NATIONALISME, NATIES
EN STATEN
Een verhalende samenvatting
,Table of Contents
IJKPUNTEN IN HET THEORETISCHE EN HISTORIOGRAFISCHE DEBAT.................................................3
WAT IS EEN NATIE?.............................................................................................................................3
NATIONALE GESCHIEDENIS IN DE NEGENTIENDE EUW...................................................................................4
DE WETENSCHAPPELIJKE BENADERING......................................................................................................5
HET MODERNISTISCHE PARADIGMA.........................................................................................................7
DE CULTURELE WENDING......................................................................................................................9
HOOFDSTUK 2 NATIONALISME, NATIES EN STATEN........................................................................12
VAN PATRIOTTISME TOT NATIONALISME: PATRIA EN NATIO VOOR 1815........................................................12
VADERLAND, NATIE EN STAAT TOT 1648................................................................................................12
REPUBLIKEINS PATRIOTTISME IN DE VROEGMODERNE PERIODE.....................................................................13
DE VERLICHTING: VAN PATRIA NAAR NATIO.............................................................................................13
FRANSE REVOLUTIE EN NAPOLEONTISCHE TIJD..........................................................................................15
VAN WENEN TOT FRANKFURT 1815-1848.......................................................................................16
HET SYSTEEM VAN WENEN..................................................................................................................16
NATIONALISME EN ROMANTIEK............................................................................................................17
NATIEVORMING PER STAAT:.................................................................................................................19
GROOT-BRITTANNIË (NATIEVORMING BINNEN GEVESTIGDE STATEN)...................................................................19
DUITSLAND (UNIFICATIENATIONALISME)........................................................................................................19
ZUID-EUROPA: DE GRIEKSE MEGALI IDEA.....................................................................................................21
OOST-EUROPA: ‘NOG IS POLEN NIET VERLOREN’............................................................................................22
DE LAGE LANDEN: EENHEID EN SCHEIDING....................................................................................................23
SLOT..............................................................................................................................................24
IJZER EN BLOED: STAATSVORMING EN NATIONALISME, 1848-1914................................................26
NATIEVORMING EN NATIONALISME IN WEST- EN NOORD-EUROPA...............................................................26
NATIONALISME EN EENWORDING: DUITSLAND EN ITALIË............................................................................28
RISORGIMENTO................................................................................................................................30
NATIE EN IMPERIUM IN MIDDEN- EN OOST-EUROPA.................................................................................31
DE ‘CRISIS VAN DE REDE’: HET INTELLECTUELE KLIMAAT IN EUROPA ROND 1900..............................................33
VOOR DE AFGROND. NATIONALISME IN EUROPA, 1914-1945........................................................36
DE EERSTE WERELDOORLOG 1914-1918...............................................................................................36
HET UITEENVALLEN VAN MULTINATIONALE IMPERIA (1917-1923) EN HET PROBLEEM VAN DE ETNISCHE
MINDERHEDEN..................................................................................................................................37
DE STRIJD DER IDEOLOGIEËN EN RADICALISERING IN HET INTERBELLUM..........................................................39
DE GROTE DEPRESSIE.........................................................................................................................42
DE TWEEDE WERELDOORLOG: TOTALE OORLOG, DE HOLOCAUST EN ETNISCHE ZUIVERINGEN..............................43
,NATIONALISME EN INTERNATIONALISME IN EUROPA NA 1945......................................................46
NATIONALISME EN INTERNATIONALISME IN DE KOUDE OORLOG...................................................................47
HET EINDE VAN EUROPA’S KOLONIALE RIJKEN..........................................................................................49
DE NATIONALE WELVAARTSSTAAT.........................................................................................................50
NATIONALISME EN COMMUNISME IN OOST-EUROPA.................................................................................51
NATIONALISME, NATIONALE IDENTITEIT EN DE STAAT NA DE KOUDE OORLOG..................................................53
,IJkpunten in het theoretische en historiografische debat
Inleiding
We zien door de snelle veranderingen dat men de wereld meer als onzeker ervaart. Een
gevolg daarvan is dat men terug wil grijpen op het oude en vertrouwde. Dat ligt voor het
merendeel in de vraag naar de aard en betekenis van de eigen identiteit.
De gangbare zienswijze van een natiestaat (p.12).
“De natiestaat wordt bijvoorbeeld voorgesteld als een ingewikkelde constructie waarin
maatschappelijke voorhoedes (elites), al dan niet in bewuste samenwerking met het
merendeel van de bevolking, een zekere politieke en culturele eensgezindheid creëren,
hebben gecreëerd en uitdragen, een besef of overtuiging dat wij Nederlanders, Fransen,
Engelsen of Duitsers bij elkaar horen, iets gemeenschappelijks hebben wat ons als natie
onderling bindt en tegelijk onderscheidt van andere naties of, zo men wil, van de rest van de
mensheid.”
