Superdiversiteit
S.M.A. Lacunes-Heymen
4801033
22 oktober 2022
NCOI
HBO Bachelor Social Work Welzijn en Samenleving
Module Superdiversiteit 1
,Voorwoord
Mijn naam is Suzy Lacunes-Heymen, ik ben 43 jaar en woon samen met mijn man, dochter en hond in
Zevenaar. Ik heb 20 jaar lang gewerkt in de commerciële sector en mijn laatste functie was
salesmanager ICT & Telecom. In 2020 kregen we de mogelijkheid vanuit FNV om gebruik te maken
van een opleidingsvoucher. De voorwaarde van deze voucher was dat de opleiding geen betrekking
mocht hebben op het huidige werk. Nadat ik verschillende opleidingen bekeken had kwam ik uit bij
“Social Work HBO – 1 jaar’. Dit trok mij het meeste aan. Het eerste jaar beviel mij zo goed dat ik de
opleiding heb omgezet in de volledige 4-jarige bachelor. Ik heb uiteindelijk gekozen voor het profiel
‘Welzijn en samenleving’.
Beoordeeld met een 10
De opdracht is goed uitgevoerd zoals in de exameninformatie staat aangegeven.
Het voorblad vraagt om een bron als je deze/een afbeelding gebruikt. Dit doe je goed
bij de bijlagen waar je een link / de bron
aangeeft.
Voorwoord, samenvatting, inhoudsopgave, en inleiding zijn goed. In de inleiding
staat een bronvermelding die vraagt om aandacht. Als je een citaat gebruikt dan
tekst tussen aanhalingstekens zetten en hanteer je een pag nummer. Zo niet dan
geen pag nummer.
De opbouw van de opdracht is duidelijk, de teksten prettig leesbaar en alle
onderdelen komen duidelijk naar voren in de opdracht.
Hoofdstuk 1 en 2 starten met een goede en compacte inleiding op de tekst die
komen gaat. De onderdelen van het TOPOI model worden duidelijk zichtbaar in je
uitwerking en hoe dit zich vertaald naar de praktijk mbt deze casus.
De praktijksituatie wordt goed onderbouwd met theorie en de theorie pas je goed toe.
De bronvermelding is goed.
In het rollenspel in hoofdstuk 3 geef je een wending aan het geheel door het
toepassen van de interventies die je in hoofdstuk 1 hebt beschreven. De kennis
vanuit hoofdstuk 2 neem je mee in je attitude. Hierdoor een ander gesprek en zoals
je schrijft het moet over Isa gaan.
De literatuurlijst vraagt om een verbeterslag. De literatuurlijst op alfabet. Zie de
bijlage bij het examen als het gaat om handleiding literatuurverwijzingen van het
NCOI.
De bijlagen zijn een meerwaarde voor de tekst. Ze geven op deze manier een goed
overzicht over de waarden van deze 3 personen. In de tekst geef je voldoende
theorie aan 1 aspect zoals gevraagd is vanuit de opdracht.
2
,Samenvatting
We krijgen steeds vaker te maken met verschillen in culturen. Hierdoor wordt interculturele
communicatie nog belangrijker. Goede interculturele communicatie vereist een intercultureel
sensitieve houding, kennis van verschillende culturen, en ook vaardigheden in het veranderen van
referentiekader (Nunez & Mahdi, 2021). De manier waarop en hoe een boodschap wordt overgebracht
is belangrijk, anders kan er al snel miscommunicatie ontstaan. Daar gaan deze casus en
moduleopdracht over.
De Eritrese moeder Rita is uitgenodigd door Karel, mentor van haar zoon Isa, voor een ouderavond.
Tijdens deze ouderavond zal het advies voor Havo 4 voor Isa besproken worden. Omdat Rita voor
haar gevoel de Nederlandse taal nog niet voldoende beheerst heeft ze maatschappelijk werker Fiene
gevraagd mee te gaan als luisterend oor.
Isa zit in Havo 3 en haalt hoge cijfers voor zijn exacte vakken, maar hij is opstandig en zorgt voor veel
onrust in de klas. Vanaf het begin van het gesprek richt Karel zich tot Fiene en niet tot Rita. Hij geeft
aan dat Isa beter zijn best moet doen en dat zijn advies is dat Isa geen exacte vakken opneemt in zijn
vakkenpakket in Havo 4, ondanks zijn hoge cijfers. Rita knikt hierop en biedt haar excuses aan voor
het gedrag van Isa. Fiene is verbaasd over dit advies en heeft veel vragen, omdat ze Rita als moeder
niet wil ondermijnen, stelt ze deze vragen echter niet. Rita wordt emotioneel en begint te huilen,
waarop Karel aan Fiene vraagt: ‘waarom huilt ze?’.
Het gaat helemaal mis in de communicatie tussen mentor Karel, moeder Rita en maatschappelijk
werker Fiene. Ze lijken elkaar niet goed te begrijpen. Het TOPOI-model van Edwin Hoffman wordt
ingezet om misverstanden in de communicatie te achterhalen. Het model maakt gebruik van 5
gebieden, Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet. Per gebied wordt er gebruik gemaakt van 3
sleutelvragen: 1. Wat is mijn aandeel in het misverstand? 2. Wat is het aandeel van de ander in het
misverstand? 3. Wat is de invloed van de sociale omgeving – de normen, waarden en heersende
opvattingen? Op deze manier komt al vrij snel naar voren dat niet alleen Rita anders cultureel
geprogrammeerd is, omdat zij uit Eritrea komt, maar ook Fiene en Karel zijn onderling anders cultureel
geprogrammeerd, ondanks dat ze allebei uit Nederland komen. Zij maken ieder deel uit van een
andere subcultuur. Per gebied van het TOPOI-model wordt omschreven hoe het misverstand in de
communicatie kan zijn ontstaan en aan de hand van een interventie van Fiene hoe het misverstand
kan worden opgelost.
