De verlichting in theorie en praktijk 1650-1900
Kenmerkende aspecten:
Tijdvak 6
1600-1700
- Het streven van vorsten naar absolute macht.
- E bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economische en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
- Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie.
- De wetenschappelijke revolutie.
Filosofen:
René Descartes 1596-1650
John Locke 1632-1704: empirist, wilde scheiding kerk en staat.
Isaac Newton 1643-1727
Charles Montesquieu 1689-1755: trias politica
Rousseau 1712-1778: mens is goed – maatschappij is slecht, Émile, ou De
l'éducation
Adam Smith 1723-1790: vrije economie
Immanuël Kant 1724-1804: is voor de verlichting.
Olympe de Gouge 1748-1793
Karl Marx 1818-1883
Aletta Jacobs 1854-1929
Paragraaf 2.1
De boodschap van de verlichting was: kennis leidt tot verdraagzaamheid en
gelijkheid. Kant schreef: Verlichting is de bevrijding van de mens uit de
onmondigheid waarvan hij zelf schuldig is. Oftewel het gebruiken van je verstand
zonder de leiding van anderen. Rond 1780 was de verlichting in Europa en
Noord-Amerika. In de renaissance zochten wetenschappers de ware bedoeling
van teksten uit de oudheid. Ontdekkingsreizigers vergrootten de kennis en de
verbetering van ambachtelijke technieken zorgde voor meer controle in de
natuur. Er kwamen 2 stromingen. Als eerste het empirisme met o.a. John Locke
die stelde dat kennis voorkomt uit waarneming en ervaring. Rationalisten als
René Descartes zagen de rede als de belangrijkste bron van kennis. Door al dit
ontstond de wetenschappelijke revolutie met als hoogtepunt de natuurwetten
van Isaac Newton. Het verstand, de ratio, moest overal worden toegepast
bijvoorbeeld bij godsdienst in de samenleving. Verlichters zagen geloof als een
zaak van het individu. Locke wilde een scheiding van kerk en staat.
, Christenen wilde de nadruk leggen op straffen. Jean Jacques Rousseau zei dat de
mens van nature goed was, maar de maatschappij was slecht. Mensen werden
slecht door ongelijkheid, leugens en andere valsheid. Hij schreef een boek over
de ideale opvoeding zonder straf of godsdienst. Een baby was een ongeschreven
blad. Misstanden konden worden bestreden door opvoeding, onderwijs en
verspreiding van kennis.
Traditioneel gezien was een samenleving naar Gods wil, waarbij God de koning
soevereiniteit had gegeven. Lodewijk XIV noemde dit 1. droit divin en had
absolute macht en hoefde zich tegenover niemand te verantwoorden. Locke en
Rousseau gingen uit van 2. natuurrechten waar mensen vrij en gelijk zijn. Ze
zeiden dat de macht van de staat was gebaseerd op een 3. sociaal contract
waar mensen hun vrijheid deels aan de overheid geven en de overheid hun
daarom beschermt. Als een regering zich misdroeg kon het volk een andere
regering aanstellen. Rousseau was voorstander van een directe democratie i.p.v.
en vertegenwoordigende democratie waar burgers afgevaardigden kiezen om
wetten te maken. Hij vond ook dat de sociale verschillen kleiner moesten. Locke
vond dat mensen niet over elkaar mochten heersen en Rousseau was het hier
mee eens. Hij zag privébezit als bron van kwaad en wees slavernij af.
Montesquieu bedacht de driemachtenleer (trias politica) met minder macht van
de koning. De regering was de uitvoerende macht, het parlement had de
wetgevende macht en de rechterlijke macht was van onafhankelijke rechters. Hij
zag het volk niet in staat om een directe democratie te vormen, maar wilde en
volksvertegenwoordiging met een Hogerhuis (gekozen door elite) en een
Lagerhuis (gekozen door het volk). Adam Smith wilde een vrije economie en was
tegen het mercantilisme en de grote invloed van de overheid. Het
marktmechanisme werkte zo het beste.
Er veranderde veel in de politieke cultuur en er ontstond een publieke opinie.
Sommige koningen vonden het verlicht absolutisme goed en vergrootten de
vrijheid, maar behielden wel de absolute macht. De Franse koningen zagen de
verlichting als bedreiging en Lodewijk XIV en opvolgers breidden hun macht uit.
De koninklijke censuur verbood veel boeken en de schrijvers moesten Frankrijk
ontvluchtten.
1. Droit divin: goddelijk recht
2. Natuurrecht: recht ontleend aan de natuur
3. Sociaal contract: afspraak tussen onderdanen en overheid over afstaan
van vrijheid in ruil voor bescherming
Tijdvak 7
1700-1800
- Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle
terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale
verhoudingen.
- Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk
bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisavanhalteren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.