HANDBOEK
WONDZORG
Hoofdstuk 1: theorie
Beele, H., & Verbelen, J. (2016). Theorie. In S. Cordyn & K. De Vliegher (Reds.), Handboek
wondzorg (3de editie, pp. 15–32). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
,Inhoudsopgave
SAMENVATTING.........................................................................3
Anatomie en fysiologie....................................................................................................................3
Fasen van de wondgenezing............................................................................................................4
Verschillende typen wondgenezing.................................................................................................6
Factoren die de wondgenezing beïnvloeden...................................................................................6
Objectieve parameters voor wondbeschrijving...............................................................................8
Principes van wondzorg.................................................................................................................10
Wondzorg; de verschillende stappen............................................................................................10
TOETS VRAGEN........................................................................13
ANTWOORDEN.........................................................................14
,SAMENVATTING
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Functies van de huid
1. Bescherming tegen koude, hitte, irritatie
2. Bescherming tegen druk, stoten, frictie. Hierbij speelt de elasticiteit van de huid een rol.
3. Bescherming tegen de effecten van chemische substanties
4. Bescherming tegen invasie van bacteriën en virussen door een dunne film of zuurmantel die de hoornlaaf van
de opperhuid afschermt.
5. Bescherming tegen verlies van warmte en vocht door onder andere talgproductie.
6. Verdediging tegen invaderende micro-organismen. Deze worden onmiddellijk herkend en aangevallen door het
immuunsysteem.
7. Absorptie van actieve bestanddelen. Deze eigenschap is van belang voor de transdermale toediening van
bepaalde medicaties.
8. Zweetsecretie, zodat de huid in belangrijke maken kan zorgen voor afkoeling.
9. Thermoregulatie door beïnvloeding van de huidcirculatie.
10. Registratie van druk, vibratie, tast, pijn en temperatuur.
De huid bestaat uit 3 lagen: de opperhuid/ epidermis, de lederhuid/ dermis en de onderhuid/ hypodermis.
Epidermis
De epidermis is de beschermlaag die het lichaam bedekt. Aangezien de epidermis geen bloedvaten bevat, worden de
huidcellen vanuit de onderliggende dermis van zuurstof en voedingsstoffen voorzien.
Is 0,1mm dik en bevat 5 lagen:
- Hoornlaag/ stratum corneum: Deze laag bestaat uit afgeplatte
dode cellen zonder kern, die gemakkelijk loslaten en constant
door nieuwgevormde cellen worden afgestoten. Als deze
hoornlaag abnormaal dik is, spreekt ment van eelt.
- Heldere laag/ stratum lucidum: Deze laag is alleen op de
handpalm en voetzolen. Deze laag lijkt op de hoornlaag, maar
bevat nog kernen.
- Granulaire laag/ stratum granulosum: de
keratohyalinedruppels conflueren tot granules.
- Korrel laag/ stratum spinosum: Bevat levende cellen. De cellen
in deze laag zijn zeer hecht met elkaar verbonden door talrijke
cel verbindingen of desmosomen. Naarmate de cellen verder
opschuiven, synthetiseren ze keratohyaline, de voorloper van
keratine, de hoornsubstantie van de hoornlaag.
- Basale laag/ stratum basale: Bestaat uit levende
opperhuidcellen die continue nieuwe cellen aanmaken die naar
boven toe opschuiven. Tussen de opperhuidcellen zitten
melanocyten, dit zijn vertakte cellen die huidpigment (melanine)
bevatten.
Dermis
De dermis of cutis bestaat uit de papillaire laag enerzijds en de reticulaire laag anderzijds (figuur 1.4).
, De papillaire laag bestaat uit losmazig bindweefsel; dit is een netwerk van collageen en elastinevezels, waarin
fibroblasten en ook andere celtypen (bloedcellen en macrofagen) zijn vervat. De papillaire laag vormt een specifieke
gegolfde overgang met de bovenliggende dermis. In de papillen die aldus gevormd worden, zitten capillairen,
terminale zenuwen en lymfevaten.
De reticulaire laag heeft een veel grotere densiteit met een stevig netwerk van parallel gerangschikte
collageenvezels. Deze structuur zorgt voor de nodige stevigheid en elasticiteit.
De dermis bevat bloedvaten, lymfevaten, zenuwuitlopers, zintuigcellen voor warmte, koude en tastorganen
(tastlichaampjes van Vater-Pacini en de tastlichaampjes van Meissner), haarfollikels met talgklieren die talg of
huidvet produceren en zweetklieren. De afvoerbuizen van zweet- en talgklieren doorboren de opperhuid.
De adnexiële structuren in de dermis (haarfollikel, talgklieren en zweetklieren) bevatten opperhuidcellen en vormen
aldus een reservoir aan epidermale cellen, van waaruit epitheel kan groeien na een verwonding.
Hypodermis
Hier lopen talrijke fibreuze banden die de cutis met de onderliggende fascia verbinden. Tussen de lagen bevinden
zich vetkussentjes, die enerzijds een structurele functie hebben als mechanische buffer en als isolatie tegen
warmteverlies en die anderzijds fungeren als vetdepot.
Definitie wond
Definitie: een pathologische toestand, waarbij weefsels onderling van elkaar zijn gescheiden of vernietigd zijn. In het
eerste geval is het een gesloten wond (bloeduitstorting, blaar). In het tweede geval is het een open wond.
FASEN VAN DE WONDGENEZING
1. Ontstekingsfase