100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Uitgebreide collegeaantekeningen Strafrecht 3 2022 (relevante stof LETTERLIJK uitgetypt) + STAPPENPLANNEN €6,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Uitgebreide collegeaantekeningen Strafrecht 3 2022 (relevante stof LETTERLIJK uitgetypt) + STAPPENPLANNEN

2 beoordelingen
 80 keer bekeken  12 keer verkocht

Collegeaantekeningen (met relevante afbeeldingen van dia + besproken jurisprudentie) van het vak Strafrecht 3. Alle leerstof wordt er uitgebreid (LETTERLIJK MEEGETYPT) in besproken! Ook staan er handige stappenplannen in!

Voorbeeld 4 van de 109  pagina's

  • 22 januari 2023
  • 109
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Prof mr dr k.k. lindenberg
  • Alle colleges
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (101)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: juliaelisadevries • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ioannakafetzis • 1 jaar geleden

avatar-seller
slvandenberg
COLLEGEWEEK 1 – INLEIDING TOT STRAFVORDERING; HET VOORBEREIDEND
ONDERZOEK

Hoorcollege 1A: Inleiding tot strafvordering

Aard en doel strafvordering

Aard strafvordering
De strafvordering staat vaak in de krantenkoppen. Vragen die we vooral zullen behandelen hebben
te maken met thema’s als bijv. het vooronderzoek en het eindonderzoek. Hoe zit het met de
opsporing, wat vermag politie en justitie daarin? Mogen ze zomaar drones gebruiken voor het
opsporen van wietplantages, mogen ze etnisch profileren? Zo nee, waarom niet? Mogen ze
algoritmen gebruiken? Als er dan fouten worden gemaakt in het vooronderzoek, wat voor middelen
zijn er dan om dat af te straffen? Dan zijn we alweer een beetje in het eindonderzoek aangekomen
(vormverzuimen in het strafprocesrecht, hoe daar mee om te gaan – zie laatste weken). Is er
misschien sprake van onrechtmatig bewijs, moeten we het OM niet-ontvankelijk verklaren?
Moeten we misschien wat strafkorting geven? Maar wat vinden we ervan dat de verdachte in zo’n
geval zwaar profiteert van de fout van de politie, ondanks dat hij/zij gewoon heeft gedaan wat
hij/zij heeft gedaan? Dat vooronderzoek neemt dus een prominente plek in.

Een actueel thema: in hoeverre mag de politie een verdachte dwingen om zijn telefoon te
ontgrendelen? Mag er druk worden uitgevoerd om zijn wachtwoord te geven? Nee. Mag zijn vinger
worden gepakt en voor de biometrische ontgrendeling op de telefoon worden gezet? Ja. Een ander
actueel thema is het bewijsrecht. Bewijsrecht zullen we weel aandacht aan besteden, het
bewijsrecht in strafzaken. Mag een programma zoals BOOS zo diep in een zaak duiken zoals zij
dat hebben gedaan? Het is in feite wikken en wegen, er valt voor beide kanten wat te zeggen. Aan
de ene kant is het journalistiek en aan de andere kant zou het strafprocesrecht voor moeten gaan.
Het strafprocesrecht is bijna alle facetten het kiezen uit kwaden. Er staan namelijk allerlei belangen
tegenover elkaar. En dat begint al helemaal vooraan zonder dat er ook maar in enge zin sprake is
van een strafproces. In ruime zin zouden veel mensen zeggen: ja, trial by media in dit geval, maar
in dat opzicht niet. En met name die zedenzaken zijn sowieso gevoelig: je kunt beter worden
veroordeeld voor een inbraak, dan vrijgesproken worden voor het bezit van kinderpornografie. Dat
geeft al aan dat als iets aan jou kleeft, ook al word je vrijgesproken, dan kan je leven al geruïneerd
zijn. En dit is even helemaal ingezoomd op potentiele verdachten, maar voor slachtoffers kunnen
er evengoed allerlei dilemma’s zijn, bijvoorbeeld in dit geval. Moeten slachtoffers wachten totdat
ze überhaupt enige aandacht krijgen van de maatschappij tot het moment dat ze in de rechtszaal
mogen spreken? Ten slotte als we het strafprocesrecht in ruime of in enge zin afmaken: Als je tegen
die veroordeling aankomt, kom je tegen die sanctievraag aan. Wat is een zinnige straf?

