Inhoud
Kennisclips
VU1 -> VU12
Samenvatting boek
Hoofdstuk 1
Hoofstuk 2
Hoofstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
5.3.3 en 8.3 boek
Samenvatting papers
Ybema, S. (2004). Nostalgie en postalgie:
Van Ooijen, M., A.T.M. van Nistelrooij & M. Veenswijk, (2020), Contesting the dominant narrative:
Van Marrewijk, A. (2018). Digging for Change: Change and Resistance in Interorganizational Projects
in the Utilities Sector.
Van Marrewijk, A., M. Veenswijk & S. Clegg, (2010). Organizing reflexitivity in designed change: the
ethnoventionist approach.
Buchanan, D. & P. Dawson (2007) Discourse and Audience: Organizational Change as Multi-Story
Process
Thomas, R., & C. Hardy, (2011). Reframing resistance to organizational change.
Van Nistelrooij, A.T.M., (2021). Embracing Organisational Development and Change; An
interdisciplinary approach based on social constructionism, systems thinking and complexity
science. = de samenvatting van het boek ovo.
1
, SAMENVATTING
KENNISCLIPS OVO
Kennisclip 1 – interveniëren
Essentie
- Overeenkomsten tussen betekenisgeving, psychologisch interveniëren, reframen en het
belang van niet direct ingrijpen
- Interlude 1.1
- Het creeeren van sens of urgency als voorbeeld
Interveniëren
- tussen beiden komen in andermans aangelegenheden.
- A set of sequenced planned actions or events intended to help an organization
increase effectiveness. (change management)
o Moet doeltreffend zijn.
o Ophangen aan veranderdoel
- Entering into an ongoing relationship system, coming between or among persons,
groups or object for the purpose of helping them (organizational learning)
o Relatiegericht
o Doel is relatie verbeteren, om individuen beter te laten presenteren
- In essentie: een intentionele handeling waarmee wordt beoogt de status quo van
iemand, meerdere personen en/of groepen zodanig te verstoren dat de direct betrokken er
door anders gaan kijken naar hun omgeving en daardoor effectiever worden in hun
handelen.
(Psychologisch) interverniëren
- Proberen indirect via de periferie (stealthy) het bewustzijn te omzeilen en zodoende invloed
te hebben op onderbewuste processen (mindfuck)
- Gericht op context van personen., hoe mensen reageren, vervangen van
bestaande betekenisgeving
- In eerste instantie weg te blijven bij inhoudelijke (cognitieve) opvattingen en te vragen
naar individuele betekenisgeving van wat als de inhoud wordt beschouwd.
- Het stellen van circulaire vragen (video 5) en bijvoorbeeld via de context te interveniëren
via: dialogische interventies als perspective taking en shifting context
Reframing
- Voorbeeld van psychologisch interveniëren.
- Gaat over vervanging van bestaande betekenisgeving
- = herkaderen is een intentionele handeling waarmee we proberen verschil aan te
brengen in bestaande betekenisgeving
o Het zelfbeeld, de situatie, intentie waarmee we dingen doen
o Dit levert verstoring op
- Creeërt sense of urgentie
- Niet met nieuwe feiten komen, de bestaande situatie heeft al bestaande kenmerken die kan
je wel opnieuw belichten of zwaarder beladen of anders voorspiegelen.
2
, Kennisclip 2 – Sociaal constructionistisch perspectief
Essentie
- Het biedt een perspectief op verandering dat vooral gericht is op communicatie(verloop)
en interactie tussen mensen en de (collectieve) betekenisgeving die dit oplevert.
- Paragraaf 1.2
- De premissen zijn als het ware uitgangspunten voor de manier waarop we interveniëren
vanuit dit perspectief.
Sociaal constructionisme
- Is een wetenschappelijke stroming dat een breed perspectief biedt op mensen,
menselijke relaties en de manier waarop mensen hun werkelijkheid co-construeren
binnen deze relaties
- Vanuit dit perspectief onderzoeken we de ontwikkeling van (gezamenlijke) berichtgeving
als ingang voor (organisatie)verandering.
- Duidelijker aan de hand van statements
o Kijken vanuit een sociaal-constructionistisch perspectief leert ons begrip en
waardering te krijgen voor de onveranderbaarheid en vastzittende communicatie
en interactie patronen tussen mensen.
o Interveniëren vanuit een sociaal-constructionistisch perspectief betekent dat je
niet langer probeert íets buiten jezelf te veranderen, maar dat je de productie
van werkelijkheden in een specifieke context en in specifieke interacties
verandert.
