100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College aantekeningen verdieping Europees belastingrecht (RF51) €7,99
In winkelwagen

College aantekeningen

College aantekeningen verdieping Europees belastingrecht (RF51)

1 beoordeling
 104 keer bekeken  12 keer verkocht

Dit document bevat aantekeningen van de colleges van Verdieping Europees Belastingrecht (RF51) tijdens het collegejaar 2021/2022

Voorbeeld 4 van de 46  pagina's

  • 12 januari 2023
  • 46
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Prof.dr. (maarten) mf de wilde
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (26)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: davidvanoord • 1 jaar geleden

avatar-seller
rosalievdb29
Hoorcollege 1: Introductie Unievrijheden en directe belasting

A. Achtergronden
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de gedachte op dat Europese integratie vreedzaam moest
verlopen. Het idee ontstond om een Europese gemeenschap voor de twee belangrijke
grondstoffen kolen en staal op te richten, namelijk de EGKS (1951). Door kolen en staal
supranationaal te beheren door EGKS, was het mogelijk om oorlogen te voorkomen. Daarnaast
werden het Euratom (1957) (atoomenergie) en de EER opgericht. De EGKS, Euratom en EER
vormden gezamenlijk het Verdrag van Rome. Het uiteindelijke doel van dit verdrag was het
voorkomen van oorlog en het verbeteren van welvaart en economische macht. Er waren zes
lidstaten, waaronder Nederland en Duitsland, die het Europese project hebben gestart.
Inmiddels zijn er 27 lidstaten aangesloten. Er zijn momenteel twee verdragen: het verdrag
betreffende de Europese Unie (VEU) en het verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU). In het VEU zijn de waarden en beginselen van de EU opgenomen en in het
VWEU zijn de bevoegdheden van de EU op verschillende beleidsterreinen opgenomen evenals
de interne markt (verkeersvrijheden).

B. Wat beoogt de Unie?
De doelstelling van de Unie is omschreven in artikel 3(1) VEU: “De Unie heeft als doel de
vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te bevorderen.” Het middel om deze
doelstelling te bereiken is onder andere het instellen van de interne markt; in deze markt
kunnen productiefactoren en -actoren vrijelijk binnen de Europese ruimte bewegen zodat ze
naar de plaatsen gaan waar zij het meest efficiënt aangewend. Dit leidt tot de meeste efficiënte
verdeling voor de gehele EU. De interne markt is opgenomen in artikel 3(3) VEU. Volgens
artikelen 3(2) VEU en 26(2) VWEU is de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen
waarbinnen eerlijke en vrije mededinging mogelijk is; dit betekent afschaffing van alle (ook
fiscale) belemmeringen. Voor directe belastingen betekent dit dat de belastingen moeten
worden geheven met inachtneming van de notie dat gelijke gevallen dezelfde fiscale
behandeling verdienen (gelijkheidsbeginsel). Daarnaast dient de belastingheffing
binnenlandse en grensoverschrijdende bedrijfsprocessen en de inzet van productiefactoren en
de levering van goederen en verrichtingen van diensten in dit verban zo min mogelijk te
verstoren (neutraliteitsbeginsel). Binnen de interne markt zonder binnengrenzen moeten
belastingplichtigen met binnenlandse economische activiteiten en belastingplichtigen met
grensoverschrijdende economische activiteiten dezelfde fiscale behandeling krijgen.

