Criminological theory – context and consequences
Lilly, Cullen & Ball
Hoofdstuk 1: the context and consequences of theory
Criminaliteit is een complex fenomeen en is een lastige opgave om te verklaren. Hoewel de
meeste burgers (Amerikanen) zich veilig voelen in en rondom hun eigen huis, installeren ze
toch alarmen, sloten en schaffen wapens aan. Criminaliteit is een serieus onderwerp dat studie
en begrip nodig heeft. Veel mensen (1 op de 2 geweldsmisdrijven en 2 op de 3
eigendomsmisdrijven) rapporteren hun slachtofferschap niet bij de politie. alle genoemde
cijfers en statistieken in dit hoofdstuk laten zien dat criminaliteit een prominente plek in onze
samenleving heeft.
De context en tijden die het boek langsloopt:
Sociale context Criminologische theorie
Verlichting (mid1700 – eind1700) Klassieke school
Darwinisme, wetenschap en medicijnen Vroege positivisten, biologisch positivisme
(mid1800 – 1900)
Immigratie, na WOII (1900-1960) Chicago school, anomie-strain, control –
mainstream criminologie
Sociale onrust (1965 – eind 70s) Labeling, conflict, Marxist, feminist,
kritische criminologie
Conservatieve periode (1980 – 1990 en Afschrikking, rationele keuze, broken
later) windows, modern poverty, routine
activiteiten, omgeving – mainstream
afwijzen en kritische criminologie
Huidige eeuw (2000 – heden) Biosociaal, levensloop/ontwikkeling
Hoofdstuk 2: the search for the “criminal man” (p. 12 t/m 18)
Het zoeken naar verklaringen voor crimineel gedrag is niet makkelijk omdat we constant
moeten letten op onze bias, foute percepties and vooroordelen. Vele criminologische
theorieën zijn populair geweest, maar ook bekritiseerd voor ‘blind spots’. Helaas hebben deze
‘blind spots’ er vaak voor gezorgd dat de er verkeerde ideeën zijn geïmplementeerd in
officieel beleid, wat weer verkeerde gevolgen had: zo ook criminaliteit zelf. Hoewel het
onmogelijk is om perfect beleid te maken, is het goed om op te merken dat het formuleren van
theorieën invloed heeft op beleid en strafrechtsystemen.
Verklaringen voor criminaliteit, of ze nou zijn gemaakt door professionele criminologen of
een willekeurig persoon, zijn altijd beïnvloede door de sociale context waaruit ze komen. De
sociale context waar we het over hebben zijn algemene sociologische factoren zoals tijd en
plaats. Ook hebben de ervaringen en kansen van een maker invloed. De voorspelling van
Bennett (1987) laat zien hoe moeilijk het is om op lange termijn criminaliteittrends te
voorspellen. Bennett voorspelde hoe de criminaliteit er na 20-50 jaar uit zou zien. Ze dacht
dat ‘traditionele criminaliteit’ vervangen zou worden door oudere en grotere delinquenten.
Het is in ieder geval duidelijk dat het gebruiken van één lens/perspectief om criminaliteit te
verklaren niet adequaat genoeg is (zoals Bennet alleen maar demographics gebruikte). De les
om te onthouden is dat auteurs, en ideeën, die criminaliteit verklaren ‘captives’ zijn van de
tijd en plaats waarin ze leven. Daarom is het onmogelijk om criminologische theorieën te
begrijpen zonder de sociale context er bij te pakken. Vroege criminologische theorieën gaan
,ervan uit dat de oorzaak van criminaliteit niet aan demografische kenmerken lag, maar aan
een persoon: in hun ziel (spiritualisme), in hun wil (klassieke school), in hun
‘lichaamsconstitutie’(positivistische school).
Spiritualisme
In de tegenwoordige tijd zien we verklaringen tussen goed en slecht zoals het spiritualisme
bijna niet meer. Er is veel bewijs op archeologisch, antropologisch en historisch gebied dat
deze verklaring meerdere eeuwen aanwezig is geweest.
Een misdaad was een privékwestie tussen het slachtoffer (en diens familie) en de dader(s). Dit
bracht wel een probleem van justitie naar voren. Een schuldige dader met een sterke machtige
familie zal misschien nooit veroordeeld worden. Er waren daarom verschillende methodes om
dit probleem te omzeilen.
- Zo had je ‘trial by battle’. Er werd gevochten tussen dader en slachtoffer (of familieleden
van beide), en er werd geloofd dat de onschuldige zou winnen, mits hij in God geloofde.
- Daarnaast had je ‘trial by ordeal’. Deze trial bepaalde schuld of onschuld door de verdachte
te onderwerpen aan levensbedreigende en pijnlijke situaties. Er werd gedacht dat een
onschuldige dan door God zou worden gered van een pijnlijke dood; een schuldige zou
sterven.
