Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Zenuwstelsel (MZS)
Het zenuwstelsel kan opgedeeld worden in het centrale zenuwstelsel (CNS) en het perifere
zenuwstelsel (PNS). Het CNS bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg, het wordt gevormd uit de
neurale buis. Het PNS bestaat uit al het zenuwweefsel buiten het CNS, het wordt gevormd uit de
neural crest. Het PNS kan weer opgedeeld worden in het somatische zenuwstelsel (SNS) en het
autonomische zenuwstelsel (ANS). Het SNS heeft controle over vrijwillige acties (skeletspieren) en
het ANS heeft controle over onvrijwillige acties (organen). Problemen in deze systemen kunnen
gevolgen hebben voor cognitie en motoriek. In dit hoofdstuk zal dan ook aandacht worden besteed
aan bewegingsproblemen, de ziekte van Parkinson, beroertes en polyneuropathie.
Cellen van het zenuwstelsel
Zenuwweefsel bestaat uit twee typen cellen: neuronen en gliacellen. Neuronen communiceren met
elkaar door elektrische impulsen als reactie op interne of externe (hitte en aanraking) stimuli.
Gliacellen (meer dan neuronen) creëren en onderhouden een geschikt milieu voor de neuronen,
door structurele ondersteuning, aanvoer van nutriënten en regulatie van de homeostase.
Neuronen
Een neuron bestaat uit een cellichaam met
dendrieten en één axon. Het cellichaam bevat een
nucleus en de celorganellen, maar mist organellen
voor celdeling. Dendrieten zijn zenuwvezels die
vaak in vele aantallen en vertakkend voorkomen.
Ze ontvangen signalen van andere neuronen en
sturen deze door naar het cellichaam. Het axon is
ook een zenuwvezel, maar dit is er één per neuron.
Deze begint bij de axonheuvel en kan daarna
vertakken in axon zijtakken (collaterals).
Uiteindelijk vertakt de axon altijd om meerdere
axon uiteinden (terminals) te vormen. Deze
terminals bevatten synaptische end bulbs die in
contact staan met een ander neuron, een
spiervezel, of een kliercel via een synaps
(synaptische spleet). Een axon is vaak omgeven
met een isolerende laag van lipiden en eiwitten,
genaamd de myeline-schede. Deze beschermd de
axon en zorgt voor een snellere geleiding van
actiepotentialen. Tussen deze myeline-schedes
bevinden zich knopen van Ranvier, waar de
isolering ontbreekt.
Functioneel gezien zijn er drie soorten neuronen:
motorische neuronen, sensorische neuronen en
interneuronen. Motorische neuronen sturen
signalen van het CNS weg naar de spieren
(contractie) en klieren (secretie). Sensorische neuronen ontvangen signalen van receptoren in het
lichaam en sturen deze door naar het CNS voor verwerking. Interneuronen zijn betrokken bij de
correcte verdeling, verwerking en integratie van sensorische informatie in het CNS.
331
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Structureel gezien zijn er ook drie soorten neuronen: multipolaire
neuronen, bipolaire neuronen en unipolaire neuronen. Multipolaire
neuronen hebben meerdere dendrieten en één axon (meest
voorkomende neuronen van het CNS). Bipolaire neuronen hebben
één hoofddendriet en één axon (enkel in de retina, het binnenoor
en het reukgebied). Bij unipolaire neuronen zijn de dendriet(en) en
axon versmolten met elkaar (voornamelijk in de ganglia).
Histologie
Neurocyten (zenuwcellen, neuronen) kenmerken zich over het
algemeen door een grote kern en veel RER (Nissl-substantie). Dit
duidt op actieve transcriptie/translatie. Nissl-substantie (basofiele
kleuring) is wel aanwezig in dendrieten, maar niet in axonen. Een
klein deel van het cellichaam, waar de axon begint (axonheuvel)
bevat al geen Nissl-substantie meer. Het gebied buiten het
perikaryon (cellichaam) wordt het neuropileem genoemd en
bestaat uit alle uitlopers van neuronen en gliacellen, dus ook
axodendritische synapsen. De neurofilamenten (intermediaire
filamenten van de neuronen), die in grote aantallen door de axonen lopen, hebben voornamelijk een
steunfunctie. Het transport (mitochondria, vetten, synaptische blaasjes, eiwitten en andere
cellichamen) binnen een axon wordt gefaciliteerd door dyneïne en kinesine over de neurotubuli
(microtubuli van neuronen). Hierbij zijn kinesines verantwoordelijk voor het transport van het
cellichaam naar de synaps (of celmembraan), dit wordt anterograde transport genoemd. dyneïnes
zijn verantwoordelijk voor het transport
van het axon naar het cellichaam, dit
wordt retrograde transport genoemd.
Een perifere zenuwbundel bestaat uit
gemyeliniseerde en ongemyeliniseerde
neuronen. Myeline is in principe de
dubbellaag van de membraan van de cel
van Schwann (in CNS de oligodendrocyt),
die vele malen om de axon is gewikkeld.
De perifere zenuwbundel bestaat uit drie
lagen bindweefsel, dit zijn van binnen
naar buiten: endoneurium (omgeeft elk
axon/zenuwvezel), perineurium (omgeeft
een aantal axonen/kleine zenuwbundel)
en epineurium (omgeeft de hele zenuw).
332
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Gliacellen
Gliacellen zijn niet in staat tot elektrische
geleiding, maar kunnen nog wel delen. Ze
nemen dan ook de positie in van kapotte
neuronen (door ziekte of beschadiging).
Er zijn 6 typen: astrocyten,
oligodendrocyten, microglia, ependymale
cellen, cellen van Schwann en
satellietcellen.
In het CNS
In het CNS komen enkel de astrocyten, oligodendrocyten,
microglia en ependymale cellen voor:
- Astrocyten komen het meest voor, zijn stervormig en hebben
veel vertakkingen met eindvoetjes die contact maken met de
capillairen, neuronen en het membraan rondom de hersenen
en het ruggenmerg. Astrocyten zijn van belang bij behoud van
structuur, onderhouden van de bloed-hersen barrière (BBB) en
het chemische milieu, regulatie van neuron ontwikkeling en
dragen bij aan synapsvorming.
- Oligodendrocyten zijn kleine stervormige cellen met enkele
vertakkingen. Deze vertakkingen vormen de - myeline-schedes
rondom CNS-axonen (meerdere tegelijk).
- Microglia zijn hele kleine immuun cellen met stekeltjes en zijn
instaat om afval en beschadigd weefsel te fagocyteren.
- Ependymale cellen vormen een enkele laag binnen de met
vloeistof gevulde ruimtes van het CNS (cerebrale ventrikels,
holte van het ruggenmerg en de subarachnoïdale ruimte). Ze
produceren een beschermende vloeistof, genaamd de
cerebrospinale vloeistof (CSF), en zorgen voor circulatie van
het CSF met behulp van microvilli.
In het PNS
In het PNS komen enkel de cellen van Schwann en satellietcellen
voor:
- De cellen van Schwann zorgen voor de vorming van de
myeline-schede in het PNS. Hierbij myeliniseren ze één enkele
axon (of een bundel van meerdere axonen).
- Satellietcellen (gele pijlen) zijn platte cellen rondom de
cellichamen van neuronen (ganglia van sensorische
zenuwcellen). Ze zorgen voor structuur en reguleren de
uitwisseling van materiaal tussen de cellichamen en de
interstitiële vloeistof waarin deze liggen.
333