C. Wat kenmerkt het Unierecht?
• Nieuwe, eigen, rechtsorde (Gent & Loos, Costa ENEL)
• Onderdeel van rechtsordes van de lidstaten (interne werking)
• Unierecht kenmerkt zich bovendien door:
- Rechtstreekse werking (Gent & Loos); indien ‘onvoorwaardelijk’ en ‘voldoende
nauwkeurig’ werken bepalingen rechtstreeks door in de rechtsorde van lidstaten.
▪ ‘Onvoorwaardelijk’: de daarin opgelegde verplichting van de lidstaat is niet
afhankelijk van een handeling van de Unie of een lidstaat.
▪ ‘Voldoende nauwkeurig’: de daarin opgelegde verplichting is ‘in niet mis te
verstane bewoordingen gesteld’.
- Voorrang (Costa ENEL); voorrang op bepalingen van
▪ Nationale oorsprong; en
▪ Internationale oorsprong
- De rechtstreekse werking en voorrang volgt uit het Unierecht; het Unierecht stelt
dat zij rechtstreekse werking heeft een voorrang geniet boven bepalingen van
nationaal recht en belastingverdragen (zelfreferentieel).



1

, ▪ Kenmerken rechtstreekse werking en voorrang worden scherp(er) betwist
in lidstaten met dualistisch stelsel (“Lisbon Urteil” Duits constitutioneel hof).
Constitutioneel haakje in de Grondwet is noodzakelijk om rechtstreekse
werking en voorrang van het Unierecht daadwerkelijk uit te voeren. Binnen
een lidstaat is er strijd tussen het HvJ en de constitutionele nationale rechter
met betrekking tot het bepalen welk recht voorrang heeft.
▪ Nederland heeft een gematigd monistisch stelsel; verdragen die eenieder
verbindend en gepubliceerd zijn, werken automatisch door in de nationale
rechtsorde.
• Gevolg voorrang: buiten toepassing (uitsluitende werking; regel blijft dus wel bestaan!)
laten + plicht tot aanpassing of afschaffing + terugbetaling met (samengestelde) rente.

• The theories of everything?
Met betrekking tot de rechtstreekse werking en voorrang binnen dualistisch stelsels geldt
de volgende vraag: who are the masters of the treaties?

Voorbeelden: Maastricht-Urteil en Lisbon-Urteil
Bij beide uitspraken zag je twee soevereiniteitsclaims binnen de EU: Duitse (nationale)
constitutionele hoven versus het HvJ. Bij beide ‘Urteilen’ gaat het om de volgende kwestie:
het Duits parlement/volk had onvoldoende invloed op EU-beslissingen bij toetreding tot
het Verdrag van Maastricht en het Verdrag van Lissabon. Het Duits constitutionele hof ging
niet in de beslissingen mee omdat het Europees parlement geen afspiegeling vormt van
de echte democratie met gelijkheid van stemmen. De stemmen van de lidstaten tellen
namelijk niet allemaal evenveel mee. Een echte democratie met gelijkheid van stemmen
kan alleen worden bereikt als de EU naar een federale staat toegroeit waar de leus ‘one
man one vote’ geldt voor het hele grondgebied. De EU als federale staat brengt echter ook
ontstatelijking van Duitsland met zich meebrengt. Duitsland zou dan niet meer bestaan en
dit is in strijd met de Duitse grondwet.

Voor oplossingen zijn binnen de wetenschap theorieën over constitutioneel pluralisme
(multilevel constitutionalisme, normatief pluralisme, politiek pluralisme) bedacht waarbij
de soevereiniteitsclaims met elkaar worden verenigd door een overkoepelende theorie.
Lossen deze theorieën het probleem op? Niet echt want de theorieën knippen in feite de
claim op de ultieme soevereiniteit op. Politiek pluralisme (soort machtsspel) komt nog het
dichtst in de buurt van een oplossing.

• Het Europees recht omvat primair en secundair recht.
Primair recht:
- Primair recht omvat hoofdzakelijk de oorspronkelijke en wijzigingsverdragen,
namelijk het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag
betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).
- Deze verdragen bevatten de doelstellingen van de EU, vormen de grondslag voor
alle bevoegdheden van de Europese instellingen en bieden het kader waaraan de
uitoefening van die bevoegdheden wordt getoetst, bijvoorbeeld in de vorm van de
aanneming van secundaire wetgeving.
- Voorbeelden van primaire bronnen van het Unierecht zijn verdragsvrijheden,
mededingingsregels (met name staatssteun), algemene rechtsbeginselen en het
Handvest van de grondrechten van de EU.

