Hoofdstuk 3: De olifant ontwaakt
Paragraaf 3.1 - Kennismaking met india en Groot-Brittannië
Rond 1900 is Groot-Brittannië een wereldrijk en 1 van de machtigste landen ter wereld. India is
een kolonie van Groot-Brittannië. Door industrialisatie en de grote bevolkingsgroei is het VK in
de 19e eeuw sterk verstedelijkt. De behoefte aan grondstoffen en afzetgebieden voor de
industrieproducten is daarom ook groot. India is een exploitatiekolonie van Groot-Brittannië. India
levert grondstoffen zoals katoen, jute, zijde en thee. Om dit goed te kunnen vervoeren werden
zeehavens gegraven en spoorwegen aangelegd. Andere landen van het Britse rijk zoals Australië,
worden vooral gebruikt als vestigingskolonie.
2 oorlogen en een wereldcrisis zorgden ervoor dat de positie van Groot-Brittannië onder druk
kwam te staan, net na de 2e wereldoorlog werd de dekolonisatie een feit. De Britten verloren de
grip op Brits-Indië. Uit de kolonie ontstonden 4 landen: India, Sri Lanka, Pakistan en Bangladesh.
India werd een democratische republiek met eigen grondwet. Doordat er veel Indiërs naar
Groot-Brittannië zijn geëmigreerd om een beter bestaan op te bouwen is Groot-Brittannië een
multiculturele samenleving met 2 miljoen Indiërs.
Rond 1800 is Groot-Brittannië een plattelandssamenleving. De meeste mensen leven van de
landbouw en wonen op het platteland. De snelle verstedelijking begon met de uitvinding van de
stoommachine. De steenkool die nodig was als brandstof werd gedolven in Midden-Engeland.
Rondom de mijnen werden fabrieken gebouwd en arbeiders kwamen van het platteland om in de
stad te gaan wonen en werken. Voorbeelden van grote industriesteden zijn Manchester,
Birmingham, Leed, Sheffield en Liverpool. In India is de verstedelijking veel later begonnen, het
urbanisatietempo is vergeleken met ander landen niet erg hoog. Rijkere mensen in India wonen in
gated communities, de arme stadsbevolking woont in slums tegen het centrum aan, dit zijn meestal
de mensen die van het platteland naar de stad zijn getrokken.
Na de 2e wereldoorlog raakte de zware industrie in Groot-Brittannië in verval. Dit kwam doordat
de arbeiders te duur werden, de concurrentie van lagelonenlanden waren te groot en de
milieuwetgeving werd steeds strenger. Er vond de-industrialisatie plaats en GB veranderde in een
diensteneconomie. Deze verandering heeft ruimtelijke gevolgen, dienstverlenende bedrijven
vestigen zich liever in steden. De metropool is een goede en aantrekkelijke vestigingsplaats voor
multinationale ondernemingen (mno) of multinationals. London is gegroeid tot de grootste stad
van GB en is belangrijk in de zakelijke en financiële dienstverlening. De regionale ongelijkheid
neemt in London hierdoor erg toe in vergelijking met de rest van GB.
Paragraaf 3.2 - Welvaart en ontwikkeling
De kwaliteit van het leven van de inwoners van een land wordt vooral bepaald door het
welvaartspeil, hoe hoger hoe ontwikkelder. Ontwikkeling is niet gelijk verdeeld over de wereld,
ook binnen een land is de ontwikkeling niet gelijkmatig. 2 belangrijke ontwikkelingskenmerken
zijn:
● Bnp per inwoner
● Basisbehoeften (gezondheid, onderwijs, huisvesting, onderwijs)
Het bruto nationaal product geeft aan hoeveel alle inwoners van een land samen verdienen. Om
dit makkelijk te kunnen vergelijken met andere landen deel je het bedrag door het aantal inwoners,
, dit is het gemiddeld inkomen. Het bnp per inwoner is een gemiddelde, in ontwikkelingslanden is
het inkomen meestal ongelijk verdeeld. Ook het bruto regionaal product (brp) is zeer
verschillend, het inkomen in de stad ligt meestal hoger dan in het platteland. De cijfers die gebruikt
worden zijn in veel ontwikkelingslanden minder betrouwbaar, het bestaat meer uit schattingen. Het
bnp per inwoner wordt uitgedrukt in dollars, dit kan soms ook afwijken van de werkelijke waarde.
Er zijn ook verschillen in koopkracht, in veel arme landen zijn prijzen van producten goedkoper
dan in ontwikkelde landen. Bij het bruto binnenlands product (bbp) gaat het om de productie
van alle staatsburgers van een land.
Door de nadelen van het bnp per inwoner hebben de Verenigde Naties de human development
index (hdi) ontwikkelt. Er ontstaat een totaalscore van 3 kenmerken:
● Economisch kenmerk (bnp per inwoner)
● Demografisch kenmerk (levensverwachting)
● Sociaal-cultureel kenmerk (analfabetisme)
Hoe dichter het getal bij 1 komt hoe beter de ontwikkeling.
Het hdi geeft geen informatie over de ruimtelijke en sociael verschillen binnen een land. Een derde
van de Indiërs leeft nog onder de armoedegrens. Binnen India is er een sterke sociale ongelijkheid.
Bevolkingsgroepen, culturen of mensen met een bepaald geslacht, huidskleur, seksuele voorkeur,
taal of ander verschil, worden gediscrimineerd op bijvoorbeeld kansen op de arbeidsmarkt.
Door de indicatoren kan je landen met elkaar vergelijken, India is op alle fronten minder
ontwikkeld dan GB, alleen de economische groei in India is groter. Het bnp per inwoner stijgt in
India snel, maar niet iedereen heeft hier van mee geprofiteerd. De tegenstellingen in arm en rijk
zijn erg groot. India investeert vooral veel kapitaal in de dienstensector en industrie, kleine boeren
profiteren hier nauwelijks van en de werkloosheid op het platteland neemt hierdoor toe. De kloof
tussen stedelijke gebieden en het platteland is verder toegenomen.
Ook de samenstelling van de beroepsbevolking is een indicator voor
ontwikkeling, in ontwikkelingslanden werken veel mensen in de
landbouw en weinig mensen in de andere beroepssectoren. Boeren in
arme landen zijn vaak zelfvoorzienend. In de secundaire sector is veel
werk verplaatst naar de lagelonenlanden zoals Mexico of China. De
tertiaire sector is in rijke landen vaak de grootste sector. Het betreft
hooggeschoolde en goed betaalde arbeid.
Regel: hoe meer mensen in de 1e sector, hoe lager het land is ontwikkeld.
Regel: hoe meer mensen in de 2e sector, hoe beter het land zich ontwikkelt.
Regel: hoe meer mensen in de 3e sector, hoe beter het land is ontwikkeld.
Je hebt 3 soorten wereldsystemen:
● Centrumlanden, Noord-Amerika & Europa, Japan
● Semi-perifere landen (ontstaat pas na de 2e wereldoorlog), Brazilië, Rusland, India,
China
● Periferielanden, het zuiden