Nationalisme is een kameleontisch begrip, hetgeen betekent dat het zich aan veranderende
contexten weet aan te passen. Het kan zich dan ook makkelijk verbinden en laten integreren
met andere ideologieën. Er zijn bijvoorbeeld open vormen die zich baseren op de erfenis
van de Franse Revolutie en de Verlichting, en meer gesloten, etnische vormen die zich meer
baseren op de Romantiek.
Gedurende het einde van de 19 eeuw neemt het staatsnationalisme de overhand. Er
e
wordt volop geïnvesteerd in onderwijs, nationale feestdagen, infrastructuur, etc. Daardoor
wordt het land kleiner en gaat men zichzelf meer zien als onderdeel van eenzelfde groep
mensen. Na 1870 traden er ook meer xenofobe en radicale elementen op de voorgrond,
welke in sommige gevallen het bestaan van kleinere natiestaten in twijfel trokken.
Nationalisme kan ook gebruikt worden als ordening van de samenleving. Het ene ras
boven het andere plaatsen. Dit werkte onder andere de creatie van vijandbeelden in de
hand.
Natievorming wordt veelal gezien als een top-down experiment waarin elites van landen
dus onderwijs, infrastructuur en dergelijke gebruiken om eenheid te creëren. Dit betoogt
dat het enkel een centralistische aanpak is geweest. Dit wordt door recent onderzoek als
omstreden verklaard. Regionale- internationale en transnationale ontwikkelingen hebben
hier zeker aan bijgedragen. Dit bepaalt mede het karakter van de natie.
Wat is een natie?
Renan
Het geografische argument is niet eenduidig voor wat betreft een natie. Voor religie geldt
hetzelfde: in de moderne wereld is individualiteit het privédomein en daarom staat de
moderne natie open voor alle gelovigen en gezindten. Renan betoogt dat naties een product
van de geschiedenis zijn en geen onveranderlijk gegeven. Zoals zij zijn ontstaan zullen zij ook
weer verdwijnen. Europa is, aldus Renan, een samenraapsel van volken die min of meer op
elkaar lijken en die samen een natie zijn gaan vormen. Door een vrijwillige en actieve
, bijdrage kan eenieder lid worden van de natie. Dit wordt vandaag de dag ook wel open
nationalisme genoemd of een subjectieve natie. De natie is een primair politieke
gemeenschap. De natie heeft wel een gemeenschappelijk verleden die gebruikt moet
worden om te kijken naar de toekomst.
“Een natie is derhalve een grote saamhorigheid, die gebaseerd is op het gevoel van de offers
die men heeft gebracht en die men bereid is nog te brengen. Zij veronderstelt een verleden;
en in het heden manifesteert zij zich vooral in een tastbaar feit: de instemming, het helder
uitgedrukte verlangen om het gemeenschappelijke leven voort te zetten. “
Herder
Herder beweert dat men enkel onderdeel van een natie kan zijn zodra er een
gemeenschappelijk fundament is op basis van linguïstische en etnische kenmerken. Deze
natie is een natuurlijk gegeven. Het is organisch zo gegroeid en heeft dus organisch
onderscheid gemaakt ten opzichte van andere naties. Volgens deze denkwijze wordt het
denken en handelen van mensen verklaard vanuit de natie.
Nationale geschiedenis in de negentiende euw
Preußische Schule, Droysen, von Sybel en von Treitschke
Alle geschiedenis is voorgeschiedenis van de natie. Daarmee heeft de natie een finalistisch
karakter. Immers, alles leidt automatisch tot de natie. Voor hen gold het primaat van de
staat, welk een goddelijk karakter had (zoals Hegel betoogde!). Staten diende zich uit te
breiden ten koste van andere staten. Vandaar de taak van Pruisen, als machtigste staat, om
dit te doen bij andere staten in Duitsland. Vrijheid is macht. De heren waren geen
overtuigde democraten omdat zij de natie ondergeschikt zagen aan de staat. De
‘staatsnatie’ (het recht van de sterkste) geeft de doorslag. Dwang hoeft daarbij niet worden
geschuwd (zie annexatie Elzas-Lotharingen door Duitsland).
Michelet & Lavisse
Ziet de Franse Revolutie als de wedergeboorte van de Franse natie. De revolutie doet alle
sociale verschillen vergeten en is daardoor de bakermat van de nieuwe universele waarden.
De Revolutie is zelfs het hoogtepunt van de geschiedenis omdat het als leidraad dient voor
alle volken waarbij Frankrijk als natie, het voortouw moet nemen. Ook een finalistisch
standpunt.
Fruin
Zag dat er in Nederland geen eenduidige natie was omdat er te grote verschillen waren op
politiek, religieus, sociaal en regionaal gebied. Daarom besloot hij de nationale geschiedenis
op een wetenschappelijke (positivistische) manier te bekijken omdat het dan een objectief
karakter kreeg waarin eenieder zich kon vinden. Het streven was de nationale eenheid te
bevorderen. In dit licht gaf hij ook veel aandacht aan de positieve rol die de Oranjes
speelden in de monarchale eenheidsstaat van de negentiende eeuw.