Secundair recht:
- Het secundaire (of afgeleide recht) van de EU omvat alle besluiten, maatregelen,
regels en normen die de EU-instellingen in de loop van de tijd hebben aangenomen.



2

, - Al deze ‘rechtshandelingen’ worden genomen op basis van de bevoegdheden die
in de Verdragen zijn vastgelegd; het secundair recht is dus afgeleid van het primair
recht. Uitgangspunt is dat secundair Unierecht in overeenstemming moet zijn met
het primair Unierecht.
- Voorbeelden van secundaire bronnen van het Unierecht zijn verordeningen,
richtlijnen, (individuele of algemene) besluiten, aanbevelingen (soft law), adviezen
(soft law), mededelingen (soft law) en gedragscodes (soft law).

• Geografische reikwijdte van het EU-recht:
- EU-lidstaten
- Ultra perifere gebieden: Franse overzeese departementen, Madeira, Canarische
Eilanden en de Azoren. Uitzondering: Europese Raad kan specifieke maatregelen
vaststellen met het oog op de structurele en economische-sociale situatie.
- Gibraltar (na de Brexit behoort, in tegenstelling tot het VK, Gibraltar tot het
Schengengebied). Momenteel wordt er onderhandeld over de status van Gibraltar.
- LGO (landelijke gebieden overzee): zie C-24/12 en C-27/12 (X BV en TBG) & C-384
(Prunus). De LGOs zijn geen derde landen maar maakt ook geen deel uit van de
interne markt van de EU. Bij handel moeten LGOs alsnog voldoen aan de
voorwaarden die worden gesteld aan derde landen (bijzonder associatieregime).
Nederlandse LGO’s zijn Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden.
Betrekkingen tussen de LGO en de lidstaat waartoe zij behoren, worden geregeld
in het LGO-besluit.
▪ X BV en TBG Limited: het ging in de gevoegde zaken om vrijheid van
kapitaalverkeer ter zake van een dividenduitkering van Nederland naar de
Nederlandse Antillen. Deze uitkering werd in Nederland zwaarder belast om
misbruiksituaties te voorkomen. De vraag was of de vrijheid van
kapitaalverkeer van het VWEU of van het LGO-besluit van toepassing was.
De conclusie was dat als het gaat om een situatie van lidstaat (Nederland)
naar LGO van de lidstaat (Nederlandse Antillen), men niet toekomt aan de
vrijheid van kapitaalverkeer maar toetst aan het LGO-besluit. Bij de
dividenduitkering van Nederland naar de Nederlandse Antillen was het
toegestaan dat Nederland een hoger tarief toepaste omdat het voorkomen
van misbruik werd toegestaan onder het LGO-besluit.
▪ Prunus: het ging hier om een situatie van lidstaat naar de LGO van een
derde staat. In dat geval is het LGO-besluit niet van toepassing; de LGO
van een lidstaat kwalificeert ten opzichte van een andere lidstaat als
derdeland en voor het onderlinge verkeer is het kapitaalverkeer van
toepassing.
- EER: de meest vergaande vorm van associatie tussen EU en derde staten. De EER
is een associatieovereenkomst tussen EU-lidstaten enerzijds een EVA (IJsland,
Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland) anderzijds. Alleen Zwitserland maakt
geen onderdeel uit van de EER. Het enige dat niet geldt ten aanzien van de EER is
het zogenaamde burgerschap van de Europese Unie.
- Zwitserland: de EU heeft met Zwitserland veel bilaterale verdragen afgesloten.
Momenteel zijn Zwitserland en de EU zijn in discussie om de meer dan 120
bilaterale overeenkomsten onder één Institutionele kaderovereenkomst te brengen
waarover HvJ mag beslissen bij geschillen. Zwitserland wil hier niet in mee omdat
het land bang is dat het negatieve invloed heeft op de Zwitserse autonomie.