Hall, Kluckhohn en Hofstede zijn respectievelijk antropologen en een organisatiepsycholoog die ieder
een theorie hebben geschreven hoe culturele verschillen ontstaan. Hall en Kluckhohn benoemen ieder
zes basiswaarden voor culturele verschillen. Hall legt hierbij de nadruk op communicatie en Kluckhohn
op levensstijl. Hofstede onderscheidt zes culturele dimensies waarin culturen met elkaar verschillen.
Van elk is één basiswaarde/culturele dimensie verder uitgewerkt op basis van de casus van de
‘Ouderavond Isa’.
Vanuit de interventies uit het TOPOI-model en de bevindingen in de theorieën van Hall, Kluckhohn en
Hofstede wordt er een rollenspel uitgeschreven. In dit rollenspel grijpt Fiene op sommige momenten in
om het gesprek beter te laten verlopen. Op die manier komt duidelijker naar voren naar voren waarom
Karel het advies geeft dat Isa geen exacte vakken neemt in Havo 4. Ook wordt duidelijk waarom Rita
zo emotioneel reageert en niet snapt waarom Isa dit advies krijgt, hij haalt toch hoge cijfers.
Door de interventies die Fiene toepast krijgen Rita en Karel meer begrip voor elkaars situatie en
reacties. Ook Fiene zelf snapt nu meer waarom Karel dit advies geeft.
Het gesprek krijgt hierdoor een andere wending en richt zich meer op Isa en wat het beste zal zijn
voor hem.
Uiteindelijk wordt afgesproken dat zowel Rita als Karel het gesprek aangaan met Isa en dat er over
enkele weken een vervolggesprek gaat komen. In dat vervolggesprek zal duidelijk worden of het
gedrag van Isa verbetert en of Karel wellicht zijn advies zal aanpassen.
3
,Inhoudsopgave
Voorwoord ............................................................................................................................................ 2
Samenvatting ........................................................................................................................................ 3
Inhoudsopgave ..................................................................................................................................... 4
Inleiding................................................................................................................................................. 5
Hoofdstuk 1. Interventies van het TOPOI Model ................................................................................ 6
1.1 TOPOI Model ................................................................................................................................... 6
1.2 Taal .................................................................................................................................................. 6
1.2.1 Interventies taal ............................................................................................................................ 6
1.3 Ordening .......................................................................................................................................... 7
1.3.1 Interventies ordening ..................................................................................................................... 7
1.4 Personen .......................................................................................................................................... 8
1.4.1 Interventies personen .................................................................................................................... 8
1.5 Organisatie ....................................................................................................................................... 8
1.5.1 Interventies organisatie ................................................................................................................. 9
1.6 Inzet.................................................................................................................................................. 9
1.6.1 Interventies Inzet ........................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 2. Culturele programmering ............................................................................................ 10
2.1 De zes basiswaarden van Hall ....................................................................................................... 10
2.2 De zes basiswaarden van Kluckhohn ............................................................................................. 10
2.3 De culturele dimensies van Hofstede ............................................................................................. 10
Hoofdstuk 3. Rollenspel..................................................................................................................... 11
Literatuurlijst ...................................................................................................................................... 12
Bijlage I Case ‘Ouderavond Isa’ ........................................................................................................ 13
Bijlage II Het TOPOI-model ................................................................................................................ 14
Bijlage III De zes basiswaarden van Hall .......................................................................................... 15
Bijlage IV De zes basiswaarden van Kluckhohn .............................................................................. 16
Bijlage V De culturele dimensies van Hofstede ............................................................................... 17
4
, Inleiding
Superdiversiteit is een feit. Het is niet langer voldoende om diversiteit alleen te bekijken vanuit
etniciteit. Er zijn aanvullende variabelen nodig, zoals verschillen in immigratiestatus en de rechten en
restricties die daaraan verbonden zijn, verschillen in ervaringen op de arbeidsmarkt, verschillen in
leeftijd en geslacht, patronen van geografische spreiding, en de verdeelde lokale reacties van
instanties en bewoners (Vertovec, 2007 p.1025).
Het aantal mensen met een migratieachtergrond neemt steeds meer toe, maar ook de diversiteit
binnen deze groepen mensen. Als sociaal werker heb je veel te maken met diverse culturen het is dan
ook belangrijk dat je op de juiste manier kunt communiceren met deze doelgroepen.
Onderstaande moduleopdracht is geschreven in opdracht van de NCOI als onderdeel van de HBO-
bachelor opleiding Social Work profiel Welzijn en Samenleving.
Deze moduleopdracht beschrijft een casus over een ouderavond waar de communicatie dreigt mis te
gaan. Aan de hand van het TOPOI-model en culturele programmering wordt er gekeken naar de
verschillende waardes van de betrokken personen en de mogelijkheden om het gesprek beter te laten
verlopen.
Sommige onderdelen van deze moduleopdracht zijn fictief.
Korte leeswijzer
In hoofdstuk 1 wordt het TOPOI-model omschreven. Per gebied wordt een interventie ingezet die de
maatschappelijk werkster kan gebruiken om het gesprek beter te laten verlopen. In hoofdstuk 2 wordt
gekeken naar culturele programmering op basis van de theorieën van Hall, Kluckhohn en Hofstede en
hoe deze theorieën toegepast kunnen worden op de casus. Op basis van de antwoorden in hoofdstuk
1 en 2 wordt in hoofdstuk 3 een kort rollenspel beschreven.
5