Doelen strafvordering
Hoofddoel: verzekeren juiste toepassing materieel Sr (voorbeeld diefstal, moord)
Tweeledig: bestraffing schuldige, voorkomen bestraffing onschuldige
- Laatste doelstelling weegt zwaar, vergelijk art. 338 Sv
- Welke twijfel is aanvaardbaar?
- Waarborgen bij zware en lichte delicten verschillen

‘Hij die… wordt gestraft met’, daar zit ook een soort imperatief in, dan moet het wel de waarheid
zijn, dan moet er wel wat mee gedaan worden. En ook op de juiste manier, wij kunnen dat niet
vormloos laten gebeuren, wij moeten die strafvordering normeren. Het grote risico altijd is, omdat
het menselijke oordeel feilbaar is en bewijs daardoor ook, ook technisch bewijs, mensen werken
ermee. En waar mensen werken worden fouten gemaakt. We lopen dus het risico dat het niet is wat

,het lijkt. Dat een onschuldige wordt gestraft. Het idee wat genoemd wordt black stones ratio: Beter
tien schuldigen vrij, dan één onschuldige in de gevangenis. Dit is al heel lang een bron van
inspiratie voor rechtsstelsels om het zo in te richten dat de kans op een schuldige verklaring, een
veroordeling van een schuldige, zo hoog mogelijk is en tegelijkertijd de kans om een onschuldige
te straffen zo laag mogelijk is (niet per se leidend dus). Maar dit is nogal een moeilijk optimum om
te bereiken. Het voorkomen dat onschuldigen worden gestraft weegt zwaar volgens art. 338 Sv.
Hoe ernstiger het feit, hoe meer je er met een hoog percentage tegenaan zou lopen dat je die mensen
niet veroordeelt krijgt, omdat je het bewijs niet rond krijgt (boven 95%). En dat daarmee ook niks
preventiefs vanuit gegaan. Dat wil zeggen recidive met dat soort ernstige feiten kan blijven
doorgaan, dus dat dilemma is heel groot, vooral bij die ernstige feiten en dat maakt het ook zo’n
moeilijk probleem. En al helemaal moeilijk is: als u op de stoel van de rechter plaatsneemt, het is
eigenlijk nooit in een percentage uit te drukken. Natuurlijk onderzoekers, met name empirische,
die weten dat heel slim een beetje in de buurt te brengen van percentages, maar wat te zeggen van
een overval en de overvallers zijn gemaskerd en lopen weg etc. zie onderstaande.

