Uitgebreide uitwerking van de hoorcolleges & werkgroep antwoorden
Privaatrecht in perspectief:
Overheid en privaatrecht
RGBUSBR008
Week 1 t/m 4
1
,Week 1
Hoorcollege
Onderscheid tussen publiek en privaatrecht- de kwalificatievraag
Volgens het publiekrecht moet er voor overheidshandelen een grondslag zijn in de wet, er
moet voldaan zijn aan het legaliteitsbeginsel. Omdat de overheid door haar handelen een
inbreuk kan maken op rechten van burgers, dient er een waarborging voor dat handelen te
zijn. Het meest wenselijke is dat er een zo’n specifiek mogelijke grondslag is. Ook moet het
gaan om een rechtshandeling, geen feitelijke handeling. Het moet een verschil maken in
iemands recht, een rechtsgevolg. Hiervoor is rechtspersoonlijkheid nodig.
Rechtspersoonlijkheid
Dit hebben bepaalde publiekrechtelijke organen, omdat dit bij een wet is ingesteld, of omdat
een wet zegt dat ze dit zijn.
Publiekrechtelijke rechtspersoon volgens art 2:1 lid 1 BW zijn: Staat, provincie, waterschap
en alle lichamen waaraan de Grondwet verordende bevoegdheden heeft gegeven.
Maar wat is ‘verordende bevoegdheid’? Dit zijn avvv’s in de vorm van verordeningen. Ook
een lichaam dat belangen van een groep representeren (zoals de orde van
advocaten/notarissen of andere beroepen) hebben het recht om verordeningen vast te
stellen (zoals bijscholing) en hebben dus rechtspersoonlijkheid.
Art. 2:1 lid 2 BW zegt ook iets over rechtspersoonlijkheid: als dit in krachtens de wet zo is.
Art. 2:5 BW zegt dat rechtspersonen net als natuurlijke personen kunnen deelnemen aan het
rechtsverkeer.
Soms kunnen publiekrechtelijke rechtspersonen dus privaatrechtelijke rechtshandelingen
verrichten (Bv. eigendomsrechten, overeenkomsten sluiten).
Maar privaatrechtelijke rechtspersonen kunnen ook publiekrechtelijke rechtshandelingen
verrichten, maar dit is aan veel regels verbonden (zoals stichtingen die geldelijke uitkeringen
geven).
Negatief systeem
Rechtshandelingen die niet publiekrechtelijk van aard zijn worden geacht privaatrechtelijk te
zijn. Daarom is het van belang om de publiekrechtelijke grondslag te kunnen kennen.
Geschiedenis
Vroeger was er minder bestuursrecht en de meeste dingen werden geregeld door het
privaatrecht. Toen kwam de verzorgingsstaat, met sociale grondrechten en de verplichting
voor de overheid om daar actief wat aan te doen. Zo kreeg de overheid ook
privaatrechtelijke bevoegdheden. Nu zie je dat er een publiek-private samenleving, een
neoliberale rechtsstaat. Er wordt weer wat anders gevergd van de overheid.
Rechtvaardigheidstheorieën
Het publiekrecht verdeeld schaarste: van ruimte en financiële middelen. De overheid
probeert hierin een goeie verdeling te maken. Via het privaatrecht vinden de correcties
plaats: meer correctieve rechtvaardigheid. Het rechtzetten van publiekrechtelijke fouten.
2
, Wanneer is een overheidshandeling publiekrechtelijk en wanneer privaatrechtelijk?
Publiekrechtelijke grondslag: er moet een exclusieve bevoegdheid zijn die bij of krachtens
een wet moet zijn verleend aan een bestuursorgaan. De bevoegdheden zijn niet voor de
rechtspersoon, dat is de organisatorische verband, maar de bevoegdheden zijn voor de
personen, de bestuursorganen. De rechtspersoon is degene die vermogensrechtelijk in de
gevolgen wordt getroffen, schadevergoeding bijvoorbeeld.
Vaak handelt de overheid publiekrechtelijk gezien via een besluit. Daaraan zie je dat het een
publiekrechtelijke rechtshandeling is.
Besluit, art. 1:3 Awb:
- Schriftelijk: kan een email zijn, notulen
- Afkomstig van een bestuursorgaan (B-orgaan, stichting etc.)
- Rechtshandeling: een gerichtheid op een rechtsgevolg
Waar kun je de bevoegdheden in vinden?
Het is wenselijk als er een zo specifiek mogelijke regeling is waaruit de bevoegdheid wordt
verleend. Grondslag kan zijn:
- Specifieke wettelijke titel: het beste volgens het legaliteitsbeginsel
- Geïmpliceerde bevoegdheid: als je bevoegdheid hebt om een besluit te nemen, mag
je die ook weer intrekken, afgeleid uit het feit dat je een bepaalde bevoegdheid hebt.
- Algemene wettelijke titel
- Beleidsregel: regel die alleen bestuursorganen bindt, niet de burger.
- Ongeschreven rechtsbeginsel
Welke privaatrechtelijke instrumenten heeft de overheid?
De privaatrechtelijke weg, zoals het sluiten van een overeenkomst, is soms sneller dan de
publiekrechtelijke weg. Eigendom berust altijd bij de publiekrechtelijke rechtspersoon, over
de grond kunnen zij bepalen en contracteren. De vorm is altijd privaatrechtelijk, een
overeenkomst is niet publiekrechtelijk.
Inhoud van de overeenkomst
Je moet goed kijken waar de overeenkomst overgaat. Als de gemeente Utrecht besluit om
dienstauto’s te bestellen, is dat puur privaatrechtelijk. Maar er zijn ook dingen waar
gemeenten over contracteren die publiekrechtelijk zijn, zoals bestemmingsplan vaststellen.
Het gaat dan om een bevoegdheid die alleen aan overheid toekomt. Een gemeente kan
bijvoorbeeld contracteren over de bevoegdheden die zij heeft, zoals het wijzigen van een
bestemmingsplan. Het college van B&W is het bestuursorgaan dat overeenkomsten sluit. De
gemeenteraad gaat over de uitvoering van een bestemmingsplan. Het college van B&W kan
dus overeenkomen dat het zich zal inspannen om de bestemming te wijzigen, uiteindelijk
beslist de raad hier namelijk over. Een harde toezegging kan het college dus nooit
vaststellen.
Dus goed kijken naar het object van de overeenkomst, dat kan soms puur privaatrechtelijk
zijn, soms publiekrechtelijk, of gemengd.
Als er grond verkocht wordt, met een beding van inspanning voor het verlenen van
vergunningen, dan is er sprake van een gemengd karakter. Toepassing van een bepaalde
3