Psychopathologie II
Hoorcollege 1
16-11-2021
Wat is ziek? Wat is normaal?
Intake gesprek
Doel intake gesprek
• Exploratie (anamnese) en observatie → diagnose en classificatie
Diagnose
• Aard, “oorzaken” en gevolgen stoornis/symptomen
Classificatie
• Toekennen descriptief label (DSM)
De DSM
• Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
• Descriptieve labels van “alle” gedragsstoornisen
Psychische stoornissen
Een psychische stoornis (of ziekte) is een cluster symptomen van verstoringen in psychische
functies + lijden (distress) en disfunctioneren (disability).
Mentaal zijn, niet lichamelijke verschijnselen
Wat is psychisch?
Mentale, niet-lichamelijke verschijnselen
Onderscheid “psychisch” vs. “lichamelijk” soms lastig:
Evidente lichamelijke oorzaak + psychische symptomen
- Voorbeeld: delirium door hersenbeschadiging
Potentiele (mogelijke) lichamelijke oorzaak + psychische symptomen
- Voorbeeld: hypothyreoïdie – stemmingsklachten, depressie symptomen
Psychische oorzaak + lichamelijke symptomen
- Voorbeeld: conversiestoornis, soms traumastoornis
Psychische stoornis: mentale gezondheid, last van gevoel
Stoornis in psychische functies
1. Cognitieve functies (aandacht, waarneming, bewustzijn, geheugen, redeneren):
Psychotische st: Bv. inhoudelijke denkstoornis → waan
Depressie: Bv. vermoeidheid→ concentratiestoornis
Angst: Bv. Piekeren
2. Affectieve functies (emotie en stemming, regulatie van affect):
, • Psychotische st: Bv. vlak affect
• Depressie: Bv. Anhedonie
• Angst: Bv. Paniek
3. Conatieve functies (Psychomotoriek/gedrag):
• Psychotische st: Bv. Bizar gedrag
• Depressie: Bv. Lethargie
• Angst: Bv. dwanghandelingen
Tijdens intakegesprek wil je deze drie functies in kaart brengen
Wat is volgens de DSM-5 een psychische stoornis? Pagina 75
Een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van de
cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van
een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten
grondslag liggen aan het psychische functioneren.
Psychische stoornissen = met significante lijdensdruk en/of beperkingen in het
functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.
Significante lijdensdruk moeilijk te meten en kan verschillen per individu. Betreft vooral de
uiting. Rol van de psycholoog: doorvragen om te kijken waar de lijdensdruk ligt
Beperkingen in functioneren: beroepsmatig, maar ook op sociaal gebied.
Sociaal deviant gedrag (politiek, religieus of seksueel bijvoorbeeld) en conflicten die zich
vooral afspelen tussen een individu en de maatschappij zijn geen psychische stoornissen.
Pagina 75/76
Psychische ziekten
Lijden, disfunctioneren
Subjectieve beleving is kritiek bij afbakening normaal vs. Stoornis
Lijden: hoeveel last van de verstoringen in psychische functies?
Disfunctioneren: in welke mate wordt functioneren gehinderd door verstoringen?
Altijd per individu kijken wat de situatie is, wat is afwijkend?
Wat is normaal? Afhankelijk van cultuur, opvoeding etc.
❖Wat zijn de doelen van een intakegesprek?
Door middel van: exploratie en observatie: diagnose en classificatie; Aard, “oorzaken” en
gevolgen stoornis/symptomen vaststellen
❖Wat zijn psychische functies en wat is de status mentalis?
Cognitief, affectief en conatief zijn de categorieën en worden geobserveerd met de status
mentalis
,❖Hoe worden psychische stoornissen gedefinieerd?
Denk hierbij ook aan Lijden en Disfunctioneren en de grenzen hiervan
❖Wat is de overgang van “normaal” naar “niet normaal” of ziek?
Hou rekening met diversiteit en culturele verschillen
Deel 1: gelijk deed het niet echt; vooral slides opgeschreven
Deel 2 – diagnose vs classificatie
Doelen intake
1. Vaststellen aard psychische symptomen
Aard, beloop over tijd
2. Vaststellen ernst en gevolgen symptomen
Lijden en disfunctioneren
3. Vaststellen mogelijke etiologische factoren
Grondslag voor:
• Diagnose:
Aard, ernst, “oorzaken” en gevolgen van stoornis.
• DSM classificatie
“Labeling” van actuele problematiek
• Behandeling
Aan de hand van:
• Psychiatrisch interview: • Aard, ernst, “oorzaken” en gevolgen van stoornis.
• De SCID-5-S
• “labeling” van actuele problematiek
• De MINI
Semi gestructureerd klinisch interview is de lijndraad
Diagnostische/empirische cyclus
- Onderzoekend
- Hypothese toetsend
- Analyserend
Wat zijn de symptomen, gevolgen, hoe ernstig zijn ze. Hypothese toetsen en analyseren om
te kijken of de patiënt daaraan voldoet.
Belangrijk: niet alleen kijken naar criteria van DSM, maar ook naar de patiënt.
Holistisch kijken
Wat is de hoofdklacht?
Wat is er nou echt aan de hand? Relativeren
Neem niet gelijk genoegen met het eerste antwoord
In kaart brengen: overzicht klachten, over de tijd, ernst, hoe vaak etc.
Kijken naar stoornis op basis van 3 functies (cognitief, affectief, conatief)
, DSM-criteria heel belangrijk
Classificatie nodig voor behandeling in Nederland.
Doel 1: beschrijving aard van symptomen
1. Hoofdklacht met speciale anamnese:
➢ Huidig probleem?
➢ Beloop over tijd?
Uitsluiten/vaststellen andere klachten met algemene psychiatrische anamnese
Vragen over o.a.:
• Cognitieve stoornissen. Voelde u zich suf/moeite dingen te onthouden/hoorde u
stemmen?
• Affectieve stoornissen. Voelde u zich somber, angstig, boos?
• Conatieve stoornissen. Gebruikte u (te veel) alcohol/te veel eten/ moeite impulsen te
beheersen?
Doel 2: Beschrijving ernst en gevolgen van symptomen
Middel = Uitvragen van actueel functioneren met sociale anamnese
Hoeveel last?
Functioneren
• Prive
• Werk
• Relatie
• Sociaal
• last omgeving?
Doel 3: vaststellen van (van mogelijke) etiologische factoren