week 1
2) Hoofdstuk 2
a. Week 2
3) Hoofdstuk 3
a. Week 3
4) Hoofdstuk 4
a. Week 4
5) Hoofdstuk 5
a. Week 5
6) Hoofdstuk 6
a. Week 6
7) Hoofdstuk 7
a. Week 7
8) Hoofdstuk 8
a. Week 8
9) Hoofdstuk 9
a. Week 9
10) Hoofdstuk 10
a. Week 10
11) Case Housing Anywhere
12) ING college sheets > agile organization
, Hoofdstuk 1: A brief history of organization theory
Organisatietheorie is een multidisciplinaire onderneming die Normatieve en academische
interesses zouden samen een nieuw veld vormen: organisatietheorie. De diverse normatieve
en academische belangen die aanwezig waren bij de oprichting van dit nieuwe veld zorgde
voor een spanning tussen praktijk en theorie.
Adam Smith
Adam Smith was de eerste geregistreerde persoon om een formele organisatietheorie te
publiceren. Hij legde uit hoe de arbeidsverdeling economische efficiëntie creeërt. Smiths
theorie van arbeidsverdeling omvatte de concepten taakdifferentiatie en specialisatie,
concepten die centraal staan in veel verklaringen van sociale structuur.
Maar op hetzelfde moment dat Smith redenen zag om optimistisch te zijn over de ‘toename
van de productieve krachten van de arbeid’, mogelijk gemaakt door industrialisatie, zag Karl
Marx redenen om zich zorgen te maken over de gevolgen van de industrialisatie voor anderen.
,Karl Marx
Marx’ theorie van het kapitalisme begint met de menselijke behoefte om te overleven en de
wil om goed te ontwikkelen zodra aan de overlevingsbehoefte is voldaan. Volgens Marx
scheppen overlevingsbehoeften economische orde wanneer mensen, in een poging om het
hoofd te bieden aan gevaar en zichzelf te voeden, te kleden en te huisvesten, de economische
efficiëntie van collectieve arbeid en de sociale structuren die deze ondersteunen ontdekken.
Economische efficiëntie leidt uiteindelijk tot overschotten aan grondstoffen en tijd. Deze
middelen, zo betoogde Marx, kunnen worden geïnvesteerd in culturele verbetering om
verlangens naar menselijke zelfexpressie en vooruitgang te vervullen.
In de theorie van Marx is de economische basis waarop mensen hun cultuur bouwen
onderworpen aan machtsverhoudingen die worden uitgewerkt tussen de belangen van kapitaal
en die van arbeid. De tegenstelling tussen de belangen van kapitaal en arbeid vormt de kern
van het kapitalisme. Er ontstaat een twist tussen de belangen van arbeid en kapitaal over de
verdeling van de overtollige winsten die worden gegenereerd wanneer producten of diensten
op een markt worden uitgewisseld tegen een prijs die hoger is dan de kosten ervan. Zonder
winst zou het voortbestaan van de individuele onderneming en de gehele kapitalistische
economie in gevaar komen omdat er geen kapitaal meer geïnvesteerd zou worden en werk zou
verdwijnen. Winstgevendheid vergroot het conflict tussen de belangen van kapitaal en arbeid
en maakt arbeid onderworpen aan de wetten van economische concurrentie. Concurrentie van
verkopers zet neerwaartse druk op prijzen van producten en diensten, wat er op zijn beurt toe
leidt dat bedrijven hun productiekosten willen verlagen.
Marx voorspelde dat de dynamiek van kapitalistische economieën een samenleving alleen in
stand zou houden totdat een cultuur die bereid is het kapitalisme omver te werpen op haar
economische basis voortbouwt. Marx’ ideeën over arbeid en kapitalisme vormden een
vertrekpunt voor het postmoderne perspectief. Zijn focus op sociale conflicten en de
dynamiek van verandering binnen politiek beïnvloede kapitalistische economieën vormde een
contrast met de meer harmonieuze visies van Smith en Durkheim.
Emile Durkheim: Franse sociologist
The Division of Labour (1984) > verklaarde de toen recente structurele verschuiving van
agrarische naar industriële samenlevingen in termen van de effecten van de toegenomen
specialisatie van arbeid die de industrialisatie teweegbracht. De theorie weerkaatste die van
Adam Smith, en voegde hiërarchie en onderlinge taakafhankelijkheid toe aan de
arbeidsverdeling als concepten die verband houden met sociale structuur, een van
de kernconcepten die het moderne perspectief van organisatietheorie zouden
vormen.
