Inleiding Internationaal Publiekrecht
Week 1 – Internationaal publiekrecht als wereldrecht
Hoorcollege
Wat kun je nou verwachten van dit vak. Dingen in het nieuws kun je vaak herleiden tot waar
we het in dit vak over hebben. Denk aan de klimaattop in Glasgow, de arrestatie van demonstranten in
Hong Kong en of Hong Kong zomaar een onafhankelijke staat zou kunnen worden? Of de
verantwoordelijkheid voor het neerhalen van MH17. Waar gaan we het dit hoorcollege dan over
hebben:
- Praktische zaken van het vak
- Geschiedenis van het internationaal publiekrecht
- Aard en functie van het internationale publiekrecht
- Deelgebied van het IPR: ius ad bellum (recht inzake militair geweld)
o Over de capaciteiten van de VN en hoever zij iets kunnen zeggen over of landen
geweld mogen gebruiken
Allereerst de praktische zaken:
- Het vak bestaat uit 7 leerweken met 1 week als responsiecollege
- Het vak loopt tot 24 december
- Het IPR wordt gezien als een moeilijk vak omdat het een vak apart is. Met andere
rechtsbronnen ten opzichte van nationaal recht. Daarnaast zijn ook veel van de bronnen in het
Engels.
Het vak is opgedeeld in zes thema’s:
1. Week 1: internationaal publiekrecht als wereldrecht
2. Week 2: bronnen en subjecten van IPR
a. Welke bronnen kent het IPR
3. Week 3: handhaving en geschillenbeslechting
4. Week 4: verdragenrecht
a. Hoe komen verdragen tot stand, hoe ziet dat er uit en hoe eindigt het.
5. Week 5: aansprakelijkheidsrecht
a. Niet tussen private burgers, maar van staten en tussen staten bij de schending van
internationale verplichtingen
6. Week 6: rechtsmacht en immuniteiten
a. Wanneer mag een staat spreken over personen als dat niet zijn ergens burgers zijn.
Immuniteit gaat over de immuniteit van diplomaten en hoe dat uitwerkt.
Welke literatuur gebruiken we dan:
- Het werkboek
- Internationaal publiekrecht als wereldrecht van N.J. Schrijver
- Kern van het internationaal publiekrecht van A. Nollkaemper
- (Verplicht) Elementair Internationaal Recht Elementary International Law
Richt je vooral op de casusvraag wanneer we het hebben over de werkgroepopdrachten.
, De geschiedenis van het internationaal publiekrecht
Dan gaan we het nu hebben over de geschiedenis van het internationaal publiekrecht. Wat is
nou eigenlijk internationaal publiekrecht?:
- “Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen
(vooral Staten en internationale organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zij
deze bevoegdheden uitoefenen”
En wat is dan het doel van IPR?:
- “Internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu, etc”
Het was niet altijd zo dat staten het doelwit waren van internationaal publiekrecht. Vroeger waren
bijvoorbeeld voornamelijk de religieuze leiders en religies an sich het subject van het IPR. Maar in
1648 kwam er een kantelpunt bij de Vrede van Westfalen. Het ging er hierbij om dat de macht van
de oorspronkelijke religieuze leiders/families werd ingeperkt en dat het vooral zou gaan over de
onafhankelijkheid van de staat en dan vooral de soevereiniteit van de staat. Er kwam dus een
kantelpunt waarbij we het zagen als het begin van de verdeling in staten in plaats van religies.
Alhoewel alle staten juridisch gezien gelijk zijn moet je je wel begrijpen dat er ook politieke belangen
bij komen kijken waardoor grote landen misschien meer gewicht kunnen geven aan stellingen. Maar,
juridisch gezien zijn ze gelijk.
Dan hebben we het veel over soevereiniteit, maar wat is dit nou eigenlijk? Soevereiniteit
betekent:
- Interne soevereiniteit: de bevoegdheid van de staat om zelf zijn eigen rechtsorde en
bestuursvorm in te stellen, zonder rekening te moeten houden met andere instellingen.
o Dus als jij als staat een dictatuur wil zijn, dan kan je daar zelf over beschikken zonder
dat andere staten zich daarmee bemoeien. Maar daar kunnen wel organisaties tussen
zitten. Denk aan de Europese Unie waarbij de Europese staten een stukje
soevereiniteit inleveren.
- Externe soevereiniteit: de bevoegdheid van de staat om zelf, maar wel in overeenstemming
met het internationale verdragsrecht, zijn rechtsverhoudingen met andere staten te
organiseren.
o Nederland mag zelf bepalen met welke staten het een verdrag wil sluiten en wat ze
dan besluiten. Niemand kan hen juridisch tot iets anders dwingen.
- Dus elke staat dat soeverein is, kan over zichzelf beschikken. Dit staat wel los van de
politieke druk.
En deze vorm van soevereiniteit zie je terug in het beginsel van zelfbeschikking.
- Handvest van de Verenigde Naties (1945):
o Het recht van volkeren om over hun eigen lot te beschikken
- Wat je hierdoor ook zag was dat het aantal staten op de wereld sterk is gegroeid. Van 50
staten na WO II, 190 staten in 2018.
- Maar naast staten spelen ook andere entiteiten een rol op het internationale recht, denk aan:
Internationale Organisaties, multinationale ondernemingen
o Zoals Google, Shell, Apple.
Hoe kan je hen aansprakelijk stellen wanneer we het hebben over
mensenschendingen.
,Een van de meest belangrijke grondleggers voor IPR is onze eigen Hugo de groot (Grotius):
- Hugo de Groot (Grotius) (1583-1645)
- Hij was Alumnus van Leiden. Hij kwam daarmee terecht in alle godsrecht twisten die in die
tijd speelden in Nederland.