- Een andere manier was ‘compurgation’. Hierbij zou iemand met een goede reputatie moeten
zweren dat diegene onschuldig was. Er werd geloofd dat zo’n persoon niet zou liegen
vanwege de angst voor de straf van God.
De laatste decennia zijn er ook groepen/personen geweest die criminaliteit verklaren door de
duivel de schuld te geven. Hoewel de uitspraak ‘the devil made me do it’ vaak vreemd en
ouderwets klinkt, het is voor sommige mensen logisch om het kwaad zo te verklaren. het
grootste probleem met spiritualistische verklaringen is dat ze niet wetenschappelijk te toetsen
zijn, dus kunnen ze ook niet geverifieerd worden. Dit is een van de voornaamste reden
waarom moderne theorieën zich baseren op de fysieke wereld. Deze worden ook wel
natuurlijke verklaringen genoemd. natuurlijke en spiritualistische verklaringen hebben wel
iets gemeen: ze vinden beide hun begin in de oudheid. Hoewel de spiritualistische theorieën
lange tijd de overhand hadden, begon in de 16e en 17e eeuw de natuurlijke verklaringen steeds
meer op te komen. Deze worden samengevoegd onder de naam de klassieke school van de
criminologie
De klassieke school
De belangrijkste benadering van de klassieke school is de nadruk die het legt op de vrije
keuze die een individu heeft om te kiezen wat hij/zij wil doen à ‘criminal as calculator’
Individuen worden dus gedreven door een pijn en plezier ingeving. Iemand berekent dus de
kosten en baten van een gedraging. Daarbij wordt er gesteld dat een straf moet passen bij de
daad, en niet bij de kenmerken van een dader. Beccaria (1738-1794) wordt gezien als een van
de leiders van de klassieke school. Een boek die hij schreef: On Crimes and Punishments,
wordt gezien als een boek die veel effect heeft gehad in het strafrecht. Beccaria’s ideeën:
Er moet de assumptie van onschuld zijn tijdens het proces van een verdachte, en alle
rechten van een persoon moeten beschermd zijn.
De wetten moeten alle misdaden en straffen vast hebben gelegd voor de daad.
Straffen moeten gebaseerd zijn op vergelding, omdat een dader een ander individu
rechten schendt.
De zwaarte van de straf moet gelimiteerd zijn en niet verder gaan dan nodig is om
criminaliteit te voorkomen en af te schrikken.
De straf moet gelijk zijn aan de zwaarte van het delict, de straf moet passen bij de
daad en niet de dader.
, Straf moet een zekerheid zijn en niet te snel worden uitgevoerd.
Straf moet niet toegediend zijn als voorbeeld en hoeft zich niet bezig te houden met
het hervormen van een dader.
De dader moet gezien worden als iemand die onafhankelijk is en capabel was om de
gevolgen van criminaliteit in te zien.
Een goed systeem van wetgeving is het voorkomen van criminaliteit.
Bentham, ook belangrijke naam. Hij stelde ook dat straf afschrikkend moest werken en dat
criminaliteit een resultaat is van de vrije wil van een mens.
De klassieke school heeft veel invloed gehad op wetgeving en de bijdrages zien we vandaag
de dag nog steeds. Wat criminaliteit nou echt veroorzaakte bleef een vraag die nog steeds in
de lucht hing en de rationele mens met een vrije keuze was niet genoeg. Dit veroorzaakte dat
de nadruk kwam te liggen op kenmerken die al bepaald waren in tegenstelling tot de vrije wil.
Dit heeft geleid tot de positivistische school (later in het boek aan bod).
Hoofdstuk 12: bringing punishment back in: conservative criminology
De conservatieve criminologie kan worden gezien als een zijstroming van de klassieke school.
Toen het conservatisme op kwam rond 1980 (praten voornamelijk over de VS in dit
hoofdstuk), kwamen de ideeën van criminaliteit als resultaat van rationele keuze terug. Het
was een tijd waarin een individu werd geacht verantwoordelijk te zijn voor zijn eigen lot.
Criminaliteit wordt gelinkt aan een individuele keuze. Deze keuze kan wellicht zijn basis
vinden in de natuur van een mens (ligt vast); rationaliteit; of morele fouten die zijn ontstaan
door een immorele samenleving. Voor conservatieven is het idee dat slechte mensen kiezen
voor criminaliteit en een slechte samenleving creëren en niet andersom. Om criminaliteit op te
lossen zouden er meer beperkingen en controle moeten komen over individuen, voornamelijk
in de vorm van discipline ingebracht in sociale instituties zoals de familie, scholen en het
rechtssysteem. Ook is er het idee dat de dreiging en zwaarte van de straf een grote invloed
heeft op sociale controle.
Kritiek op conservatieve criminologie: de agenda die conservatieven hadden ‘getting tough on
crime’ zou de onderliggende oorzaken van criminaliteit negeren, de armen en minderheden
van een samenleving onderdrukken en erg onsuccesvol zijn om criminaliteit te verminderen.
