Bewegingspathologie
Bewegingswetenschappen BWB108-2021/2022 – Lisanne Meijerink (s4156056)
College 1 - Introductie
Begrippen cellulaire pathologie:
- Pathos = lijden, ziekte
- Logos = kennis, wetenschap, leer, kunde
- Etiologie = (leer van) oorzaak of oorzakelijke factoren
- Pathogenese = ontstaanswijze van ziekte
- Symptomen/gevolgen = manifeste ziekteverschijnselen
- Complicatie = verwikkeling
Volgens de WHO is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en
maatschappelijk welzijn, en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke
gebreken (1948). Een recentere (1986) omschrijving is dat gezondheid een toestand van een
zo optimaal mogelijk fysiek, mentaal en sociaal welzijn is. Waarbij iedereen de kans moet
hebben om als mens capaciteiten te ontwikkelen en te gebruiken met een maximumaantal
vrijheidsgraden en keuzemogelijkheden.
Ziekten en oorzaken
Pathogenese is het ontstaansmechanisme van een ziekte. Het is te bekijken op verschillende
niveaus: cel à weefsel à orgaan à organisme (mens).
Een cel is de kleinste functionele eenheid die alle genetische info van
dat organisme bevat. Functies van een cel zijn handhaving van:
- Cellulaire energievoorziening
- Selectieve permeabiliteit van membranen
- Essentiële enzymactiviteit
- Genetische info
Een ziekte kan het gevolg zijn van primaire afwijkingen op 3 niveaus. Vaak zijn er afwijkingen
op elk van de niveaus:
1) Genetische functie
2) Fysiologische biochemische functie
3) Bouw of rangschikking van cellen, weefsels en organen
Homeostase is het dynamische evenwicht tussen beschadigende prikkels (noxen) en zelf-
herstellend vermogen, op lichaams- en celniveau. Er kan een verstoring zijn in:
lichaamstemperatuur, hormoonspiegels, ionenconcentraties intra-/extracellulair, bloeddruk,
etc. Een ziekte is een verstoring van de homeostase.
,Noxen zijn beschadigende prikkels. Noxen kunnen verschillende oorzaken hebben,
verschillende type noxen:
Endogeen: vanuit organisme zelf Exogeen: van buitenaf
Erfelijke predispositie Fysisch
Inactiviteit Chemisch
Senescentie (veroudering) Intoxicatie
Stress Voedingsdeficiëntie
Immunologische reacties Infecties
Een voorbeeld van een endogene oorzaak van een ziekte is: een gendefect
Van noxe tot aanpassing in de cellen:
Cellen reageren op schadelijke stimuli met adaptieve processen, de cel zal veranderen in:
grootte, aantal, differentiatie (specialiseren) en morfologie (structuur). Het kan ook zo zijn
dat er geen adaptatie plaatsvindt: regressieve verandering en cel beschadiging:
- Reversibel à cel degeneratie
- Irreversibel à necrose
Adaptatie is aanpassing van cellen door wijziging van metabolisme of groeipatroon.
Adaptatie kan door verandering in:
Grootte Atrofie Afname celgrootte
Hypertrofie Toename celgrootte
Aantal Involutie Afname aantal cellen
Hyperplasie Toename aantal cellen
Differentiatie Metaplasie Overgang naar andere
celtype (normale
cellen)
Grootte, vorm & organisatie Dysplasie (voorstadia tumorcel)
Voorbeeld van atrofie: afname van celgrootte, weefsel, orgaan; reversibel/irreversibel.
- Fysiologisch: huid, hersenen, spieren
- Pathologische: honger, ischemie, straling/cytostatica, spierziekte
, Niet alle cellen hebben hetzelfde regeneratievermogen. Niet alle cellen kunnen alle noxen
verdedigen.
Spier hypertrofie
Spieratrofie
Het aanpassingsvermogen van een cel is niet afhankelijk van? Antwoord: celfunctie
Regressieve verandering à reversibel
Een cel is reversibel als de cel zich niet kan aanpassen aan een noxe, maar ook niet zal
sterven. De cel wordt minderwaardig qua structuur en functie à degeneratie. Dit kan op
twee manieren:
- Intracellulair
o Enzymdefect
o Gestoorde cellulaire energievoorziening
- Intercellulair, bindweefsel
o Hyaliene degeneratie: sclerosering, littekenweefsel, MS
o Fibrinoïde degeneratie: brandwonden
o Mucoïde degeneratie: slijmcysten, peesganglion
o Vezel degeneratie: collageen en elastine afname
Het proces van vervangen van necrotisch weefsel door bindweefsel heet… Antwoord:
reparatie
Mucoïde degeneratie is een voorbeeld van…? Antwoord: Intercellulaire degeneratie
De vorm van degeneratie die frequent plaatsvindt in littekenweefsel en bloedvaten heet…?
Antwoord: fibrinoïde degeneratie.
Regressieve veranderingen à irreversibel
- Necrose: ‘slechte celdood’
o Necrose is een ongecontroleerde celdood die altijd het gevolg is van een
extracellulaire prikkel. Er vindt verandering in permeabiliteit van het membraan
plaats. Het is een ontstekingsreactie als gevolg van inhoud cel in extracellulaire
ruimte.
o Het lichaam ruimt necrotische cellen/weefsel op
- Apoptose: ‘goede celdood’
o Individuele cellen ten gronde. Het is een geprogrammeerde celdood. Deze vindt
niet alleen plaats bij pathologie, maar het is ook een normaal proces. Het is
belangrijk voor de weefselhomeostase.