Economie in hoofdlijnen
Hoorcollege 1 (31-10)
- Mensen hebben onbeperkte behoeften aan goederen en diensten, maar er zijn beperkte
middelen.
-> economie gaat over kiezen, het is de wetenschap van het kiezen.
-> het bestudeert individuen, organisaties en maatschappij.
-> economie draait dus om keuzes onder schaarste (= beperkt aantal diensten en goederen
beschikbaar)
Thinking like an economist
Voorbeeld: ESA en de satellieten
- Opbrengsten / baten: 3 miljard per lancering
- Kosten: zie schema hiernaast
- Maximale winst: berekenen van elke
hoeveelheid lanceringen de totale kosten, de
totale opbrengsten en de totale winst; kies
de maximale winst.
- Sneller: stap voor stap extra kosten versus extra winst
- Optimaal: 3 lanceringen, vanaf dat moment halen de kosten de baten per lancering in (bij 4
lanceringen 3,25 miljard kosten versus 3 miljard baten, terwijl bij 3 lanceringen 2,5
miljard kosten versus 3 miljard baten (0,5 miljard winst)
- Denken in kleine veranderingen: marginalisme.
-> vergelijking van kleine veranderingen in baten en kosten.
-> marginale baten, baten die erbij komen per volgende stap.
-> marginale kosten, kosten die erbij komen per volgende stap.
-> samen is dat de marginale analyse
- Optimaal bij MB = MK (MO = MK)
-> Als MK > MB, ten kosten van winst
-> ceteris paribus (alle andere variabelen blijven gelijk)
- Rationeel gedrag
Opportunity cost
- Middelen zijn alternatief aanwendbaar
- Schaarste leidt tot kosten (kiezen voor het een, is het opofferen van iets anders kiezen
tegen het andere)
- Opportunity cost: alternatieve kosten / opofferingskosten
Economisch gedrag en rationele keuzetheorie
- Boek zegt dat economisch gedrag doelgericht is (mensen weten wat ze willen, hebben een
overzicht van wat ze belangrijk vinden)
-> consument wilt zoveel mogelijk nut (utility) uit hun consumptie halen doel is maximaal
nut (consumenten) of maximale winst (bedrijven)
-> veronderstelling is dus rationeel gedrag (doelgericht in gedrag, vanzelf kom je uit in het
optimale punt)
- Uiteengezet waar deze rationele keuzetheorie op neer komt, 7 veronderstellingen:
1. Het gaat om ons eigen nut, niet om die van een ander (primaat eigen opbrengsten)
, 2. Maximalisatie van het resultaat
3. Maximaal gebruik van de informatie
4. Perfect calculeren van onzekerheid (heeft te maken met toekomstige ontwikkelingen, hoe
gaan we daar mee om?)
5. Rationeel verdisconteren toekomst (dingen die ik nu doe hebben invloed op mijn
toekomst)
6. Stabiele voorkeuren (manier van kiezen wordt niet door emotie beïnvloed)
7. Emotie speelt geen rol in de keuze
- Het zegt niet dat mensen foutloos handelen, fouten staan los van rationeel handelen.
- Emotie mag niet zitten in de manier waarop je kiest, maar wel in je voorkeuren (bereid veel
geld neer te leggen voor kunst, een ander persoon zou dat nooit doen)
- Kritiek op rationele keuzetheorie, vooral uit de gedragseconomie (behavioral economics)
- Hoofdstuk van Van Dijk en Zeelenberg gaat hierover. Kritiek op de uitgangspunten
hierboven:
1. Primaat eigen opbrengsten
-> Ook giften voor goede doelen, dus niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen dus
(toch ook goed gevoel krijgen voor jezelf, speelt deels een rol, maar is niet volledig
doorslaggevend)
-> bloeddonatie, vrijwilligerswerk
dus eigen belang telt, maar belang van anderen telt ook.