- Microperspecitief, kijkt naar mensen
- Context is belangrijk en dan vooral perspectieven
- Context beinvloed betekenisgeving, maar betekenisgeving ook context
Berger & Luckmann’s – social construction of reality
- Belangrijk boek
- Verbaasde zich over macroperspectief, dus meer gefocusd op microperspectief
- Hoe mensen samen kennis ontwikkelen (science of
knowledge) Weick – Social psychology of organizing
- Symbolisch interactionisme
- Sensemaking and organizing enactment belangrijke begrippen
- Process van organizing, mensen handelen met elkaar, gedrag vertonen om om te gaan
met complexiteit.
Sensemaking/betekenistoekenning/betekenisgeving
- Proces van betekenisgeving
- Hoe kennen wij betekenis toe?
- = irrationeel, actief en overwegend onbewust
- Trainen op andere manier te kijken, daardoor kan gedrag veranderen
- Premissen = nog nader te bewijzen standpunt/veronderstelling van een theorie.
- Voorbeeld: new york, verschillende interpretaties en percepties.
o Hersenen selecteren vanuit 10.000 zenuwindrukken/sec, niet alles door naar
hogere hersencellen. Bepaald door psychologische ontwikkeling, wat jij hieruit haalt
beschrijft jou.
3
, - Geen linear proces maar circulair
- Assumpties = geheel aan aannames, vooringenomenheid
- Double loop vs single loop learning
- Perceiving = proces van verwerken stimuli (waarneming) en voorzien van betekenisgeving,
want op een geven moment begrijpen we het (top down of bottom up)
- Conceiving =
Perceptiegevoelige factoren
- De situatie
o Context: tijd en mate van complexiteit
o Kenmerken situatie: in het hier en nu (wat ervaar je nu?, hoe zie je het nu?
o Sociale setting
o Relatie met andere direct betrokkenen (Wat is je relatie met anderen in de situatie?)
- Het doel
o Impact: reikwijdte (scoping, wie betreft het? Hulp of alleen doen?
o Urgentie: gevoel van noodzaak (wat je kunt creeëren)
o Haalbaarheid: self-efficacy (idee van zelfbekwaamheid, kan ik dit uitvoeren?)
o Nabijheid: proximity (hoe ervaart de persoon hoe dichtbij het is of is het ver van
je bed show, hoe dichterbij hoe urgenter)
o Beweging (vs inertie), (in hoeverre dingen in beweging zijn vs vastzitten, hoe meer
iets vastzit hoe moeilijker verandering kan zijn, maar kan ook juist als ze vastzitten
ze juist willen veranderen)
o Hangen allemaal wel beetje samen
- De persoon
o Emoties: bijvoorbeeld euforie
o Cognities: beelden, verwachting
o Ervaring: routine gedrag (buiten bewustzijn om)
o Assumpties: vooronderstellingen/predispositie (hoe sta ik in het leven?)
Kenmerken van het proces van betekenisgeving
- Is vergelijkbaar met ‘sense making’
- Is vergelijkbaar met het perceptieproces: irrationeel, actief en overwegend onbewust
- Is overwegend circulair
- Is een continue proces – en dus niet statisch (hersenen zijn er continue bezig)
- Bevat ook een sociale component: feedback vanuit interactie met anderen.
Ten slotte: een inzicht vanuit de communicatiewetenschappen
Je kunt niet niet communiceren (in elkaars nabijheid). Betekenisgeving en interpretaties gaat altijd door
ook door non verbale communicatie (vb: lezen van boek tijdens college)
Kennisclip 3 – kijken naar (organisatie) verandering
Essentie
- Wat zien we als we kijken naar verandering? (en hoe weten we zeker dat het
ook echt verandering betreft?)
- (collectieve) betekenisgeving die dit oplevert.
- Paragraaf 1.4.2
- Het effectief realiseren van organisatieverandering is sterk afhankelijk van de samenhang
die in het ontwerp van het proces is aangebracht tussen enerzijds: context –proces –
inhoud en anderzijds: doel-mensen-relaties
Schopenhauser – kijken naar mensen, verandering in algemeenheid
4