D. Hoe ontstaan belemmeringen binnen de EU door directe belastingen?
Belemmeringen in de directe belastingensfeer ontstaan bij grensoverschrijdende bewegingen
ten aanzien van personen, diensten en kapitaal door:


3

, 1. Fiscaal minder gunstige behandeling in staat van ontvangt of oorsprong. Stel je gaat
van Nederland naar Duitsland om een baan uit te oefenen. In Duitsland kan je geen
aanspraak maken op allerlei fiscale regelingen die wel openstaan voor in Duitsland
woonachtige werknemers.
2. Verschillen tussen lidstaten qua subject, object, bronlokalisatie, genietingstijdstip en
tarief.
3. Samenloop van heffingsbeginselen door twee staten. Stel Lidstaat X heft op basis van
het woonplaatsbeginsel en Lidstaat Y heft op basis van het bronlandbeginsel. Als een
belastingverdrag geen oplossing biedt, zorgt deze samenloop voor een belemmering
voor het laten plaatsvinden van grensoverschrijdende bewegingen.

E. Welke oplossingen biedt de EU voor wegnemen van fiscale belemmeringen?
Er zijn twee instrumenten, integratiemethoden, om fiscale belemmeringen weg ten nemen.
1. Beleidsintegratie (“+” integratie, onderdelen F en G hierna):
- Op EU-niveau wordt vastgesteld hoe de belemmering wordt weggenomen door
vaststelling van Uniemaatregelen (met een harmoniserend of unificerend karakter)
ex artikel 26(1) VWEU.
2. Marktintegratie (“-/-“ integratie, onderdeel H hierna):
- Vrijheden voorzien in verboden op bepaalde belemmeringen ex artikel 26(2) VWEU.
Vooral het HvJ ziet op marktintegratie: het HvJ toetst of belemmeringen in strijd
zijn met de vrijheden maar geeft niet aan dit het opgelost dient te worden.
- Aangezien er weinig “+” integratie is bereikt op het gebied van directe belastingen,
heeft het HvJ veel invloed.

De instellingen:
Binnen de EU zijn er de volgende instellingen:
• Het Europees Parlement: Europese volksvertegenwoordiging / Tweede Kamer;
• De Europese Raad: de staatshoofden en regeringsleiders van de EU;
• De Raad van de Europese Unie (‘Raad’): de vertegenwoordigers van de regeringen van
de lidstaten op ministerieel niveau;
• De Europese Commissie: alle Eurocommissarissen (vertegenwoordigt het Europese
belang en vormt het dagelijks bestuur van de EU).
• Het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘HvJ EU’)
• De Europese Centrale Bank
• De Europese Rekenkamer

Het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad van de Europese Unie en de Europese
Commissie zijn de instellingen met de meeste invloed op besluitvorming (“+” integratie). Als
er op EU-niveau “+” integratie bewerkstelligt dient te worden, maakt de Europese Commissie
een voorstel. De Europese Commissie legt dit voor aan de Europese Raad of de Raad van de
Europese Unie. De raden vragen advies bij het Europees Parlement en besluiten op fiscaal
gebied met eenparigheid van stemmen (vetorecht) of zij meegaan in het voorstel. Het is lastig
om unanimiteit te bereiken waardoor EU weinig “+”-integratie kent.

Daarnaast is het HvJ EU belast met de eerbiediging van het recht bij de uitleg en toepassing
van de EU-verdragen (“-/-“ integratie). Zaken kunnen op twee manieren bij het HvJ EU
terechtkomen: (i) via de inbreukprocedure van de Europese Commissie of (ii) via prejudiciële
vragen van de nationale rechter. Bij de tweede manier treedt het HvJ EU niet in plaats van de
nationale rechter maar is de nationale rechter wel juridisch gebonden aan de interpretatie van
het HvJ.




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rosalievdb29. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48072 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  12x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd