Dit is een samenvatting van Mens en Recht over hoofdstuk 1, 2, 3 en 4.
Deze toets wordt gegeven in het eerste leerjaar van Social Work op Hogeschool Windesheim.
Deze samenvatting bevat de aangegeven stof en alle informatie die tijdens de hoorcolleges zijn behandelt.
Succes met leren!
Rechten en plichten komen voort uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij.
Een norm is bijvoorbeeld dat iemand een ander geen schade mag toebrengen.
Door dit in rechtsregels vast te leggen krijgt het recht vorm.
Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving.
Ook geeft het recht spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling en voor het handelen
door de overheid.
Verder stuurt het recht het individuele gedrag van burgers.
Recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniemen van elkaar, maar het recht is in beginsel wel gericht
op rechtvaardigheid.
&1.2 Vindplaatsen van het recht
We kennen 4 vindplaatsen van het recht, de zogenaamde rechtsbronnen:
1. Wet- en regelgeving
2. Jurisprudentie
3. Gewoonte
4. Verdragen.
Wet- en regelgeving
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid.
Een wet komt tot stand als de regering (Koning en ministers) en de Staten-Generaal (Eerste en
Tweede Kamer) met een wetsvoorstel instemmen.
Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever (de overheid = regering + Staten-Generaal)
worden met wet aangeduid.
We kennen bijvoorbeeld het Burgerlijk Wetboek (BW).
De bepalingen in deze wetten zijn allemaal genummerd en worden wetsartikelen genoemd.
Een wettenbundel is een verzameling officiële wetten die door de uitgever zijn geselecteerd en
samen in ene boek zijn opgenomen.
De hoogste wet in Nederland is de Grondwet (Gw). Hierin staan o.a. de grondrechten.
In lagere regelgeving komt het woord wet niet voor.
-Koninklijk Besluit (KB): een regeling afkomstig van de regering (dus zonder de Staten-Generaal)
-Algemene maatregel van bestuur (AMvB): een Koninklijk Besluit dat regels bevat
-Ministeriële regeling: een regeling afkomstig van een minister
-Verordening: een regeling van Provinciale Staten of van de gemeenteraad.
De Europese Unie stelt gemeenschapsverordeningen en -richtlijnen vast die in de gehele Europese
Unie gelden. Deze verordeningen en richtlijnen staan boven de Nederlandse Grondwet.
Tot de rechtsbron “wet” behoren dus de wetten en lagere regelgeving in Nederland, en de hogere
regelgeving van de EU.
,Jurisprudentie
Jurisprudentie ontstaat omdat algemene regels in de diverse wetten en in de overige regelgeving
moet worden toegepast in individuele situaties.
De rechter interpreteert de rechtsregels en formuleert de uitkomst ervan in een uitspraak.
Zo’n uitspraak heet vonnis, uitspraak of arrest.
Een uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden (de hoogste rechter in Nederland) heet arrest.
Elke uitspraak heeft een uniek nummer en wordt voorafgegaan door de letters ECLI.
De rechter vult dus zelf de normen in die niet duidelijk genoeg in de wet staan, of die al wel in de
maatschappij gelden maar nog niet in de wet zijn beschreven.
Omdat in de rechtspraak nieuw recht wordt gevormd door rechters, wordt jurisprudentie ook wel
rechtersrecht genoemd.
Als de antwoorden op vragen niet duidelijk in de wet- en regelgeving te vinden zijn, dan zullen deze
in de jurisprudentie moeten worden gevonden.
Gewoonte
De gewoonte behoort (net als jurisprudentie) tot het ongeschreven recht.
De regels van gewoonterecht zijn nergens opgeschreven, maar ontstaan in de loop van de tijd door
het gebruik ervan in algemene kring.
Een gewoonte die in strijd is met het recht valt niet onder gewoonterecht.
Verdrag
Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten die schriftelijk zijn vastgelegd en die gelden in
de staten die partij zijn bij het verdrag.
De staten moeten het verdrag wel hebben geratificeerd (d.w.z. zich ermee akkoord hebben
verklaard).
Verdragsregels staan, net als de regelgeving van de EU, boven de Nederlandse rechtsregels.
Veel bepalingen in verdragen hebben directe werking: iedereen kan zich er direct op beroepen, ook
als deze niet zijn opgenomen in wetten of lagere regelgeving in Nederland.