- Ontsnapt in boekenkist uit slot Loevestein. Hij werd adviseur in Frankrijk en Scandinavische
landen.
- Voorloper natuurrechtelijke denkers
- De iure belli ac pacis
o Over het recht tijdens tijd van oorlog en over het recht tijdens tijd van vrede. Dit geldt
vandaag de dag nogsteeds vrij sterk
- Mare liberum
o Gaat over de vrijhandel en toegang tot de zee.
- Deze termen zijn nogsteeds belangrijk voor het IPR.
Wat we vooral moeten meenemen is dat staten centraal staan in het IPR. Dat soevereiniteit een
belangrijke rol speelt.
Aard en functie van het internationaal publiekrecht
Dan gaan we het hebben over de aard en functie van het internationaal publiekrecht. Nationaal
recht vindt binnen de soevereiniteit plaats en heeft een duidelijke structuur, maar IPR gaat over staten
die allemaal gelijk staan, zonder dat daar iemand boven staat. En dat is wat het IPR zo uitdagend
maakt. Allereerst, laten we kijken naar de verschillende kenmerken van beide rechtsordes.:
- Nationale rechtsorde
o Hoogontwikkeld, zeker in staten met een lange traditie zoals Nederland. Duidelijk
structuur tussen de trias politicas, maar ook tussen de staat en burgers.
o Verticale structuur (b.v. tussen staat en rechtssubjecten)
o Centraal gezag (wetgever, rechterlijke en uitvoerende macht) binnen de
soevereiniteit.
o Rechter bindende uitspraken
- Internationale rechtsorde
o Gefragmenteerd, bepaalde groepen of staten maken deel van een overlappende
organisatie terwijl andere weer bij andere organisaties zitten.
o Horizontale structuur (b.v. tussen soevereine staten), want alle staten zijn juridisch
gelijk.
o Er is dus ook geen centraal gezag, dat is aan staten zelf om dat te regelen
o Geen ‘automatische wereldrechter’, rechtsmacht Internationaal Gerechtshof
Als Nederlandse burger val je automatisch onder het Nederlandse recht, dat
werkt niet direct zo voor staten.
o Grote beleidsvrijheid voor staten
o Onderscheid tussen vredes- en oorlogsrecht. Maar dat is maar net waar een staat
zich aan verbindt.
Dan is er ook een zekere verhouding van het IPR tot het nationale recht. Iedere staat erkent de IPR in
de nationale rechtsorde, alleen elke staat doet dit op zijn eigen manier. IN sommige staten werkt het
internationale recht veel directer door dan in andere staten.
- Erkenning geldigheid internationaal publiekrecht in nationale rechtsorde, maar…
o Monisme v. Dualisme
Laten we kijken naar het onderscheidt:
, - Monisme:
o Uitgangspunt is eenheid van nationale en internationale rechtssysteem.
Dat betekent in de praktijk dat Internationale bepalingen (zoals verdragen)
kunnen direct verplichtingen opleggen aan burgers. Burgers hebben dus
direct plichten en rechten volgens deze regels.
- Dualisme:
o Gaat uit van een afzonderlijk internationaal en nationaal rechtsstelsel
Pas na omzetting (transformatie) van internationale bepalingen in het
nationale recht ontstaan er rechten en verplichtingen voor burgers. De
wetgever zal dus eerst de internationale bepalingen moeten omzetten naar
nationale regels.
- De verschillende systemen kijken ook heel anders naar het internationale recht en wat de rol
daarvan zou moeten zijn.
- Voorbeelden van dualistische rechtsordes zijn:
o Het Verenigde Koninkrijk
o De Verenigde Staten
Internationaal recht speelt zo een minder directe rol. Een voorbeeld daarvan
is de LeGrand zaak.
De LeGrand zaak (IGH) gaat over het volgende:
- Twee Duitse broers kwamen naar de Verenigde Staten maar kregen nooit het Amerikaanse
burgerschap. Zij overvielen een winkel in Arizona en schoten twee burgers dood. Ze werden
ter dood veroordeeld. Maar wat de prosecutors hadden verzaakt, was dat ze geen
rechtsbijstand hadden gekregen. Dit was namelijk verplicht volgens het verdrag van Wenen
waar Duitsland aan verbonden was. Duitsland is toen een zaak begonnen voor het
Internationaal Gerechtshof en claimde dat Amerika de broers het recht moest geven ook
omdat Amerika dit had ondertekent. Maar Amerika zei dat dit alleen gelde voor staten en niet
voor burgers. Dit moest volgens Amerika eerst getransformeerd worden naar nationaal recht
voordat burgers zich daarop konden beroepen. Dit is een extreem voorbeeld.
Maar hoe zit dat met Nederland. Hoe verhoudt de IPR zich tot de Nederlandse rechtsorde. We
hebben een gematigd monistisch stelsel. Nederland probeert actief de internationale rechtsorde te
stimuleren, dit is ook verankerd in de grondwet.
- Artikel 90 Gw: “De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde”
Maar hoe werkt de doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde:
- Artikel 93 Gw: “Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke
organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht
nadat zij zijn bekendgemaakt.”
o Dat betekent dat als er een regel is naar internationaal recht die een ieder kan
verbinden, dat dan een persoon zich direct op die internationale regels kan beroepen.
Dat is dus gematigd monistisch omdat het niet elke regel van IPR is, enkel de regels
die een ieder kan verbinden.
Maar hoe zit dat dan met conflicterende regels op nationale en internationale rechtsordes. Hoe werkt
de voorrang internationale rechtsorde boven nationale wet in Nederland:
- Artikel 94 Gw: “Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen
toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen
van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties”
o Dus internationale regelgeving gaat voor op nationale regelgeving. Alle verdragen
waar Nederland naar is toegetreden zijn dus van belang.