Stel er is een overal. Drie overvallers zijn gemaskerd en zij lopen weg. Een getuige ziet dat een tas
onder hun auto wordt gegooid en de overvallers weten verder te ontsnappen, maar forensisch
onderzoek wijst uit dat er op die tas een druppel vers bloed zit. Het DNA van de eigenaar van dat
bloed leidt tot de eigenaar van het bloed. Zou dat op zichzelf voldoende zijn om bewezen te
verklaren dat, degene van wie het bloed is, iemand heeft overvallen? Zo ja, welk percentage
zekerheid hebben wij in zo’n geval? Of een ander geval: er is een inbraak geweest op een eerste
verdieping. Diegene steelt wat, springt van het balkon af en rent weg. Er zijn twee belangrijke
potentiële bewijsmiddelen: er is een sigaret op het balkon gevonden, dat leidt tot de verdachte en
een getuige heeft iemand zien wegrennen in een groene jas en thuis bij die verdachte is een groene
jas aangetroffen. Is dat al genoeg om te zeggen dat diegene het was? Zo niet, wat heb je dan nog
meer nodig? En als je dan hebt wat je meer nodig wilt hebben, welk percentage heb je dan? Geen
idee, dat is dus het lastige. Laat staan in zedenzaken waar we het net over hadden: het is vaak het
woord van de één tegen de ander. We zullen in de tweede helft van dit vak zien dat in dit soort
gevallen zogenoemd steunbewijs heel belangrijk is, maar het zal u tegenvallen wat in zo’n geval
voldoende is om iemand te veroordelen. In theorie is het genoeg dat het slachtoffer zegt: ik ben
verkracht. De verdachte zegt: ik was daar inderdaad op dat moment, maar wij hebben geen seks
gehad of we hebben consensuele seks gehad, er was niks onvrijwilligs aan. Dan zou de rechter
kunnen zeggen: ik heb een bewijsmiddel van een getuige (één getuige is geen getuige, zie tweede
helft van het vak: unus testis nullus testis). Er is dus steunbewijs nodig. Dat heb ik zegt het
slachtoffer, ‘want de verdachte was daar op dat moment of geeft zelfs aan dat er seks was’. Er is
dan wettig bewijs, maar er moet nog wel wettig en overtuigend bewijs komen. In best veel zaken
gaat het om dat steunbewijs, vooral in zedenzaken, kunnen ook milieuzaken zijn, zaken waar
eigenlijk niemand anders bij was, zaken waar je één belangrijke bron hebt en daar moet wat bij wat
ondersteuning geeft, maar welk percentage is dat? Geen idee. Je hoopt dat het in de buurt van die
80%/90% zit, maar om een vertaling te geven aan wettigheid, redengevigheid (zie later) en ook
nog eens overtuiging, dat is heel moeilijk. Het voorkomen van het veroordelen van onschuldigen
is dus ongelooflijk belangrijk, maar ook ongelofelijk moeilijk.

Er wordt op dit moment een nieuw wetboek van strafrecht gemaakt, daar zullen ze nog wel in het
parlementaire proces even mee bezig zijn. Het is dus eigenlijk vindt de docent, nog te vroeg om bij
elk thema ons te laten zien hoe het er in de toekomst wel eens kan uit gaan zien. Wij krijgen dus te
maken met het huidige recht, niet dat dat recht als wij zijn afgestudeerd ineens helemaal verouderd
is, maar er zullen wat accentverschillen zijn. Een daarvan is waar we het nu over hebben, nu is het
‘wettig en overtuigend bewijs’ en de formulering waar men naar toe wil is waarschijnlijk ‘buiten
redelijke twijfel’. Inhoudelijk wil men eigenlijk niks wijzigen. Maar het zou kunnen dat waar
overtuiging eigenlijk bijna onberedeneerbaar mag zijn, in de zin van: er is bewijs, maar ik heb toch

,de overtuiging niet (vrijspraak) of wettig bewijs en ik heb ook echt de overtuiging
(bewezenverklaring), ja hoe motiveer je dat? Dat kan je wel proberen, maar ‘buiten redelijke
twijfel’, dat klinkt wel veel objectiever: de redelijkheid moet dat ondersteunen. Overigens niet
nodig voor het tentamen van dit jaar.

Om nog een kwetsbaarheid aan te geven die in de strafrechtzaal ook nog eens een rol speelt, maar
voor de tentamenstof niet van belang is, is dat u natuurlijk bij strafrecht 2 natuurlijk heel uitgebreid
die materieelrechtelijke thema’s voorgeschoteld kreeg: hoe zit het nou precies met het opzet, met
de culpa, met deelnemingsvormen. Maar u zult ook wel aangevoeld hebben dat dat geen exacte
wetenschap is, we hebben criteria van de Hoge Raad en die proberen we zo goed mogelijk als het
gaat te gebruiken.

