Samenvatting van alle literatuur gesorteerd per bijeenkomst. De literatuur die in dit document is samengevat is:
Bruyn H8
Tak H2 par 1 t/m 4
Verschueren H5
Tak H11 par 6, par 7.1 t/m 7.4, par 8
Tak H7 par 4.4.3 t/m 7.13
Tak H6 par 1 t/m 3.2
Tak H13 par 1 t/m 4
Verschueren H10 &13
Tak H7 ...
Wat je in deze cursus leert:
1. Je leert echte instrumenten kennen en beheersen.
2. Je leert hoe je verantwoord kiest tussen verschillende instrumenten.
3. Je past deze vaardigheden toe tijdens de verklaringsanalyse (diagnostische cyclus).
Opsturen:
- Inhoudelijke opdrachten naar je wg docent.
- Reflecties op testafname naar student assistent (di-klop@uu.nl).
Onderzoek: verklarend (achteruitgang schools presteren):
- De problemen in het schools presteren worden veroorzaakt door overvraging op
school.
- De problemen in het schools presteren worden veroorzaakt door faalangst.
- De problemen in het schools presteren worden veroorzaakt door een lage
prestatiemotivatie.
- Instrumenten: intelligentietest of prestatie-motivatietest voor kinderen.
Waarom zoeken naar verklaringen?
- Zelfde probleem kan verschillende oorzaken hebben.
- Dan wil je ook iets anders gaan doen/adviseren.
Voorkomende denkfouten in de diagnostiek:
1. Stokpaardjes (voorkeurshypothese).
2. Te zeker zijn van je conclusies.
3. Focus op kind kenmerken, ipv de omgeving mee te nemen (attributiefout).
COTAN-criteria – waarom belangrijk?
1. Uitgangspunten van de testconstructie.
o Is de test gebaseerd op de meest moderne wetenschappelijke uitgangspunten
(zowel theoretisch als methodologisch?).
o Slechte uitgangspunten:
Test gaat uit van achterhaalde theorieën.
Test maakt geen gebruik van psychometrische verbeteringen.
Test zal afgesneden worden van wetenschappelijke verbetering.
2. Kwaliteit van de handleiding.
o Is de handleiding correct en goed leesbaar?
Een onduidelijke handleiding resulteert in een niet te repliceren test.
3. Kwaliteit van het testmateriaal.
o Is het testmateriaal deugdelijk?
4. Betrouwbaarheid.
o Mate van interne consistentie en stabiliteit.
Score is een momentopname.
Er zit veel ruis in de score (confidentie interval).
Items zijn mogelijk niet juist gecombineerd.
5. Begripsvaliditeit.
o Meet je het construct dat je voor ogen hebt?
6. Criteriumvaliditeit.
o Is de vragenlijst voorspellend voor beoogde uitkomsten?
Er is onvoldoende aangetoond dat de test daadwerkelijk een
voorspellende waarde heeft.
, 7. Normen.
o Zijn de normen representatief en actueel?
Kinderen worden vergeleken met de verkeerde groep.
LITERATUUR BIJEENKOMST 1
- De Bruijn et al., h8 (p. 162 – 168):
8.4 Werkwijze.
Stappen in het formuleren van diagnostische verklaringen:
1. Activeren van algemeen theoretische kennis.
o De theorieën zijn in te delen in stromingen, waar ook weer alternatieven en varianten
te onderkennen zijn. Er zijn verschillende indelingen mogelijk.
2. Opsporen van (wetenschappelijk geldige) relaties tussen probleem en condities.
o De diagnosticus beschikt over kennisbestanden in de vorm van wetenschappelijke
literatuur.
o Geëxploreerd: van probleem naar conditie (probleemclassificatie het startpunt) of van
conditie naar probleem (beschikbare kennis over verklarende condities en theorieën).
Deze zoekmethode (conditie naar probleem) is vrijwel onuitputtelijk, enige
ordening:
Literatuurbronnen om naar vermoedelijke verklarende condities te zoeken zijn
handboeken of reviewartikels.
3. Ordenen van de relaties tussen probleem en condities in een voorlopige diagnostisch
denkschema en prioritering.
o Zoek naar verklarende condities.
o Stem de keuze op mate van overeenstemming tussen het probleem en de
verklarende condities beschreven in de theorieën (duidelijke overeenstemming = hoge
prioriteit).
o Controleer of er condities zijn waarvan bij niet-toetsing een onaanvaardbaar risico
voor het kind zelf of voor zijn/haar omgeving zou kunnen ontstaan (= hoge prioriteit).
