,1. ANALYSE
Dit hoofdstuk geeft een verkenning van de Wet zorg en dwang (Wzd) op macro-, meso-, en
microniveau weer. Deze verkenning is gebaseerd op literatuurstudie.
Hiernaast wordt de behandel- en organisatiemethode van Reinaerde,
het Triple-C model, uiteengezet. Tenslotte wordt aan de hand van de
analyse van deze niveaus een (on)rechtvaardigheidsvraagstuk wat
betreft de Wzd geformuleerd waaruit een conclusie gevormd wordt.
1.1 Aanleiding sociaal vraagstuk
Tijdens het eerste werkcollege, hebben wij uitleg gekregen over wat sociale rechtvaardigheid
daadwerkelijk betekent en aan wat voor soort onderwerpen wij moesten denken om aan de slag te
kunnen. In onze groep hebben wij een brainstormsessie gehouden, waarbij iedereen heeft gekeken of
hij/zij een interessante casus op zijn/haar werkplaats had. We waren al gauw op een onderwerp
gekomen aan de hand van een cliënt, Alexandra (fictieve naam om privacy van cliënt te waarborgen),
die begeleid werd, waarvoor begeleiding terug moest naar haar basis. Haar wereld moest kleiner
gemaakt worden en gepeld worden als een ui.
Dit betekende dat de cliënt weinig regie had over haar eigen keuzes in haar dagprogramma. Zie bijlage
1: Dagprogramma Alexandra, waar er stukjes uit haar programma is gehaald om zo te laten zien
hoeveel regie ze wel of in dit geval niet heeft in haar dagelijkse leven. Sommige momenten uit haar
programma waren shockerende feiten en zo werd al gauw de vraag gesteld: ‘Waarom is dit zo
besloten en wie heeft dit besloten voor Alexandra?’ En zo werd de Wet Zorg en Dwang benoemd
en kregen wij meer interesse over wat dit was en hoe dit toegepast werd in zorg instellingen.
1.2 Belanghebbende op macroniveau: BOPZ à Wzd
Vanaf 2020 is de Wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen
(BOPZ) vervangen door de Wet verplichte ggz (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd). De
Wet Bopz had als uitgangspunt dat het een gedwongen opname in een instelling regelt bij wet
(opnamewet). Een nadeel van de Bopz was dat een eventuele behandeling niet geborgd en
vanzelfsprekend is (Hendriks & Frederiks, 2019).
Volgens het College voor de rechten van de mens (z.d.) is de overgang van de wet Bopz naar de
wetten Wvggz en Wzd tot stand gekomen doordat Nederland als één van de laatste landen het VN-
verdrag en resolutie met betrekking tot de ‘rechten van personen met een handicap’ heeft
ondertekend en borgt hierbij de rechten van mensen met een beperking. Dit VN-verdrag, die in
december 2006 door de Verenigde naties is aangenomen, is op 14 juli 2016 door Nederland
geratificeerd (bekrachtigt) waarmee de overheid een verplichting is aangegaan om zorg te dragen
voor de uitvoering van dit VN-verdrag.
Het uitgangspunt van de nieuwe wet zorg en dwang is: ‘Nee, tenzij’. Dit houdt in dat
vrijheidsbeperkingen of onvrijwillige zorg in principe niet mag worden toegepast, tenzij er sprake is
van ernstig nadeel voor de cliënt of zijn of haar omgeving. Als het vervolgens niet lukt om een
vrijwillig alternatief te vinden voor de onvrijwillige zorg, wordt er steeds meer deskundigheid
ingeschakeld om mee te denken (Haarsma, 2018).
, Het belangrijkste doel van de wet is minder dwang en meer zorg op maat. Het kenmerk van de wet is
dat het meer een ‘behandelwet’ is dan een ‘opnamewet'. Een andere belangrijke verandering in de
Wet zorg en dwang, is dat het gewicht dat wordt toegekend aan de signalen die door familie en andere
directe naasten woorden afgegeven (Haarsma, 2020). Zo stelt de wet: ‘Bij de voorbereiding en
uitvoering, de wijziging en de beëindiging van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van
de crisismaatregel of zorgmachtiging worden de familie, de directe naasten van betrokkene en de
huisarts zoveel mogelijk betrokken.’ (Wet zorg en dwang, 2020).
In deze relatief nieuwe wet is de term vrijheidsbeperkende maatregelen vervangen door
onvrijwillige zorg. Hierbij kan je onder andere denken aan medische controles en handelingen, het
beperken van de bewegingsvrijheid van cliënten, onderzoek aan de kleding of het lichaam en
toezicht houden op de cliënt. In de Wet zorg en dwang zijn criteria voor het gebruik van
vrijheidsbeperkende maatregelen opgesteld die onder andere al uitgang hebben dat áls er
maatregelen genomen moeten worden deze voldoen aan de criteria van proportionaliteit,
subsidiariteit en effectiviteit.
1.3 Belanghebbende op mesoniveau: Reinaerde & Triple-C
1.3.1 Reinaerde
De Wzd regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een
verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening. Een persoon valt
onder de wet zorg en dwang als:
Een deskundig arts een verklaring geeft waaruit blijkt dat de persoon in verband met een
psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking aangewezen is op zorg en/of;
Een persoon beschikt over een indicatie van het CIZ voor langdurige zorg met als
grondslag een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking.
Dit houdt in dat een cliënt die zorg ontvangt vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) onder de Wzd kan
vallen. Maar ook cliënten die zorg vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of
Zorgverzekeringswet (Zvw) ontvangen onder de Wzd kunnen vallen als zij een verklaring hebben
van een deskundig arts. Daarbij geld de Wzd pas voor kinderen en jongeren als er een
verstandelijke beperking is vastgesteld én als er onvrijwillige zorg wordt overwogen of toegepast.
Bij kinderen tot 12 jaar nemen de ouders/voogden die het gezag uitoefenen de beslissing over de
zorg van het kind. Tussen 12 en 16 jaar neemt het kind samen met de ouders/voogden de
beslissing over welk zorg wordt verleend. Vanaf 16 jaar neemt het kind zelf de beslissingen over
haar eigen zorg (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2020).
Voor een organisatie als Reinaerde is het implementeren van de Wzd een belangrijke zaak. Om de
cliënten van Reinaerde te informeren. Zoals ook beschreven in paragraaf 1.2.1 heeft de Wzd als
uitgangspunt ‘Nee, tenzij’. Hiermee wordt bedoeld dat er eerst gekeken wordt naar manieren om
geen onvrijwillige zorg toe te passen. Speciaal hiervoor is er in opdracht van Vilans een
alternatievenbundel ontwikkeld (Vilans, 2020). In deze bundel staan veel verschillende interventies
die toepasbaar kunnen zijn in de praktijk om geen onvrijwillige zorg te gebruiken.
Zo heeft Reinaerde dan ook een folder ontwikkeld in begrijpelijke taal voor mensen met een
verstandelijke beperking. Hierin staat precies wat de Wzd regelt, en wat de gevolgen zijn voor de
bewoners. In de folder staat bijvoorbeeld omschreven dat onvrijwillige zorg alleen mag als:
Jij of iemand anders veel pijn kan krijgen, gewond raakt of dood kan gaan.
Jij spullen stuk maakt van jezelf of van iemand anders.
Jij niet goed voor jezelf zorgt.
Je iets doet of zegt dat anderen heel erg boos of verdrietig maakt.
Jij iets doet waardoor de veiligheid van anderen in gevaar komt.