Overzicht van de Psychologie
Hoofdstuk 1: The Science of Psychology
Psychologie is de wetenschappelijke studie van mentale processen, het brein en gedrag.
Het brein:
- Waarnemingen (zien, ruiken, proeven, geluiden en aanrakingen)
- Herinneringen
- Gedachten
- Gevoelens
Gedrag beschrijft het totale observeerbare menselijke acties.
Amaible skeptic ---> staat open voor nieuwe ideeën, maar is voorzichtig bij nieuwe
wetenschappelijke bevindingen wanneer er geen goede bewijzen en/of redeneringen lijken te zijn.
(kritisch denken)
Onze hersenen zijn constant alle informatie om ons heen aan het analyseren en probeert dit te
verklaren. En probeert over het algemeen relevante en correcte conclusie te trekken. Maar soms zit
ons brein verbindingen die niet kloppen.
Biases:
- Ignoring evidence --> zoeken alleen informatie wat hun mening bevestigt en wanneer ze het
tegenovergestelde vinden zoeken ze naar fouten of andere problemen in die informatie.
- Seeing relationships that do not exist --> geloven dat bepaalde gebeurtenissen aan elkaar
verbonden zijn kan leiden tot bijgelovig gedrag
- Accepting after-the-fact explanations --> we zijn goed in dingen achteraf te kunnen verklaren,
maar niet de toekomst voorspellen, met de informatie die we hebben
- Talking mental shortcuts --> mensen maken gebruik van simpele regels om beslissingen te
nemen, maar deze simpele regels kunnen leiden tot onnauwkeurige oordelen.
Mensen zijn gemotiveerd om zich goed te voelen over zichzelf en dit heeft effect op hoe mensen
denken. Mensen interpreteren informatie op een manier dat het hun positieve zelfbeeld support.
Fremdschämen --> wanneer we schaamte ervaren voor andere mensen, omdat zij zich niet realiseren
dat ze zich voor zichzelf moeten schamen
Mensen zijn niet goed hun eigen prestaties op een eerlijke manier te beoordelen.
Nature/nurture debate --> nature en nurture spelen samen een rol bij de ontwikkeling van geest,
brein en gedrag.
Mind/body problem --> in 1600 kwam het dualisme, dat geest en lichaam apart van elkaar
functioneren, maar tegenwoordig denken wetenschappers er anders over. De geest komt voort uit
breinactiviteiten en bestaat niet apart van elkaar.
Introspection --> een systematisch onderzoek van subjectieve mentale ervaringen waarbij mensen de
inhoud van hun gedachten moeten inspecteren en rapporteren.
Structuralism --> een benadering van psycholgie gebasseerd op het idee dat bewuste ervaringen
kunnen worden opgesplitst in onderliggende basiscomponenten. Doel: Basisgedeelten, of structuren,
van de bewuste geest identificeren. (Bij Wundt en Titchener)
,Functionalism --> Een benadering van de psychologie die zich bezighoudt met het aangepaste doel,
of de functie van geest en gedrag. De geest doet het werk wat handig is om te kunnen overleven en
wordt meegenomen naar verdere generaties. Doel: Beschrijven hoe het bewuste bewustzijn
aanpassing aan een omgeving bevordert. (Bij James en Darwin)
Psychoanalysis --> een methode ontwikkeld door Sigmund Freud die probeert de inhoud van het
onbewuste bewust te maken zodat conflicten kunnen worden onthuld. Hij maakt gebruik van free
association, waarbij de patiënt mag praten over wat hij of zij ook maar wil en hoe lang hij of zij dat
wil. Doel: Proberen te begrijpen hoe onbewuste gedachte kunnen leiden tot psychologische
problemen. (Bij Freud)
Behaviorism --> een psychologische benadering die de nadruk legt op de rol van omgevingskrachten
bij het produceren van waarneembaar gedrag. Doel: gedrag beschrijven als reactie op
omgevingsstimuli. (Bij Watson en Skinner)
Gestalt theory --> een theorie gebaseerd op het idee dat de hele persoonlijke ervaring verschillend is
van de som van de samenstellende elementen. Twee mensen kunnen naar hetzelfde kijken, maar ze
kunnen allebei twee verschillende dingen waarnemen. Doel: subjectieve percepties als een verenigd
geheel bestuderen. (Bij Wertheimer en Köhler)
Humanistic psychology --> deze aanpak richt zich op de fundamentele goedheid van de mens en hoe
ze gelukkiger en meer vervuld wordt. (Bij Maslow en Rogers)
Cognitive neuroscience --> de studie van neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan denken,
leren, perceptie, taal en geheugen. Doel: het ontdekken van interne mentale processen die het
gedrag beïnvloeden. (Bij Miller en Neisser)
De cultuur is erg belangrijk en speelt een grote en belangrijke rol in het vormen van de meningen van
mensen en hoe ze naar de wereld kijken.