Stel je bent strafrechter en u krijgt de zaak waarin iemand in een kroeg een ander met een bierflesje
op het hoofd heeft geslagen, dat leverde een zware wond op. Ten laste gelegd: primair – poging tot
doodslag & subsidiair – zware mishandeling & meer subsidiair – poging tot zware mishandeling
etc. Primair poging doodslag: daar moet u doorheen, u mag er niet zomaar overheen springen als
rechter, dominus litus (Officier van Justitie is de baas, die maakt de ten laste legging). Dan moet u
dus eerst kijken naar de poging tot doodslaging, dan moet u zich dus afvragen of er een
aanmerkelijke kans was op de dood door het gedrag van de verdachte, kort gezegd. Heb je daar
altijd een deskundige voor nodig die op zitting komt verklaren of dat wel of niet zo was? In heel
veel zaken is dat niet zo. Dan moet u dus zelf een oordeel vormen over wat de kans zou zijn dat
iemand aan de hand van zo’n bierflesje zou komen te overlijden. Dat is best lastig en zeker als je
alle omstandigheden van dat geval meeneemt, is de kans 0, want iemand heeft het overleefd. Dus
als het precies zo zou gaan, zoals het is gegaan, dan is de kans 0, maar als je helemaal in het abstract
begint, doe je dan wel recht aan de situatie? Want er werd niet recht op het hoofd geslagen
bijvoorbeeld. Allemaal hele lastige vragen. Dus dat is al een beetje half materieelrechtelijk, half
bewijsrechtelijk van aard. Maar ook wat is aanmerkelijk? Of culpa? Wat is voldoende mate van
schuld, aanmerkelijke mate? Vooral dat het ook heel goed is dat dit soort zaken, dood door schuld
in het verkeer, bijna altijd door drie rechters worden gedaan, zodat je toch een soort
intersubjectiviteit krijgt. Het is nog steeds niet objectief, maar het subjectieve oordeel van één
rechter moet worden vermengd, gecontroleerd, door het oordeel van twee anderen. Het strafrecht
in het algemeen kan heel goed geregeld zijn, in zekere zin wel, want rechtstatelijk kunnen we zoveel
mogelijk waarborgen bouwen en hanteren en koesteren, maar het blijft kiezen uit kwaden, het blijft
complex.

Als het om een heel licht delict gaat, waarom moeten we dan zo moeilijk doen? Moeten we dan al
die waarborgen in acht nemen, moet die er dan wel zijn? In veel rechtsstelsels is dit inderdaad niet
zo. Als het gaat om relatief lichte feiten, zijn we als maatschappij bereid om ook wat water bij de
wijn te doen, de drempels wat lager te liggen. U heeft misschien wel gehoord van de kenteken-
aansprakelijkheid in Nederland, het enkele feit dat die auto op uw naam staat is in beginsel al
voldoende dat de overheid u bestraffend bejegend. In Duitsland denken ze daar iets anders over,
heeft het schuldbeginsel een gewichtiger karakter, ook bij wat lichtere feiten. Ook Duitsland kent
dat soort drempels wel, maar wat principieel bijzonder is aan Duitsland is dat je ook altijd eigenlijk
van voren wordt geflitst met het gezicht in beeld. Dan kan je ook moeilijk ontkennen dat je ook
zelf achter het stuur zat. Er wordt wel gedifferentieerd, we zien dat ook wel wettelijk terug, dat
vooral bij verkeersfeiten het soms vrij makkelijk kan gaan, die schuldvaststelling. Maar hoe
zwaarder het wordt, en zeker voor die delicten waarvoor u echt voor de politierechter of
meervoudige kamer kan komen, worden de waarborgen toch wel heel hoog. Een eerlijk proces is
wat dat betreft het recht van eenieder. En bovendien wat de een heel licht vindt, is voor de ander
zwaar, zeker al het gaat om geldboetes, dus daar kan ook niet te lichtvaardig over worden gedacht.

