OMMN:
Week 1 hoofdstuk 2:
Operations management = managen van processen, alle hulpbronnen die je nodig hebt om
product of dienst tot stand te brengen. Alle touwtjes in handen die intern geregeld moeten
worden. Alles wat je doet moet ook waarde opleveren aan klant. Klant staat centraal en wat
wil de klant. Dan krijg je concurrentievoordeel en krijg je wint + goeie omzet.
Waarom is dit belangrijk?
Dat wat ze aanbieden is belangrijk voor de klant. Invloed op omzet, winst en hoe klant
tevreden is over dienstverlening en product.
Alles wat we doen moet waarde opleveren voor klant. Meer winst.
Inkoop belangrijk: waar haal je producten vandaan? Leveranciersnetwerk
Daarna in magazijn: voorraadbeheer. Voorraden kosten geld, hoe meer voorraad hoe meer
geld.
Lean: methode hoe je processen zo efficiënt mogelijk inricht
--
Waarde: alles wat wij doen in kader van operations is dat het waarde moet opleveren anders
blijft bedrijf niet bestaan.
Opdracht layout, klantstromen etc.
Input, transformatie model.
Openingsvraag tentamen case 1 a4 en staat vol informatie over voorraden, leveranciers,
strategie etc. hieruit moet je halen wat de transforming resources zijn en transformed
resoucers en aangeven in output.
Je transformed resources, datgene dat getransformeerd moet worden, datgene wat
veranderd moet worden.
Transforming resources, datgene wat helpt bij de verandering.
Output is datgene dat we willen maken of dat tevoorschijn moet komen hieruit.
Voorbeelden:
Onderscheid maken tussen producten en diensten, loopt niet door elkaar heen.
1
,Output = pindakaas
Transformed resources → materialen nodig, boter, pinda’s en bindmiddel
Transforming resources → hulpmiddelen, personeel, inpakkers, robot
Die samenvoegen = pindakaas potje
Diensten = onderwijs lesgeven
Studenten getransformeerd worden, meer kennis krijgen om tentamen te halen.
Output = student met 5,5
Hulpbronnen = personeel, docent
Materialen = powerpoint, laptop, boek, proeftentamen
3 niveaus van operations performance, alles goed verlopen
1e niveau Denk aan: concept bedenken en strategie. duurzaamheidsniveau
Concept is 3 p’s → alles wat we bedenken, verbeteren moet duurzaam zijn.
2e level is strategische element
Nadenken over strategie, vb kapper klantgericht zijn
Strategisch rekening houden kosten omzet en investering, innovatie en welke risico’s
3e niveau dagelijkse beslissingen: de performance objectives!!!!!!
Doelstellingen die je wil bereiken, zijn er 5:
1. Kwaliteit
2. Snelheid
3. Betrouwbaarheid
4. Flexibiliteit
5. Kosten
Vb bol.com
2
,Proces hierarchie → welke partijen zijn belangrijk om product te maken.
Vb tv produceren
- Onderdelen nodig
o Afdelingen nodig + samenwerking
▪ Externe partijen leveranciers
▪ Paars interne partijen + afdelingen
▪ Oranje is onderdelen voor product
Groen is leveranciers netwerk, met welke externe partijen moeten wij samenwerken.
Paars interne partijen en afdelingen
Oranje heeft te maken met de onderdelen, welke onderdelen nodig om product te maken.
100% op tentamen
4 v raamwerk
Volume → gaat om aantal bezoekers/ gasten (aantal flesjes bier die je kan produceren).
Gaat om hoeveelheid. Weinig vs hoog.
Variety → verscheidenheid, gaat erom of je standaardproduct of flexibel bent. Vb mac lage
verscheidenheid. 5 sterrenhotel is hoog. Geen grote van aanbod!
Hoge verscheidenheid → inspelen op verscheidenheid van klant.
Variation → vraag, variatie in vraag. Hebben wij te maken met pieken en dalen in de vraag.
Gaat het om seizoensproducten. Vb winkel aan strand (strandartikelen) dan ben je
seizoensproduct en heb je hoge variatie in vraag.
Visibility → valkuil, betekent hbe jij contactuele vaardigheden nodig. Contactuele skills
nodig? Bij ikea en mac niet nodig. Niet zichtbaarheid. Bij alle bedrijven met laag volume wel
nodig, alles wat niet massa aanbieder is.
3
, Week 2 hoofdstuk 2:
Operations strategie
Direct → concept en strategie
Strategie = bedrijfsstrategie op lange termijn.
Operations strategie = processtrategie die dat (strategie) daadwerkelijk moet waarmaken.
Proces intern moet daar op afgestemd zijn.
4 perspectieven model
operationsstrategie
2 invalshoeken: verticaal en horizontaal
Verticalen: te maken met proces waarop de operationsstrategie tot stand komt. Hoe gaan
we te werk/ aanpakken.
Topdown → direct bepaalt,
Bottom up → rekeninghouden dagelijkse ervaringen van hun medewerkers. Werkvloer,
medewerkers. Die geven input welke kant ze opgaan. Vb action geen site maar wel nodig.
Horizontaal: inhoud, content
2 manieren:
Operations resources perspective → kijken naar datgene wat ze goed kunnen, daar houden
ze hun aan.
- Resource based view: wij blijven bij onze kernactiviteit, wij richten ons alleen op
onze kerncompetentie. Wat zijn de voorwaarden wanneer je van kerncompetentie
mag praten:
4