Samenvatting van het vak Inleiding Sociologie, bevat een samenvatting van De Samenleving (14e editie) en aantekeningen van de hoorcolleges en werkgroepen.
Empirisch: er wordt nagegaan in hoeverre algemene beginselen met de werkelijkheid sporen en gedane
waarnemingen leiden tot het aanvaarden of verwerpen van theorieën.
Grondregels wetenschap: stel een probleem, formuleer een theorie en verricht onderzoek.
Hoofdvragen sociologie:
- Het ongelijkheidsprobleem (het stratificatieprobleem).
o Beschrijvingsvraag -> trendvraag of vergelijkingsvraag -> verklaringsvraag ->
toetsingsvraag
- Het cohesieprobleem (het ordeprobleem): betreft de mate van samenhang die samenlevingen
vertonen.
- Rationaliseringsprobleem (moderniseringsprobleem): heeft betrekking op de mate waarin zich
binnen samenlevingen rationaliseringsprocessen voltrekken.
Het antwoord op een verklaringsvraag bestaat uit een theorie.
Theorieën: gedachteconstructies waarmee wordt getracht verschijnselen te verklaren.
Verklaring: de afleiding van bijzondere uitspraken die een bepaald verschijnsel beschrijven
(explanandum) uit een aantal andere uitspraken (explanans).
Explanandum: heeft altijd betrekking op een bepaald verschijnsel of een empirische regelmaat, welk€ is
of kan worden waargenomen of vastgesteld. Het explanans bestaat uit twee soorten uitspraken: de ene
klasse uitspraken bevat strikt algemene uitspraken (Wetmatigheden). De andere klasse betreft in de
vorm van bijzondere uitspraken de specifieke omstandigheden of condities, waaronder het te verklaren
verschijnsel zich heet voorgedaan of zich zal voordoen. Deze worden aanvangsvoorwaarden of
bijkomende veronderstellingen genoemd.
Een onderzoeker wil de wetmatigheden (W) toepassen op het verschijnsel of de regelmaat uit het
explanandum en de bijkomende veronderstellingen (C) geven aan dat ze van toepassing zijn.
1
,Wetten: algemene uitspraken die in de loop van vele jaren bij voortduring door ervaringsgegevens zijn
bekrachtigd.
- Is dat niet het geval dan blijven de algemene uitspraken gewoon hypothesen.
o In een theorie staan hypothesen van hogere orde in logische samenhang met die van
lagere gegeven passende bijkomende veronderstellingen, uit de hogere afleidbaar zijn.
Vormt een deductief systeem.
Beginselen: De hypothesen die in een dergelijk stelsel geheel bovenaan staan.
Stellingen: de hypothesen die in een dergelijk stelsel onderaan staan
Sociologisch onderzoek: de vaardigheid om sociale verschijnselen zo waar te nemen en vast te leggen dat
ze iets zeggen over de houdbaarheid van sociologische theorieën.
Bekrachtiging: voorspellingen stemmen in meerdere of mindere mate overeen met de
onderzoeksbevindingen.
Falsifiëring: voorspellingen zijn gedeeltelijk, zo niet lijnrecht met de onderzoeksbevindingen.
Theorieën geven richting aan onderzoek doordat ze toetsingsvragen oproepen; onderzoeken geven
aanleiding tot theorieontwikkeling doordat ze door het beantwoorden van beschrijvings-, trend-,
vergelijkings- en toetsingsvragen nieuwe verklaringsvragen opwerpen.
Hoofdstuk 1
sociologie: het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving.
Sociologisch perspectief: het algemene in het bijzondere zien.
Twee verschijnselen die helpen bij het leren zien in een sociologisch perspectief:
- Een bestaan in de marges van de samenleving.
- Het doormaken van een sociale crisis.
Mondiaal / globaal perspectief: het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats die onze
samenleving daarin inneemt.
Hoge-inkomenslanden: landen met de hoogste algemene levensstandaard.
Middeninkomsenslanden: landen met een levensstandaard, die we als we de wereld in zijn geheel
bekijken, gemiddeld kunnen noemen.
Lage-inkomenslanden: landen met een lage levensstandaard, waarden de meeste inwoners arm zijn.
2
,Vier positieve effecten van de sociologie:
1. Aan de hand van het sociologisch perspectief kunnen we nagaan wat er wel en niet klopt aan het
‘alledaags denken’.
2. Het sociologisch perspectief geeft ons een beter inzicht in de mogelijkheden en de hindernissen
die we in het dagelijks leven tegenkomen.
