In deze overzichtelijke en volledige samenvatting is alle tentamenstof voor het tentamen van de module Organisatieontdekker samengevat. Er zitten ook afbeeldingen uit het boek bij die de stof verduidelijken. Uit het boek Basisboek Interne Communicatie (9e druk) is samengevat: H1 (1.1, 1.2.1, 1.2.4,...
H1 (1.1, 1.2.1, 1.2.4, 1.2.5), h2 tot en met 2.8.1, h3, h6 behalve 6.6
De samenvatting bevat gewoon alle paragrafen die in de beschrijving staan. En dus zoals staat beschreven, niet het volledige boek. Dit zijn immers alle paragrafen nodig voor het tentamen Organisatieontdekker. Lees dus van tevoren goed of in de samenvatting de paragrafen staan waarvan jij de samenvatting nodig hebt.
Wat is een actorenanalyse?
a) een analyse waaruit de organisaties waar de organisatie mee te maken heeft uit blijken.
b) een analyse waaruit de interne communicatiestromen uit blijken.
c) een analyse waaruit blijkt hoe de impliciete organisatie eruit ziet, met daarin de ongeschreven regels, informele communicatie en irrationaliteit.
d) een analyse waaruit blijkt hoe de expliciete organisatie eruit ziet, met daarin de ongeschreven regels, informele communicatie en irrationaliteit.
Antwoord: a: Een actorenanalyse gaat over met welke andere organisaties de organisatie te maken heeft.
2.
Wat staat er NIET centraal in de impliciete organisatie?
a) irrationaliteit.
b) de onderlinge hiërarchische verhouding.
c) de informele communicatie.
d) de ongeschreven regels.
Antwoord: b: De onderlinge hiërarchische verhouding staat centraal in de expliciete organisatie. Daarbij gaat het juist om de formele verdeling van functies ten opzichte van elkaar, terwijl het bij de impliciete organisatie draait om de ongeschreven regels, informele communicatie en irrationaliteit (gevoelens en emotie).
3.
Een organigram is een uiting van...
a) een expliciete organisatie.
b) een tijdelijke organisatie.
c) een vaste organisatie.
d) een impliciete organisatie.
Antwoord: a: Een organigram geeft de verdeling van de formele functies weer. Dat past bij de expliciete organisatie.
4.
Wat is waar over verborgen regels?
a) Verborgen regels hebben een functionele kant (ze perken onze gedragsvrijheid in, waardoor we niet altijd kunnen zeggen wat we willen).
b) Verborgen regels hebben een disfunctionele kant (ze zorgen voor stabiliteit en voorspelbaarheid in onze relaties).
c) Verborgen regels hebben zowel een functionele (ze zorgen voor stabiliteit en voorspelbaarheid in onze relaties), als een disfunctionele kant (ze perken onze gedragsvrijheid in, waardoor we niet altijd kunnen zeggen wat we willen).
d) Verborgen regels hebben een primaire (ze zorgen voor stabiliteit en voorspelbaarheid in onze relaties) en secundaire kant (ze perken onze gedragsvrijheid in, waardoor we niet altijd kunnen zeggen wat we willen).
Antwoord: c: Verborgen regels hebben twee kanten. Enerzijds een functionele kant, waaruit blijkt dat de regels zorgen voor stabiliteit en voorspelbaarheid. Het voorkomt ook dat we elke dag opnieuw afspraken moeten maken. Anderzijds een disfunctionele kant, waaruit blijkt dat de regels onze gedragsvrijheid in kunnen perken doordat ze ons kunnen belemmeren om eerlijk te zijn.
5.
Wat is Het Ondertussen?
a) het richten van je aandacht op wat je wilt doen in de organisatie en wat daar allemaal bij komt kijken.
b) wat er elders gebeurt wat invloed kan hebben op jouw zaken.
c) ongeschreven regels over wat er wel en niet mag in de omgang met elkaar en wat wel en niet over deze omvang mag worden gezegd.
d) opzettelijk gemaakte doelrealiserende samenwerkingsverbanden tussen mensen.
Antwoord: b: Het Ondertussen is datgene wat parallel aan jouw kijken en handelen ergens gebeurt, zonder dat je dat opmerkt. Wat daar gebeurt kan wel degelijk invloed hebben. Daarom is het van belang dat je je hier bewust van bent. A is de definitie van verandermanagement. C is de definitie van gewoontepatronen. D is de definitie van een organisatie.
6.
