Hoofdstuk 5 (communicatie in de organisatie)
5.1 communicatie
Communicatie = de overdracht van verbale en non verbale informatie tussen twee of meer
mensen.
3 mogelijkheden om informatie uit te wisselen:
- schriftelijke communicatie
- mondelinge communicatie
- non-verbale communicatie
Schriftelijke communicatie
Gaat om overdracht van informatie via berichten, flyers, verslagen, bedrijfsjournaals,
mededelingen op een prikbord enz. Meestal wordt deze informatie digitaal verspreid,
bijvoorbeeld via e-mail, Whatsapp, Twitter of Facebook.
Voordelen digitale communicatie:
- is onafhankelijk van tijd en plaats altijd mogelijk.
Digitale communicatie kan leiden tot minder direct en persoonlijk contact.
Veranderingen door digitale communicatie:
- papier wordt minder gebruikt.
- maakt communicatie in een organisatie informeler en kan barrières doorbreken.
Mondelinge communicatie
Direct oogcontact tussen personen, men wisselt woorden en blikken uit. Veel informatie
wordt overgebracht op een non-verbale manier.
Non-verbale communicatie
Mensen brengen tijdens communicatie veel meer tot uitdrukking dan wat ze zeggen.
Als non-verbale communicatie niet overeenkomt met verbale communicatie kan er getwijfeld
worden aan de juistheid van wat iemand zegt.
Non-verbale communicatie heeft de volgende vormen:
- intonatie → stem van persoon kan variëren in hardheid, snelheid en
toonhoogte. Intonatie kan daardoor vragend, dwingend, gejaagd,
gespannen, ontspannen, dreigend, bang, woedend of vriendelijk zijn.
- lichaamshouding →persoon kan zich naar een ander toe- of afwenden,
dichtbij staan of afstand houden, zich groot maken of juist klein. Hiermee
kan worden aangegeven of iemand wel of niet geïnteresseerd is, wil
domineren of dreigen, of zich juist klein wil houden.
- gebaren en motoriek → iemand kan gespannen of ontspannen bewegen,
met hand of armbewegingen een bewering onderstrepen, ergens naar
wijzen, aandacht vragen, afweren, groeten of dreigen.
, - mimiek en oogcontact → iemand kan glimlachen, fronzen, woedend, blij,
misprijzend of wantrouwend kijken. Door oogcontact met de ander te houden
laat je zien dat je luistert, geïnteresseerd bent en het gesprek wilt voortzetten.
Emoticon = op deze manier kan iemand non-verbale signalen afgeven via de digitale weg.
5.2 het communicatieproces
Communicatiecyclus → Boek!
Coderen = zender moet zijn gedachte/wens vertalen naar woorden. Levert boodschap op
die naar ontvanger wordt verzonden.
Medium = weg via waar de boodschap bij de ontvanger terecht komt.
Decoderen = ontvanger ontcijfert de boodschap.
Eenzijdige boodschappen = alleen positieve kanten worden genoemd.
Tweezijdige boodschappen = sterke en zwakke kanten worden toegelicht.
5.3 aspecten van communicatie !
Zakelijk aspect → zender wil zakelijke informatie overbrengen (feiten, objectieve
informatie)
Expressief aspect → zender probeert bepaalde emoties over te brengen.
Relationeel aspect → zender geeft aan hoe hij de relatie tot de ander ziet
Appellerend aspect → zender geeft aan wat hij van de ander verlangt
Twee richtingen = face to face communicatie → feedback tijdens gesprek.
Eenrichtingsverkeer = schriftelijke communicatie → zender stuurt boodschap en
krijgt meestal geen directe reacties.