Levels of Analysis
LEVEL FOCUS WHAT IS STUDIED?
Biologisch Breinsystemen Neuroanatomie, dierenonderzoek, brain imaging
Neuro Chemistry Neurotransmitters en hormonen, dierenstudies,
Genetica drug studies
Gen mechanismen, erfelijkheid, tweeling en
adoptiestudies
Individueel Individuele verschillen Persoonlijkheid, geslacht, leeftijdsgroepen qua
Waarnemingen en kennis ontwikkelingen, zelfconcept
Gedrag Denken, maken van beslissingen, taal,
herinneringen, zien, horen
Waarneembare acties, reacties, fysieke
bewegingen,
Sociaal Interpersoonlijk gedrag Groepen, relaties, overtuiging, invloed, werkplaats
Sociale kennis Houdingen, stereotypes, waarnemingen
Cultureel Gedachtes, acties, gedrag in Normen, geloven, waarden, symbolen en etniciteit
verschillende samenlevingen
en culturele groepen
,Overzicht van de Psychologie
Hoofdstuk 3: Biology and Behavior
Het zenuwstelsel is verdeeld in 2 basis zenuwstelsels. Het centrale zenuwstelsel, bestaande uit de
hersenen en het ruggenmerg, en het perifere zenuwstelsel, die brengt informatie van het
zenuwstelsel naar de rest van het lichaam.
Neuronen --> dit zijn cellen die informatie ontvangen, integreren en doorgeven.
Neurale netwerken zijn belangrijk voor ons gedrag.
- Sensorische neuronen --> brengen informatie naar de hersenen
- Motor neuronen --> informatie van de hersen, bijvoorbeeld spieren ontspannen of
aanspannen
Informatie binnen de cel --> elektrisch
Informatie tussen cellen --> chemisch
Dendrieten --> takachtige uitbreidingen van de neuron die informatie van andere neuronen
detecteren.
Cell body --> de plek in de neuron waar informatie van duizenden andere neuronen wordt verzameld
en geïntegreerd.
Axon --> een lange, smalle uitloper van een neuron waarmee informatie van het cellichaam naar de
terminalknoppen wordt geleid.
Terminal buttons --> aan de uiteinden van axons, kleine knobbeltjes die chemische signalen uit het
neuron in de synaps afgeven.
Synaps --> de opening tussen de eindknoppen van een zendend neuron en de dendrieten van een
ontvangend neuron: de plaats waar chemische communicatie plaatsvindt tussen neuronen.
Rustembraampotentiaal --> de elektrische lading van een neuro wanneer het niet actief is
- Er is een verschil van 70 millivolt tussen de binnen en buitenkant van de cel
- De buitenkant is positiever geladen van de binnenkant
Exitatie --> (depolarization) het verschil van 70 millivolt wordt kleiner (makkelijker actiepotentiaal)
Inhibitie --> (hyperpolarization) de binnenkant wordt negatiever
Actiepotentiaal --> De elektrische lading in het neuron begint enigszins negatief. Terwijl het neuron
vuurt, laat het meer positieve ionen in de cel toe. Het keert terug naar zijn enigszins negatieve
, rusttoestand. Dit gebeurt op elk deel van het belichte axon wanneer het actiepotentiaal door het
axon beweegt.
- Natriumkanalen gaan open
- Verschil binnen en buitenkant wordt kleiner
- Kaliumkanalen gaan open waardoor rustpotentiaal weer terugkeert
Myelin sheath --> een vettig materiaal, samengesteld uit gliacellen, dat sommige axonen isoleert om
snellere verplaatsing van elektrische impulsen langs het axon mogelijk te maken.
All-or-none principle --> het principe dat wanneer een neuron vuurt, het elke keer met dezelfde
potentie vuurt; een neuron vuurt of niet - het kan niet gedeeltelijk vuren, hoewel de frequentie van
het vuren kan variëren.
Actiepotentiaal geeft stofjes af in de synaps en deze gaan zich hechten aan de receptoren.
Receptoren bepalen wat een neurotransmitter kan doen.
Reuptake --> Het proces waarbij neurotransmitters terug worden genomen in de presynptic terminal
buttons, en stoppen actief te zijn.
Antagonist --> blokkeren neurotransmitters
Agonist --> versterken neurotransmitters
Verschillende soorten neurotransmitters
- Acetylcholine --> verantwoordelijk voor de motorische controle tussen zenuwen en spieren
- Norepinephrine --> betrokken bij opwinding en aandacht