Wat is er NIET waar over het relationele model van Morssinkhof?
a) Communicatie is intentioneel: het opzettelijk geven van informatie.
b) De boodschap heeft een informationele context: alle andere aan deze boodschap voorafgegane of erop volgende boodschappen, aangevuld met alle andere tegelijkertijd geproduceerde boodschappen.
c) De boodschap heeft een relationele context: de relatie tussen zender en ontvanger beïnvloedt het zenden en ontvangen.
d) Communicatie is een eenmalige gebeurtenis en daarmee een lineair proces.
Antwoord: d: Communicatie is, door de informationele context, juist geen eenmalige gebeurtenis. Communicatie gaat over en weer; het is tweerichtingsverkeer. Antwoord d past bij het verouderde, informatieve model van Shannon & Weaver.
7.
Welke stelling is juist?
a) Zender en ontvanger zijn altijd gelijk.
b) Een frame is de persoonlijke keuze van de ontvanger om een typering aan een communicatieboodschap te geven.
c) Er kan veel verwarring ontstaan over interne communicatie, omdat dit een containerbegrip is.
d) Een medewerker is vooral geïnteresseerd over informatie van het bedrijf zelf.
Antwoord: c: Zender en ontvanger zijn niet altijd gelijk. De ontvanger bepaalt immers zelf de waarde van de boodschap van de zender. Een frame is de persoonlijke keuze van de ZENDER. Een medewerker is juist niet geïnteresseerd over informatie van het bedrijf zelf, omdat het zo ver van de medewerkers afstaat.
8.
Wat is de juiste volgorde van de Trap van Quirke?
a) Ervan weten – begrip hebben – bijdragen – ondersteunen – zelf doen.
b) Begrip hebben – bijdragen – ervan weten – ondersteunen – zelf doen.
c) Zelf doen – bijdragen – ondersteunen – begrip hebben ervan weten.
d) Ervan weten – begrip hebben – ondersteunen – bijdragen – zelf doen.
Antwoord: d: De juiste volgorde is ervan weten – begrip hebben – ondersteunen – bijdragen – zelf doen. Tip: maak voor jezelf een ezelsbruggetje om dit te onthouden!
9.
Welke vorm van communicatie past bij het doel: begrip hebben?
a) E-mail.
b) Presentatie.
c) Workshop.
d) Teamoverleg.
Antwoord: b: Een e-mail past bij ervan weten, een workshop bij ondersteunen en teamoverleg bij bijdragen.
10.
Welke verschillende functies hebben interne communicatie:
a) Bindfunctie, smeerfunctie en interpretatiefunctie.
b) Smeerfunctie, oliefunctie en taakfunctie.
c) Taakfunctie, bindfunctie en interpretatiefunctie.
d) Interpretatiefunctie, oliefunctie en taakfunctie.
Antwoord: a: Bindfunctie is interne communicatie die ervoor zorgt dat medewerkers zich binden aan de organisatie. Smeerfunctie is interne communicatie die ervoor zorgt dat medewerkers weten wat ze moeten doen en waarom. Interpretatiefunctie is interne communicatie die helder houdt wat mensen bedoelen, waardoor er wederzijds begrip ontstaat.
Voorbeeld van de inhoud
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Context van interne communicatie ____________________________________ 2
Hoofdstuk 2 tot 2.8.1 Communicatie in organisaties ________________________________________ 4
Hoofdstuk 3 Twee visies op interne communicatie __________________________________ 8
Hoofdstuk 6 (behalve 6.6) Naar een communicatieve organisatie ________________________________ 14
Structuur (Mintzberg) _____________________________________________________ 17
Leiderschap (Hersey & Blanchard) ______________________________________________ 20
Cultuur (Cameron & Quin) _________________________________________________ 21
Actievisie/interactievisie ___________________________________________________________________ 22
Aanvullingen vanuit de sheets uit colleges ____________________________________________________ 23
1
,Hoofdstuk 1 Context van interne communicatie
1.1 Een organisatie: wat is dat eigenlijk?
Er zijn steeds meer organisaties. Deze groeien in omvang, complexiteit,
verscheidenheid en de onderlinge vervlechting wordt groter. De organisaties grijpen
dieper in het leven in. Organisaties verschillen enorm.
Organisaties zijn opzettelijk gemaakte doelrealiserende samenwerkingsverbanden
tussen mensen. Het is een afspraak hoe het samenwerkingsverband georganiseerd
is. Soms wordt de afspraak herzien: een reorganisatie. De organisatie heeft een doel,
die moet worden gerealiseerd door de leidinggevenden en de medewerkers. De
leidinggevenden en medewerkers moeten de doelen kennen en bereid zijn hieraan
mee te werken.