2. Maximalisatie van resultaat (zoveel mogelijk nut gegeven de omstandigheden)
-> choice overload (keuzestress, er is teveel te kiezen, er zijn veel te veel mogelijkheden om
deze allemaal te kunnen overzien)
-> vaak voldoende i.p.v. maximaal (satisficing i.p.v. optimizing)
3. Maximaal gebruik van informatie
-> er is teveel informatie, overload
-> vaak keuzestrategie, bijvoorbeeld:
❑ Alternatieven één voor één bekeken; eerste dat voldoet wordt gekozen
❑ Gewoonte (altijd iPhone, dus nu ook)
❑ Voorbeelden volgen
4. Perfect calculeren van onzekerheid
-> daar zijn we als mens niet zo goed mee, we zijn overmatig optimistisch
-> we hanteren vaak vuistregels (regeltjes, we weten niet zeker hoe het precies zit)
-> (overmatige) waardering zekerheid (we zijn bereid veel neer te leggen voor zekerheid dan
dat we nodig hebben verzekeringen bv.)
-> consequenties van onzekerheid slecht doordacht
5. Rationeel verdisconteren toekomst
-> we kunnen niet zo goed omgaan met de toekomst als mensen.
-> onmiddellijke beloning geprefereerd boven uitgestelde (we weten wel dat gezond leven
op termijn belangrijk is, maar toch op korte termijn is fastfood ook aantrekkelijk, of roken,
alcohol nuttigen ook moeilijk van af te krijgen) toekomst een lager gewicht dan zou
moeten, we kiezen voor het hier en nu.
-> oftewel: de korte termijn staat boven de lange termijn.
6. Stabiele voorkeuren
-> framing: keuze afhankelijk van presentatie (de manier waarop je een probleem voorlegt is
van invloed op de keuze)
-> resultaat is dat irrationaliteit een rol speelt, de frame geeft je een duw in een bepaalde
, richting (dat is niet rationeel) keuzecontext is dus van belang (rationaliteit is niet
gegarandeerd)
7. Emotie speelt geen rol in de keuze
-> gevoel beïnvloedt keuze die je kiest.
-> emoties kunnen beslissingen ook beter maken
-> minimalisering van spijt of teleurstelling is het doel (verliezen vinden we vervelend, we
hebben meer over voor voorkomen van verlies dan binnenhalen van een winst)
- Conclusie: keuzes zijn lang niet altijd rationeel (bounded rationality)
-> bij elke keuze moeten we rekening houden met dit verschijnsel.
Middelen
- We willen van alles, maar de middelen zijn beperkt
- Inkomen beperkt, maar het verschilt wel, zowel over de tijd als per plaats.
-> op wereldbasis zijn we gemiddeld welvarender geworden, sommige landen
bovengemiddelde groei (Noorwegen, China), anderen juist minder dan gemiddeld of
gemiddeld.
-> maar dit is procentueel, sommige mensen hebben nog steeds weinig te besteden,
ondanks de groei.
- Middelen verschillen dus sterk van elkaar, op een bepaald moment, maar ook als je om je
heen kijkt.
Behoeften
- In principe onbeperkt, maar niet altijd voor individuele goederen (bv. kinderwagens), maar
wel voor de consumptie in zijn geheel.
- Veranderlijk naar tijd en plaats.
Budgetlijn
- De budgetlijn laat alle mogelijke combinaties van twee (groepen van) goederen zien,
gegeven een aantal gegevens (inkomen wat je hebt, prijzen van de goederen)
-> als inkomen of prijs veranderd, veranderd ook de budgetlijn.
- Onbereikbare combinaties liggen buiten de budgetlijn.
-> helling van de budgetlijn is de prijsverhouding tussen de twee goederen (komt ook terug
op opportunity costs alternatieve kosten, opofferingskosten)
- Keuze: op de budgetlijn, daarbinnen kan ook (dan maak je niet alles op)
-> hangt samen met je voorkeur.
- Verandering in prijzen (goed dat goedkoper word wordt meer gekocht en andersom)
- Verandering in inkomen (totaal naar rechts of naar links, je kunt meer of minder kopen)
Transformatiecurve
- Keuze als maatschappij
-> middelen: productiefactoren (kapitaal, arbeid, natuur, ondernemerschap)
- Ook deze productiefactoren zijn beperkt en dus moeten er keuzes gemaakt worden.
- Transformatiecurve (aan de productiekant) production possibilities curve
-> mogelijke combinaties van twee (groepen van) goederen om te produceren
-> bij volledig en efficiënt gebruik van de productiefactoren (gegeven deze productiefactoren
en gegeven de techniek)
- Onbereikbare combinaties
-> naarmate je meer van een productiefactor inzet, word de productiviteit lager.