3. Het sociologisch perspectief geeft ons de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de
samenleving waarvan we deel uitmaken.
4. De sociologie helpt ons om in een wereld te leven die zich kenmerkt door diversiteit.
Belangrijke veranderingen die een transformatie van de samenleving teweegbrachten:
- De industrialisering:
o Machines en fabrieken werden geïntroduceerd.
o Mensen werkten in een groot anoniem leger van arbeidskrachten.
o Er ontstond een scheiding tussen werk en privé.
o Tradities kwamen in het gedrang.
- De groei van steden:
o Door de urbanisering ontstonden veel sociale problemen, zoals uitbuiting, misdaad,
vervuiling en gebrek aan woonruimte.
o De wereld werd onpersoonlijk.
- Politieke veranderingen:
o De aandacht verlegt zich van de morele verplichtingen die mensen tegenover God en
koning hebben naar het nastreven van hun eigenbelang.
o Introductie van begrippen als de vrijheid en de rechten van het individu.
o De menselijke rede (het verstand) werd de nieuwe maatstaaf om de wereld mee te
duiden -> mensen zagen de wereld minder als door God of het lot bepaald.
Comte:
- Theologische fase: mensen gingen ervan uit dat de samenleving Gods wil tot uitdrukking bracht.
- Metagysische fase: de samenleving werd als natuurlijk en niet als een bovennatuurlijk
verschijnsel beschouwd.
- De wetenschappelijke fase.
Positivisme: inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek.
Moderniteit: sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering.
Gemeinschaft: de kleine menselijke gemeenschap.
Gesellschaft: de meeste sociale betrekkingen tussen mensen zijn op eigen belang gebaseerd.
Arbeidsverdeling: een gespecialiseerde economische activiteit.
Mechanische solidariteit: de leden van deze samenlevingen zien elkaar als gelijken, verrichten dezelfde
werkzaamheden en horen bij elkaar.
- Komt overeen met gemeinschaft.
3
, Organische solidariteit: de wederzijdse afhankelijkheid van mensen die gespecialiseerd arbeid verrichten.
- Versterkt de sociale cohesie.
- Moderne samenlevingen worden bijeengehouden door verschillen.
- Komt overeen met gesellschaft.
Anomie: een situatie waarin een samenleving het individu weinig morele richtlijnen te bieden heeft.
- Maakt mensen egocentrisch.
- %-zelfdoden is een goede graadmeter voor anomie.
Moderniteit (volgens Weber): een traditioneel wereldbeeld wordt vervangen door een rationelere
denkwijze.
Hoofdstuk 2
Theorie: een stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen.
- Verklaart hoe verschijnselen met elkaar samenhangen en op basis van deze samenhangen kun je
ook toetsbare voorspellingen doen die vervolgens onderzocht kunnen worden.
Theoretische benadering / perspectief / paradigma: een fundamenteel beeld van de samenleving dat als
richtsnoer dient voor theorie en onderzoek.
Sociologische benaderingen:
- Het structureel functionalisme: hanteert een kader voor de theorievorming waarin de
samenleving als een complex systeem wordt gezien, een systeem waarin sprake is van
onderlinge samenwerking tussen de verschillende delen dat dat solidariteit en stabiliteit beoogt.
o Sociale structuur: richt zich op relatief stabiele sociale gedragspatronen.
o Sociale functies: de gevolgen van een sociaal patroon voor het functioneren van de
totale samenleving.
o Comte -> Durkheim -> Spencer -> Parsons -> Merton.
o Merton:
Manifeste functies: de onderkende en beoogde gevolgen van een sociaal
patroon.
Latente functies: de niet-onderkende en niet-beoogde gevolgen van een sociaal
patroon.
Sociale disfunctie: een sociaal patroon dat het functioneren van de samenleving
kan verstoren.
o Oriëntatie op macroniveau: richt zich op een totaalbeeld van sociale structuren de de
samenleving als geheel gestalte geven.
- De conflictsociologie: een denkkader waarin de samenleving wordt opgevat als een arena van
ongelijkheid, die conflicten en verandering veroorzaakt.
Biedt meer zicht op lopende conflicten tussen dominante en achtergestelde
groeperingen.
Karl Marx.
Het verminderen van de bestaande ongelijkheid.
o De sekseconflictbenadering: richt zich op ge ongelijkheid en de conflicten tussen mannen
en vrouwen.
Feminisme.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper seanjansen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.