Durkheim ontwikkelde ook de kwantitatieve onderzoeksmethoden die het modernisme vorm
hebben gegeven. Naast de formele organisatie – de vaste regels, procedures en structuren die
in een organisatie zijn ontworpen – stelde Durkheim het concept van informele organisatie
voor om de gezelligheid van werknemers aan te pakken. Dit onderscheid tussen formele en
informele organisatie bracht spanning in de organisatietheorie aan het licht tussen de (harde)
economische en (zachte) humanistische aspecten.
, Weber: Duitse sociologist
Net zoals Marx en Durkheim wilde Weber begrijpen hoe industrialisatie de samenleving
beïnvloedt. Hij was vooral geïnteresseerd in een nieuw soort gezagsstructuur die naast de
industriële organisatie was ontstaan. De industrialisatie bracht een nieuwe orde met zich
mee, die Weber beschreef als rationeel-legaal gezag.
Traditionele autoriteit berust op geërfde status, gedefinieerd door zaken als bloedlijnen en
eigendom. Nepotisme bedreigt het voortbestaan van dergelijke samenlevingen wanneer
de erfgenamen van status en macht niet geschikt of bereid zijn om te leiden.
Leiderschapsopvolging is zeer problematisch voor deze samenlevingen.
Weber voorspelde dat het rationeel-juridische gezag dat hij in industriële organisaties
waarnam, het nepotisme van traditioneel gezag en de persoonlijkheidscultus van
charismatisch gezag zou vervangen door op verdiensten gebaseerde selectie, gedreven door
rationeel geformuleerde regels en wetten. Hij geloofde dat het vertrouwen op rationeel-
juridische autoriteit zorgt voor het juiste gedrag van de verantwoordelijken door hen te
binden aan dezelfde wetten en regels die hun recht om te leiden definiëren.
Weber’s observaties vormde de theorie van bureaucratie. Weber stelde bureaucratie voor als
een middel om de voordelen van de technische efficiëntie die door de industriële organisaties
werd aangetoond uit te breiden naar de rest van de samenleving. Hij zag bureaucratie als een
sociale technologie om de efficiëntie van niet-industriële organisaties, zoals die van de
overheid, te verbeteren. Hij vreesde dat als mensen zich zouden laten leiden als machines, de
bureaucratie niet alleen de samenleving zou rationaliseren, maar ook haar leden in een ijzeren
kooi zou opsluiten. Om samenlevingen te helpen de ‘ijzeren kooi van de bureaucratie’ te
vermijden, maakte Weber onderscheid tussen formele rationaliteit en materiële rationaliteit.
Formele rationaliteit omvat berekeningstechniek en, zoals die ontwikkeld zijn door ingenieurs
om efficiëntie te meten, of door managers om kosten te volgen en te elimineren, en het is
ingebouwd in de technologieën die we gebruiken. Materiële rationaliteit houdt in dat we
doelen en waarden die ons handelen aandrijven in twijfel trekken. De materiële rationaliteit
weerhoudt de uitoefening van de formele rationaliteit ervan een ijzeren kooi te creëren.
Winslow Taylor: engineer en manager: founder of scientific management
Hij realiseerde dat om werknemers effectief te kunnen managen, je kennis moest hebben van
de technische aspecten van het uit te voeren werk en van de psychologische motivatie om te
werken. Zijn boek: The Principles of Scientific Management. De principes van zijn theorie
zijn onder meer het gebruik van arbeidsnormen, een streefcijfer voor prestaties dat hoger is
dan het gemiddelde tarief waarmee arbeiders werken, en uniforme werkmethoden om te
garanderen dat arbeiders de voor hun gestelde doelen kunnen bereiken. Wetenschappelijk
management omvatte ook op vaardigheden gebaseerde arbeidsbemiddeling, een
verscheidenheid aan toezichtmethoden en stimuleringsregelingen. Taylor geloofde dat het
toepassen van normen en principes gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en
experimenten managers in staat zou stellen hoge lonen te betalen en tegelijkertijd
productiekosten te verlagen. Wetenschappelijk management zou de kapitalistische winst
maximaliseren door werknemers te motiveren om te presteren op of boven de normen die
voor hen gesteld zijn. Bovendien zou het management, door arbeiders eerlijk te betalen in
overeenstemming met hun productiviteit, het sociale conflict kunnen vermijden dat Marx
voorspelde dat het kapitalisme omver zou werpen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper laurensswinkels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.