100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
Eerder door jou gezocht
Volledige samenvatting in tabelvorm van PARASITAIRE ZIEKTEN EN ZOÖNOSEN - 1e master diergeneeskunde UGent - examenvragen en examenbegrippen groen gemarkeerd - tabellen met kleurcode per orgaan€9,99
Volledige samenvatting in tabelvorm van PARASITAIRE ZIEKTEN EN ZOÖNOSEN - 1e master diergeneeskunde UGent - examenvragen en examenbegrippen groen gemarkeerd - tabellen met kleurcode per orgaan
Volledige samenvatting in tabelvorm van Parasitaire ziekten en zoönosen - 1e master UGent - examenvragen en examenbegrippen groen gemarkeerd - tabellen met kleurcode per orgaan
MAAGDARMSTELSEL
De cursus wordt chronologisch besproken op leeftijd. Dus je start bij kalveren en dan ga je naar
volwassen koeien op de weide (8-15 m, eerder 15 maanden wanneer ze al gedekt zijn). Je hebt dus
bepaalde parasieten die eerder op stal teruggevonden worden (Cryptosporidium, Giardia en Eimeria)
en parasieten die je op de weide tegenkomt (maagdarm-nematoden, Moniezia en
Paramphistomum).
In geval van melkvee wordt een kalf na geboorte bijna onmiddellijk bij de koe weggehaald en dan
(meestal) in individuele hutjes of in individuele hokjes als het in een stal is opgegroeid gedurende
ongeveer 2 tot 6 weken. Vervolgens worden ze in groep gehuisvest, in een stal. De kalveren zijn dan
enkele maanden oud. Meestal is dit in ingestrooide boxen, de zogenaamde potstallen. Een potstal
heeft een bodem van meestal gewoon grond, waar dan stro op wordt gegooid. Dit stro wordt dan
meestal niet ververst maar gewoon stro bijgegooid waardoor de kalveren als maar hoger komen te
staan. Na een bepaalde tijd gaan ze dan naar een volgende box en een volgende box totdat ze
uiteindelijk oud genoeg zijn om de wei op te gaan. Heel vaak gaan in Vlaanderen de runderen pas op
de wei als ze al gedekt zijn (± 15 maanden oud). Jonge kalveren gaan dus bijna nooit op de wei staan.
Op 15 maanden worden de dieren geïnsemineerd, zodanig dat ze op ongeveer 2-jarige leeftijd
kunnen afkalven (tendens is zelfs om dat wat te vervroegen). Er wordt dus begonnen bij de kalveren
in individuele hutjes tot enkele weken oud, daarna de kalveren van enkele maanden oud in de
boxen, en daarna gaan ze op de wei.
➔ Op stal
– Cryptosporidium
– Giardia
– Eimeria
➔ Op de weide
– Maagdarm-nematoden
– Moniezia
– Paramphistomum
Op stal wordt mee bedoelt in ofwel op stal in hokjes of in iglo’s. Eén parasitaire ziekte is daar heel
belangrijk in het maag-darmstelsel en dat is Cryoptosporidium parvum. Kalverdiarree bij neonatale
kalveren van 1 tot maximum 3 weken oud is heel vaak Cryoptosporidium. Er zijn andere infectieuze
oorzaken van diarree: Rotavirus, Coronavirus, Escherichia coli (F5) in diezelfde leeftijdsklasse en er
zijn heel vaak menginfecties. In de praktijk gaat er vaak een complex zijn waar deze samen
voorkomen. Bij kalveren die ouder zijn dan een maand, die dan in groepshuisvesting in boxen zitten,
worden alle parasieten gezien: Giardia, Eimeria spp. (Coccidiose), en ook andere pathogenen (Bovine
Virale Diarree, Salmonella, Clostridium). Kalverdiarree bij heel jonge kalveren van < 1 maand gaat
Cryoptosporidium parvum vaak de oorzaak zijn. Maar vaak is er sprake van menginfecties. Giardia en
Eimeria spp. komt voor bij oudere kalveren van > 1 maand.