De relatie tussen mensen in een organisatie en de organisatie kunnen hecht/intensief
zijn of juist losser/tijdelijker. De omgeving vraagt iets aan de organisatie en
andersom. Organisaties zitten in een netwerk en zijn afhankelijk van elkaar. Een
actorenanalyse: met welke organisaties heeft de organisatie te maken?
1.2.1 De eerste bril – de zichtbare en de onzichtbare organisatie
Een organigram is de formele verdeling van functies ten opzichte van elkaar en hun
onderlinge hiërarchische verhouding, ook wel het ‘harkje’ genoemd. Dit is een beeld
van de expliciete, afgesproken organisatie. Er is sinds de jaren 90 meer aandacht
voor de impliciete organisatie: ongeschreven regels, informele communicatie,
irrationaliteit (gevoelens en emoties) blijken belangrijker dan gedacht.
Figuur 1 Expliciete en impliciete organisatie
2
,1.2.4 Verborgen regels
Verborgen regels zijn onbewuste drijfveren in het handelen van mensen. Verborgen
regels hebben een functionele kant (ze zorgen voor stabiliteit en voorspelbaarheid in
onze relaties en voorkomen dat we elke dag opnieuw afspraken moeten maken) en
een disfunctionele kant (ze perken onze gedragsvrijheid in: ze kunnen ons
belemmeren om onszelf te zijn of om eerlijk te zijn).
Vanaf het moment dat mensen elkaar ontmoeten, ontstaan er gewoonten in hun
interactie. Er ontstaan dan spelregels over wie welke rol heeft in de interactie. Dat
zijn gewoontepatronen: ongeschreven regels over wat wel en niet mag in de omgang
met elkaar en wat wel en niet over deze omgang mag worden gezegd.
Men wordt pas bewust van een verborgen regel als deze wordt overschreden:
mensen reageren hier zowel non-verbaal als verbaal op. De regels zijn door niemand
bepaald, maar door de jaren heen gegroeid en onderdeel van de cultuur geworden.
Verborgen regels frustreren een verandering als ze haaks staan op de expliciete
regels. Ze hebben een voorspellende waarde voor wat er in de organisatie wel of niet
slaagt.
1.2.5 Het ondertussen
Het Ondertussen is datgene wat parallel aan jouw kijken en handelen elders gebeurt,
zonder dat je dat opmerkt. Er gebeurt ondertussen op andere plekken in die
organisatie ook het een en ander. Wat daar gebeurt, onttrekt zich aan jouw blikveld,
terwijl het wel invloed kan hebben. Daar moet je je van bewust zijn. Dat er zaken die
elders spelen die van invloed zijn, maar waar je weet niet welke zaken, wanneer en
hoe ze van invloed (zullen) zijn.
Verandermanagement: je richt je aandacht op wat je wilt doen in de organisatie en
wat daar allemaal bij komt kijken.
3
, Hoofdstuk 2 tot 2.8.1 Communicatie in organisaties
2.1 Naar een beter communicatiemodel
Het informatieve model van Shannon & Weaver, waarin communicatie een
eenmalige gebeurtenis is van stappen die elkaar opvolgen van een boodschap van
een zender naar ontvanger, is verouderd. Menselijke communicatie is veel
complexer.
Figuur 2 Model Shannon & Weaver
Een beter model is het relationele model van
Morssinkhof. De zender produceert de boodschap. De
communicatie is intentioneel: het opzettelijk geven van
informatie. De boodschap heeft een belangrijke
informationele context: alle andere aan deze boodschap
voorafgegane of erop volgende boodschappen,
aangevuld met alle andere tegelijkertijd geproduceerde
boodschappen. De boodschap heeft ook een relationele
context: de relatie zender-ontvanger beïnvloedt het
zenden en ontvangen.
Figuur 3 Relationeel model Morssinkhof
Communicatie is pas communicatie als de ontvanger de
boodschap daadwerkelijk heeft ontvangen.
Zender en ontvanger kunnen ook van rol wisselen.
Informeren is eenrichtingsverkeer. De ontvanger transformeert zich niet in de rol van
zender. Hij ontvangt alleen. Communiceren is tweerichtingsverkeer. Zender en
ontvanger wisselen van rol en reageren op elkaars boodschappen.
Zender en ontvanger zijn niet altijd gelijk. De ontvanger heeft de vrijheid de waarde
van de boodschap van de zender voor zichzelf te bepalen. Communicatie is een
spiraal van doorlopende pogingen om elkaar te beïnvloeden (kan variëren van ‘op de
hoogte stellen’ tot ‘tot ander gedrag aanzetten’).
2.2 Definitie van communicatie
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilsevaneek. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.