&1.3 Aard van de regels
Regels van dwingend recht: regels waarvan niet mag worden afgeweken.
Semidwingend recht: de partijen hebben de mogelijkheid om zelf dingen nader te regelen.
Aanvullend recht: regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken.
In rechtsregels van dwingend recht staan vaak woorden als “moet”, “is verplicht” of “is nietig”.
Met nietig wordt bedoeld dat het beding (de voorwaarde) niet bestaat.
Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels die betrekking hebben op het
sluiten van een overeenkomst.
De rangorde van de verschillende regelingen is:
verdragen
gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
Grondwet
overige wetten
algemene maatregelen van bestuur
-In de hogere regelgeving wordt niet alles tot in detail geregeld. Dit wordt dan overgelaten aan de
lagere regelgevers.
-Het recht in verdragen en de Europese regelgeving bevat steeds vaker concrete, algemeen
verbindende regels. Als de lagere regeling in Nederland in strijd is met deze hogere regeling, dan kan
de rechter de lagere regeling buiten toepassing laten.
Het objectieve recht bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen
zijn vastgelegd.
Persoonlijke, subjectieve rechten moeten van het objectieve recht worden afgeleid.
Dat gebeurt als een bepaald recht specifiek wordt toegekend aan een individu.
Omdat het objectieve recht ook plichten bevat, kan er ook sprake zijn van subjectieve plichten.
Subjectieve rechten en plichten ontstaan ook uit de wet zelf.
In een procedure voor de rechter kunnen alleen subjectieve rechten en plichten worden
afgedwongen.
&1.4 Grondrechten
De Grondwet (GW) is de hoogste wet in Nederland.
In het eerste hoofdstuk van de Grondwet staan de grondrechten.
Grondrechten zijn de meest elementaire rechten van een individu, die zowel door de overheid als
door anderen gerespecteerd moeten worden.
Voorbeelden: verbod op discriminatie, recht op vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, recht op
onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, recht op toegang tot de rechter.
Al deze rechten worden ook wel klassieke grondrechten genoemd.
De overheid mag op deze rechten geen inbreuk maken, tenzij de wet haar die bevoegdheid verleent.
Bijv. iemand die een zeer besmettelijke ziekte heeft kan worden gedwongen zich te laten
onderzoeken en behandelen.
Voor het maken van inbreuk op een grondrecht moet altijd een wettelijke grond bestaan.
De rechter oordeelt of de inbreuk rechtmatig (in overeenstemming met het recht) is.
De privacybescherming in heel Europa wordt geregeld door de Europese Algemene verordening
(AVG).
Er bestaan ook sociale grondrechten.
Voorbeelden: het recht op gezondheidszorg, op sociale zekerheid, op werk en op welvaart.
Sociale grondrechten zijn geen rechten van een individu die voor de rechter afgedwongen kunnen
worden. Ze vormen in feite een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er in Nederland
o.a. een goede gezondheidszorg en voldoende woon- en werkgelegenheid is.
&1.5 Recht en de praktijk van het sociaal werk
Het recht vormt het kader waarbinnen de hulp- en dienstverlening in het domein sociaal werk
plaatsvindt.
Ook bepaalt het recht de juridische (on)mogelijkheden van de cliënt om zijn eigen welzijn vorm te
geven.
, De regelgeving is zeer uitgebreid en steeds aan veranderingen onderhevig.
Daarom is het voor de cliënten moeilijk om inzicht te krijgen in hun eigen rechtspositie.
Ook is er sprake van een toenemende juridisering (alles moet zwart op wit staan en overal worden
regeltjes voor bedacht) van de maatschappij.
Hulp- of dienstverleners zijn geen juristen, maar kunnen hun cliënten wel ondersteunen bij het
vinden van de juiste (rechts)hulp, en hun eigen hulp- en dienstverlening afstemmen op de
sociaaljuridische positie van de cliënt.
Daarom is het van belang dat een sociaal werker op de hoogte is van het wettelijk kader en de
rechten en plichten van zijn cliënten.
En inzicht heeft in de wettelijke taken en bevoegdheden van de betrokken instanties.
HOOFDSTUK 2 – INDELING VAN HET RECHT
&2.1 Publiekrecht en privaatrecht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper porrumilena. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,09. Je zit daarna nergens aan vast.