EXAMEN: Levenscyclus nooit gevraagd maar wel belangrijk om nog te kennen! Want uit de
levenscyclus kan zowel de epidemiologie afgeleid worden (hoe verspreid de parasiet zich) en dat is
nodig om preventieve maatregelen te kunnen treffen, en daarnaast kan uit de levenscyclus heel
makkelijk vaak de pathologie afgeleid worden en van daaruit de symptomen. Vandaar dat de
levenscyclus altijd de basis is.
1
,PROTOZOA VAN HET MAAGDARMSTELSEL
CRYPTOSPORIDIUM PARVUM – ROOD AANGEDUID OP SLIDE
Inleiding Deze parasiet komt bij hele jonge kalveren voor (<1
maand) die nog niet gespeend zijn. Cryptosporidium
parvum is de belangrijkste oorzaak van kalverdiarree!
Het is dus belangrijker dan virale en bacteriële infecties
die kunnen voorkomen, al kunnen er ook menginfecties
ontstaan. Het is daarnaast ook een zoönose. Bij kalven
ouder dan 1 maand is het Eimeria spp. als voornaamste
oorzaak. Meestal is het bleek/lichtgele diarree (1), zonder bloed.
Epidemiologie Cryptosporidium parvum heeft een directe levenscyclus, dus
er is geen tussengastheer. Er is een faecale-orale
transmissie --> hoge uitscheiding van direct infectieuze
oöcysten in de faeces die zeer resistent zijn in de omgeving.
Deze oöcysten worden vervolgens oraal opgenomen (slechts
een klein aantal voor nodig). Het heeft een zeer korte
prepatente periode (PP = periode van opname tot
uitscheiden van de parasiet) van maar 2-5 dagen).
➔ Met een korte PP is dus onmiddellijk infectieus en is
resistent! Er is een hoge uitscheiding (10^6 OPG).
Overdracht kan via direct contact, waarbij de eerste infectie vaak optreedt van de
koe naar het kalf (peri-parturient rise, koe zelf is immuun) en vervolgens verspreid de
parasiet vooral tussen kalveren onderling. Overdracht kan daarnaast ook via indirect
contact via besmette omgeving (faeces met oöcysten). Er kan besmetting zijn naar
mensen via de omgeving, besmet drinkwater, overstroming van septic tanks.
Cryptosporidium parvum komt op ongeveer de helft van alle bedrijven voor, waarbij
op het bedrijf vroeg of laat alle dieren besmet zullen zijn. Het heeft een hoge
morbiditeit, maar een lage mortaliteit. Bij lage infectiedruk zullen de dieren
immuniteit opbouwen. Bij hoge infectiedruk krijgen ze diarree.
Afbeelding: bij neonatale kalven
van 2 weken zijn het meest
besmet, daarna blijven ze
besmet maar geeft geen
problemen mee. Na een maand
bijna nooit meer.
De uitscheiding van de oöcysten
in functie van de leeftijd (rood).
De piekuitscheiding is bij de
neonatale kalveren van 2 weken oud en dan daalt het tot bijna nul. Het lijkt alsof
kalveren ouder dan 1 maand helemaal geen Cryptosporidium meer hebben, maar
wanneer een gevoeligere techniek zoals PCR gebruikt wordt is zichtbaar dat de
prevalentie nog altijd vrij hoog blijft. Dit wil zeggen dat jonge kalveren besmet
geraken, heel veel oöcysten gaan uitscheiden, en daarna wel besmet blijven, maar
op een heel laag niveau dat geen problemen meer veroorzaakt. De piekuitscheiding
2
, is dus bij neonatale kalveren van 1 tot en met 3 weken. Ouder dan een maand bijna
nooit!