Hierna volgen een aantal theorieën/ideeën/auteurs die vallen onder de conservatieve stroming.
Crime and human nature (Wilson & Herrnstein) 1985
Het bestaan van biologische aanleg betekent dat omgevingen die bepaald gedrag activeren in
een persoon en niet in een ander, betekent dat sociale krachten crimineel gedrag niet 100
procent kan voorspellen. De verdeling van criminaliteit kan dus liggen aan onderliggende
factoren. Criminaliteit kan dus niet worden verklaard zonder te kijken naar biologische
aanleg. Criminelen verschillen van niet-criminelen in fysieke vorm. Ze neigen meer
mesomorphic (gespierd) te zijn en minder ectomorphic (lineair). Een argument dat hiermee
gepaard gaat is dat meer gespierde criminelen vaak ook biologische ouders hadden die
crimineel waren. Slechte families brengen slechte kinderen voort, in die tijd een erg
controversieel argument
Kritiek op deze auteurs: ze besteden te weinig aandacht aan de empirische toetsbaarheid van
hun argumenten. Ze gebruiken termen als beloning, risico etc. maar geven geen cijfers of
daadwerkelijk geoperationaliseerde variabelen. Veel argumenten in hun stuk bleken
gebaseerd op gebrekkig bewijs.
, Crime and the bell curve (Herrnstein & Murray) 1994
Individuen met een cognitief nadeel hebben moeite met sociale contexten. Ze hebben een
grote kans om te falen op school, werkeloos te zijn, onwettige kinderen te verwekken,
onverantwoordelijke burgers en criminaliteit plegen.
The criminal mind
H12
Crime pays
H12
Crime and moral poverty
H12
Broken windows: the tolerance of public disorganization
Wilson & Kelling stelden een theorie over desorganisatie in communities. Het falen om
broken windows te fixen. Als een gebroken raam in een huis wordt gerepareerd dan geeft dit
een signaal aan buitenstaander dat de eigenaar aanwezig is, zich bekommert over zijn
eigendom en verval niet toestaat. Maar als het raam kapot blijft dan stuurt dit een signaal dat
er geen eigenaar (aanwezig) is. Dit werkt als ware als een uitnodiging om nog een raam kapot
te maken. Dit zou dus hetzelfde werken voor een hele buurt: kapotte ramen moeten
gerepareerd worden. Je komt in een spiraal van verval als mensen het signaal krijgen dat er
sociale desorganisatie is. Als resultaat wordt de informele controle in een buurt verzwakt. De
buurt is nu kwetsbaar voor criminelen. Het logische antwoord dat hierop volgt is om het
kapotte raam te repareren. Het is lastig om de spiraal te stoppen/terug te draaien. Het is
daarom van belang dat publieke desorganisatie niet wordt toegestaan. Dit heeft geresulteerd in
de politiestrategieën zero-tolerance en quality-of-life. De theorie stelt dat de formele controle
(van de politie) zorgt voor omstandigheden dat informele controle weer kan plaatsvinden.
Broken windows is een metafoor. Maar is het zo simpel als hierboven wordt gesteld? New
York City werd hard opgetreden tegen kleine criminaliteit en criminaliteitscijfers van
zwaardere criminaliteit ging omlaag en kan worden gezien als een natuurlijk experiment die
de theorie bevestigt. Maar het is niet zeker dat het succes in New York misschien niet aan te
schrijven valt aan het hard optreden tegen alle criminaliteit. Ander onderzoek toont aan dat de
relatie tussen desorganisatie en criminaliteit een complexe is en wordt beïnvloed door
meerdere factoren (bv. de economische status van een omgeving). Het is mogelijk dat zware
criminaliteit publieke desorganisatie produceert, en niet andersom zoals de broken windows
theorie stelt. Het kan ook zijn dat de relatie tussen desorganisatie en criminaliteit spurieus is.
Beleidsimplicaties conservatieve theorieën
De samenleving wordt gezien als goed en daders als slecht in het conservatisme.
De theorieën hebben gezorgd voor twee beleidsagenda’s: uitschakelen en afschrikken. Het
werd voornamelijk gevormd rondom het vastzetten van vele daders voor lange tijd. Dit is
goed te zien aan de ‘three strikes’-wet in de VS. Dit is een resultaat van het idee dat de kosten
van criminaliteit erg hoog zijn door het verzwaren van een gevangenisstraf. Aangezien de
conservatieve criminologie aspecten van de klassieke school weer naar boven haalde, is het
logisch dat op basis van de rationele keuze theorie er wordt gedacht dat individuen die niks te
verliezen hebben criminaliteit zullen plegen. Het is dus logisch dat de conservatieven het
gebruik van gevangenissen zagen als dé oplossing van criminaliteit. Het is echter de vraag wat
de daadwerkelijke effecten zijn gevangenisstraffen, op gebied van afschrikking. Het
incapacitatie-effect: iemand gevangennemen en zo dus uitschakelen, kan geen criminaliteit