4. Opdelen van het voorlopig denkschema in deelbeweringen: onderzoekshypothesen.
o De structuur van het diagnostisch denkschema kan worden uiteengelegd in
enkelvoudige beweringen over de relatie tussen probleem en conditie (niet meer
verklarende condities op te nemen dan nodig!).
5. Nagaan of er kennis is die toetsing rechtvaardigt.
,Stappen in het toetsen van diagnostische verklaringen:
6. Operationaliseren van de onderzoekshypothesen in onderzoeksmiddelen in drie sub stappen:
a) bepalen wat precies wordt geoperationaliseerd, b) inventariseren van de
onderzoeksmiddelen, c) het meest geschikte model daaruit kiezen.
o Elke onderzoekshypothese wordt zo goed mogelijk geoperationaliseerd in één of
meer onderzoeksmiddelen.
7. Vaststellen van de toetsingscriteria bij de middelen.
8. Daadwerkelijk toetsen.
9. Evalueren van de uitkomsten en bepalen van de mate van zekerheid: aannemen, aanhouden
of verwerpen van de hypothesen.
10. Verwerken van de toetsingsresultaten tot een integratief beeld.
- Verschueren et al., h5 Intelligentie:
Informatie cognitief (dys)functioneren van kind in onderwijs relevant:
- Onderwijs beter op de onderwijsbehoefte van een kind of adolescent af te stemmen (in de
vorm van een gericht handelingsplan).
- Voor diagnostische vraagstellingen kan het relevant zijn gegevens te verzamelen.
Worden tests afgenomen om het cognitieve ontwikkelingsniveau van kinderen vast te
stellen.
Analytische intelligentie: het geheel aan cognitieve en metacognitieve vaardigheden en vermogens
dat vereist is om kennis te kunnen verwerven en daar op een goede wijze gebruik van te maken om
cognitieve taken of problemen op te lossen.
- Personen profiteren heel verschillend van eerder opgedane ervaringen en ook niet altijd even
consistent over domeinen heen.
- Intelligentie is, binnen grenzen, intra- en interindividueel variabel.
- Intelligentie is een complex conglomeraat van psychologische processen en vaardigheden.
Intelligentie volgens Binet en Wechsler: een kluwen van onderling samenhangende cognitieve
vaardigheden.
- Intelligentie werd gemeten als één complex geheel.
Stanfort-Binet-V intelligentietest: eerste intelligentietest die geconstrueerd is op basis van nieuwe
psychometrisch-theoretische inzichten over intelligentie.
- Test bestaat uit 5 brede, empirisch onderbouwde intelligentiefactoren in zowel verbale als
non-verbale domein.
Discussie over intelligentie: is intelligentie een ongedeeld algemeen vermogen of is het opgebouwd uit
deelvermogens die al dan niet aan elkaar gerelateerd zijn.
- Spearman: maakte onderscheidt tussen een algemene intelligentiefactor (g) en specifieke
intelligentiefactoren (s).
o De g-factor stond voor de gemeenschappelijke mentale activiteit die ten grondslag ligt
aan het oplossen van een scala aan taken.
o S-factoren representeren de mentale activiteit die specifiek voor het oplossen van één
bepaald type taak ingezet kan worden.
Onderzoek heeft echter uitgewezen dat onderscheiden factoren minder
onafhankelijk van elkaar zijn dan eerder werd verondersteld.
- Hiërarchische intelligentiemodel (Vernom): gebaseerd op de veronderstelling dat er tussen
‘g’ (top) en ‘s’ (bodem) een beperkt aantal groepsfactoren ligt dat een verklaring kan bieden
voor zowel de samenhang tussen een deel van de tests als de relatieve onafhankelijkheid van
tests.
- Cattell, Horn et al.,: onderscheidden een tweetal speciale tweede-ordefactoren dat het
recente denken over de structuur van intelligentie en intelligentietests in sterke mate heeft
bepaald.
o Fluid intelligentie: gedefinieerd als een maat voor flexibiliteit in denken en het
vermogen tot abstract redeneren.
, o Crystallized intelligentie: beschouwd als een maat voor de accumulatie van kennis
en vaardigheden gedurende de levensloop.
- CHC-model: middel dat de diagnosticus toestaat om op een theoretisch onderbouwde en
fijnmazige wijze te kijken naar het geheel van cognitieve vaardigheden zoals door een
specifieke test wordt gemeten. Deze kunnen daardoor op een meer transparante wijze
worden gebruikt in bijvoorbeeld profielanalyse en rapportage.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper danapouli. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.