Oefenvragen HRM
Hoofdstuk 1
1. Welke stelling is juist?
De benaming Human Resource Management is een juiste benaming, omdat:
A. Personeel een belangrijke kostenpost vormt.
B. Personeel tegenwoordig langer moet doorwerken.
C. Mensen als bedrijfsmiddel steeds belangrijker worden voor het resultaat.
2. Stelling:
HRM omvat de volgende aandachtsgebieden: organisatie, politiek, arbeidsrelatie,
maatschappelijke normen, verwachtingen.
A. Juist.
B. Onjuist
3. Stelling: De wijze waarop medewerkers ingezet worden, is onderdeel van
operationeel HRM.
A. Juist.
B. Onjuist.
4. Human Capital Management houdt zich bezig met:
A. Strategisch HRM
B. Zowel operationeel, tactisch als strategisch niveau
C. Tactisch HRM
D. Operationeel HRM
5. Stelling: Voor een formeel advies over arbeidszaken wendt de overheid zich tot de
Sociaal Economische Raad (SER).
A. Juist.
B. Onjuist.
6. Stelling: De HR-cyclus is een model waarmee de sociaalpsychologische kwaliteit
van HRM gemeten kan worden.
A. Juist.
B. Onjuist.
7. Operationeel HRM richt zich met name op:
A. De organisatie van dagelijks handelen.
B. Het evenwicht brengen in de belangen tussen medewerker en
leidinggevende.
C. De inrichting van de organisatie.
D. De lange termijn.
8. Tactisch HRM richt zich met name op:
A. De lange termijn.
B. Het aantrekken en goed inzetten van medewerkers.
C. De inrichting van de organisatie.
D. De organisatie van dagelijks handelen.
, 9. Strategisch HRM richt zich met name op:
A. Efficiëntie en evenwicht in de belangen tussen individuen en organisatie.
B. Het creëren van voordelen door processen en arbeid slim in te richten.
C. De middellangetermijndoelstellingen.
D. De koers van de organisatie.
10. Het stelsel van arbeidsverhoudingen kent de volgende instituten:
A. Werkgeversorganisaties en vakbonden, overheid, de Sociaal Economische
Raad en het Centraal Planbureau.
B. Bedrijven, vakbonden, overheid, de Sociaal Economische Raad.
C. Werkgeversorganisaties en vakbonden, overheid, de Sociaal Economische
Raad, de Stichting van de Arbeid.
D. Bedrijven, ondernemingsraad, overheid, de Sociaal Economische Raad.
11. Welke HR-activiteiten worden tot de HR-cyclus gerekend?
A. Werven en selecteren, beoordelen, ontwikkelen, bevorderen.
B. Werven en selecteren, beoordelen, belonen, ontwikkelen.
C. Motiveren van leidinggevenden en medewerkers.
D. Inrichten van processen en het slim inzetten van personeel.
12. Op welke niveaus beweegt HRM zich?
A. Operationeel, tactisch en landelijk niveau.
B. Operationeel, tactisch en strategisch niveau.
C. Dagelijks, maandelijks en jaarlijks niveau.
D. Operationeel, organisatorisch en institutioneel niveau.
13. Stelling: HRM houdt zich bezig met het regelen van arbeid en arbeidsrelaties.
A. Juist.
B. Onjuist.
14. Welke partij beoordeelt het HRM-beleid vooral vanuit sociaalpsychologisch
perspectief?
A. De werknemers.
B. Het management.
C. De overheid.
D. De vakbonden.
15. Stelling: Een eenduidige beoordeling van de kwaliteit van HRM is mogelijk als
gekeken wordt vanuit bedrijfseconomisch perspectief, sociaalpsychologisch
perspectief, politiek perspectief en maatschappelijk perspectief.
A. Juist.
B. Onjuist.
16. Stelling: De benaming Human Resource Management is een juiste benaming,
omdat mensen als bedrijfsmiddel steeds belangrijker worden voor het resultaat.
A. Juist.
B. Onjuist.
17. Welke aandachtsgebieden behoren tot HRM?