Marketing H1 t/m H8
H1 = Het marketingproces
1.1 = Wat is marketing
1.1.1 = Definitie van marketing
Wat is marketing? het beheren van winstgevende relaties met klanten,
het doel van marketing is nieuwe klanten te trekken en oude te behouden.
1.1.2 = Het marketingproces
1.2 = Stap 1: Analyse
1.2.1 = Niveaus van planning
Strategic business unit (SBU, Strategisch Bedrijfseenheid):
bedrijfsonderdeel met een eigen missie en doelstellingen, een aparte afnemersgroep en
specifieke concurrenten, waarvoor een onafhankelijke planning opgesteld kan worden.
● Dit kan een divisie zijn
● Een productlijn binnen een divisie
● Of zelfs een enkel product of merk
Product / marktcombinatie (PMC):
Afgebakende productgroep gericht op een duidelijk gedefinieerde markt.
- Pmc’s hebben vaak een eigen merknaam.
Strategisch plan:
Een plan waarin een bedrijf beschrijft hoe het zich zal aanpassen, zodat zijn sterktes
en eventuele zwaktes die verbeterd moeten worden, blijven aansluiten op de kans en
bedreigingen in een veranderende omgeving.
Corporate doelstelling:
Hiermee beschrijft een bedrijf of organisatie wat ze willen bereiken en wat ze willen zijn voor
hun stakeholders.
1
,1.2.2 = De visie en missie
Visie:
De kijk op toekomstige ontwikkelingen in de branche, dan wel een definitie van wat een
bedrijf in de toekomst zal zijn of wilt zijn.
Missie:
Formulering van de doelstelling van een bedrijf.
- Het beschrijft wat het bedrijf wilt doen, voor wie, waarom en hoe dit bedrijf kan
bijdragen aan de visie over de toekomst.
Een missie moet zich voldoen aan de volgende voorwaarden:
● Realistisch
● Specifiek
● Gebaseerd op onderscheidende competities
● Motiverend
Status quo:
Bestaande toestand / huidige stand van zaken.
In een marktgerichte missie wordt het activiteitenterrein omschreven op basis van de
bevrediging van de basisbehoefte van de klant.
1.2.3 = Marktafbakening
Abell & hammond-diagram:
Diagram dat het werkgebied van het bedrijf weergeeft aan de hand van drie vragen:
1. Wat zijn de behoeftes van de afnemer
2. Welke afnemersgroepen zijn er
3. Op welke (verschillende) manieren wordt in hun behoefte voorzien door middel van
producten en/of technologieën (alternatieve oplossingen)?
1.2.4 = Doelstellingen
Doelstellingen zijn bij voorkeur SMART geformuleerd:
S = Specifiek
● Is de doelstelling eenduidig?
M = Meetbaar
● Kunnen we een streefdoel aan de doelstelling koppelen?
A = Actiegeörganiseerd
● Is het duidelijk wie (Bijv welke afdeling) medeverantwoordelijk is voor het bereiken
van de doelstelling en wie dus actie moet ondernemen?
R = Realistisch
● Is de doelstelling haalbaar? (Gegeven bijvoorbeeld de financiële middelen van het
bedrijf)
T = Tijdsgebonden
● Wanneer (In de tijd) moet de doelstelling bereikt zijn?
2
,MECE-Principe:
Groepering principe met als uitgangspunt dat een groep in sub-groepen wordt opgedeeld die
geen overlap kennen en gezamenlijk de hele groep representeren.
- MECE = Mutually Exclusive, Collectively Exhaustive.
1.3 = Analyse op niveau van product en markt
In deze paragraaf behandelen we vier kernconcepten die essentieel zijn in een
PMC-analyse:
1. Behoefte, wensen en vraag
2. Het marktaanbod (Producten, diensten en ervaringen)
3. Een markt
4. Het marketingsysteem en zijn omgevingsinvloed
1.3.1 = behoeften, wensen en vraag
Behoefte:
Het idee van een individu dat het hem aan iets ontbreekt.
Wens:
De concrete vorm die de mensen behoefte aanneemt, afhankelijk van cultuur en persoonlijk
karakter.
Vraag:
Wensen die worden gesteund door koopkracht.
1.3.2 = Het marktaanbod - goederen, diensten en ervaringen
Marketingaanbod:
Een combinatie van goederen, diensten, informatie en/of ervaringen die organisaties aan de
markt bieden om een behoefte of wens te bevredigen.
Marketingmyopia:
Overmatige focus op het eigen product waardoor men aan de onderliggende klantbehoeften
voorbij gaat.
3
, 1.3.3 = Ruil, transacties en relaties
Ruil:
De handeling waarbij je iets van iemand verwerft door zelf iets anders in ruil aan te bieden.
- Ruil is de kern van marketing.
Relatiemarketing:
Het proces waarin het bedrijf sterke, waardevolle relaties opbouwt, onderhoudt en verbetert
met klanten en andere belanghebbenden.
Transacties:
Een ruil tussen twee partijen waarmee tenminste twee zaken van waarde gemoeid zijn, plus
overeengekomen voorwaarden, een tijd en een plaats van overeenkomst.
1.3.4 = Een markt
Markt:
Alle werkelijke en potentiële afnemers van een product of dienst.
1.3.5 = Een marketingsysteem en omgevingsinvloeden
Waardeketen (Value Chain):
De reeks afdelingen die waarde creëren, verdeeld in primaire activiteiten zoals productie,
marketing en verkoop, en ondersteunende activiteiten zoals inkoop, personeelsbeleid en
onderzoek en ontwikkeling.
Customer value delivery system:
Het systeem van waardeketens van het bedrijf, zijn leveranciers en distributie. samen
proberen zij waarde te leveren aan de klant.
Interne analyse:
Gestructureerd van waardeketens van het bedrijf, zijn leveranciers en distributeurs. samen
proberen zij waarde te leveren aan de klant.
Externe analyse:
Een uitvoerig onderzoek van de markten, de concurrentie, de bedrijfs- en economische
omgeving waarin een bedrijf actief is, uitmondend in een aantal kansen en bedreigingen die
goed voor alle organisaties in de bedrijfstak.
4