, Nevendoelen van het strafprocesrecht
1. Eerbiediging rechten en vrijheden verdachte
- Bijvoorbeeld zwijgrecht, het aangeven dat de verdachte ook zwijgrecht heeft (cautie ex art.
29 Sv) & limitering voorarrest.
- Denk aan Nemo-tenetur beginsel: niemand hoeft aan zijn eigen veroordeling mee te werken
(art. 6 EVRM). Dit kent echter ook zijn grenzen.
- Wij zijn te makkelijk in het verlengen van het voorarrest. Als in het begin een bepaalde
afweging werd gemaakt of iemand in voorarrest moest, vond de rechter bij een
herbeoordeling als snel dat dezelfde factoren voldoende waren voor een langere termijn. Er
werd dus niet genoeg gekeken naar het bijzondere van het verstreken tijd (krijg je in de
werkgroep).
- De manier waarop de verdediging moet vragen om een getuige te laten spreken op zitting.
De criteria op basis waarvan de rechter dat wel of niet toestond, waren volgens het EHRM
te streng.
Als we teruggaan naar de totstandkoming van het wetboek van strafrecht, in de groep heren die dat
hebben voorbereid was er een meneer Bastiaan die eigenlijk vooral een overheidsfunctionaris was
en in de notulen lees je ook terug dat hij zei: het is prima dat die verdachte zwijgrecht heeft, maar
om hem dat ook nog van tevoren te vertellen, gaat toch veel te ver. Dat is gewoon onhandig voor
de handhaving van de wet. Het is dus niet geworden wat hij had gehoopt, maar dat soort discussies
over waarborgen en effectieve handhaving zijn er tot op de dag van vandaag. Het voorbeeld dat
gegeven is over ontgrendeling van de telefoon is natuurlijk ook een heel actueel thema, hoever
mogen we erin gaan, nemo-teneturbeginsel (onderdeel van art. 6 EVRM dat je niet hoeft mee te
werken aan je eigen veroordeling, ook dat recht kent zijn grenzen, waar precies is best ingewikkeld,
want dan moet je rechtspraak van het EHRM lezen en duiden en vooral dat laatste is moeilijk, zeker
omdat het hof met nieuwe arresten wat lijkt op te schuiven). De belangen van potentiele verdachten
staan tegenover de belangen van potentiele slachtoffers, maar in dat gedachtenexperiment moeten
we ons eigenlijk plaatsten in beide posities.

Dat voorarrest is natuurlijk ook zo’n voorbeeld: kun je bij een verdenking van een mild feit iemand
zomaar een jaar in voorlopige hechtenis zetten? Het voorarrest is een werkgroep-thema, dus wordt
hier verder niet op in gegaan, maar is heel belangrijk.

2. Eerbiediging recht en vrijheden anderen (bijvoorbeeld beperking getuigplichten &
slachtoffer als benadeelde partij).
- Slachtoffers van ernstige feiten worden vaak voor de tweede keer slachtoffer als zij een
prominente rol krijgen in het strafprocesrecht, de zogenoemde secundaire victimisatie: een
tweede slachtofferschap. Dus zomaar een slachtoffer oproepen in een ernstig zedenfeit op
zitting om daar heel gedetailleerd en ernstig te ondervragen wat is voorgevallen, is niet een
automatisme. Maar je kan je voorstellen dat als u als slachtoffer noch als advocaat van het
slachtoffer ooit de mogelijkheid heeft gehad om die aangever (getuige) te ondervragen, je
af kunt vragen of er sprake is van een eerlijk proces dat zonder die mogelijkheid sprake is
van een veroordeling. Dat is een moeilijk spanningsveld. De belangen van een verdachte
ook in dit geval weer tegenover de belangen van slachtoffers. Een andere beperking van
getuigplicht: met beperking wordt bedoeld dat je heel voorzichtig moet afwegen of je een
kwetsbare getuige opnieuw moet horen ter zitting. Het kan zijn dat het antwoord nee is, en
dan is er een beperking. Maar dat levert wellicht een spanning op met de rechten van de
verdachte in het kader van art. 6 EVRM. Een veel geaccepteerde beperking is het recht om
je te verschonen als getuige, bijvoorbeeld als je familie of je partner zou belasten. Dat kan
ook weer spanningen opleveren als hij belangrijke informatie heeft voor een zeer ernstige
zaak. Dat is lastig. Rechtstatelijk: waar moet je de grenzen leggen en als die grenzen ruimte

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper slvandenberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 60434 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  12x  verkocht
  • (2)
  Kopen