- EXAMEN: Leeftijdsdistributie is belangrijk bij casussen (diarree bij kalveren
van 4 maanden oud zal dus niet Cryptosporidum op plaats 1 zijn).
Pathogenese/ Cryptosporidium ontwikkelt zich vooral thv het caudale deel van de dunne darm
symptomen (ileum). Hier vernietigt de parasiet de epitheelcellen en zorgt voor atrofie van de
(micro-)villi, waardoor er verminderde absorptie is. Daarnaast zorgt de parasiet voor
een verminderde activiteit van de intracellulaire enzymen en enzymen thv microvilli,
waardoor je ook een verminderde vertering krijgt.
Je krijgt dus uiteindelijk diarree, afhankelijk van: (lichte infecties veroorzaken geen
diarree)
− Leeftijd (1-2 weken oude kalveren zijn het meest kwetsbaar)
− Infectiedruk (hygiëne!)
− Immuunstatus (colostrum!)
− Menginfecties → dan grotere kans op diarree
Symptomen treden dus enkel op bij een hoge infectiedruk, voornamelijk op een
leeftijd van 1-2 weken:
− Diarree (dag 3-15) --> pasteus tot waterig (spuitende diarree) met een bleke
geelgroene kleur
− Dehydratatie
− Verminderde groei
− Sterfte treedt enkel op in het geval van menginfecties
Diagnose Bleke diarree bij jonge kalveren is al een grote kans op Cryptosporidiose. Men zou de
neiging kunnen hebben om te gaan behandelen, maar dit is in feite niet correct.
Eerst bevestigen dat het weldegelijk Cryptosporidium is alvorens te behandelen.
Op basis van de anamnese en klinische tekens kan een vermoedelijke diagnose
gesteld worden, maar het kan ook nog om bijv. rotavirus of coronavirus infectie
gaan. Daarom is een laboratorium diagnose nodig ter bevestiging zodat je de juiste
behandeling kan instellen.
Antigen detectie is betrouwbaarder dan antilichaam detectie, omdat het even duurt
voordat er antilichamen aangemaakt worden door het lichaam en ze blijven een
tijdje aanwezig nadat het pathogeen al weg is.
Diagnose kan op verschillende manieren gesteld worden:
1. Aantonen van oöcysten in de mest door microscopisch onderzoek na
kleuring.
• Heine’s carbolfuschisine kleuring: dan zijn de oöcysten lichtbrekend.
• Ziehl-Neelsen kleuring: dan zijn de oöcysten zelf paars aangekleurd.
3
, 2. Aantonen van antigenen in mest. Er zijn hier verschillende methoden voor
die allemaal ongeveer even betrouwbaar zijn:
• ELISA: wordt het meest gebruikt omdat je meerdere pathogenen
tegelijk kunt bekijken (en dit kan niet met de dip-stick).
• Immunofluorescentie (IFT)
• Immunochromatografie (Dip-stick,
handig want kan je op het bedrijf zelf
gebruiken) --> enkel positief/negatief
resultaat, niet kwantitatief.
3. Post-mortem histologie: aantonen van de
parasieten --> maar er is een lage mortaliteit.
De sensitiviteit en specificiteit van immunofluorescentie, twee verschillende ELISA en
een dipstick zijn ongeveer hetzelfde, maar de gevoeligheid van een dipstick is iets
lager dan van de andere testen. Maar desondanks scoort deze goed en is dus
betrouwbaar. Al die testen zijn betrouwbaar, ook de klassieke uitstrijkjes met
kleuring (mits het laboratorium ze op een correcte manier uitvoert). Een dipstick lijkt
het handigste omdat deze op het bedrijf zelf gebruikt kan worden. Toch wordt de
ELISA het meest gebruikt in deze context, omdat hier meerdere pathogenen
tegelijkertijd gedaan kunnen worden. Er zijn ELISA’s op de markt waarbij én
Cryptosporidium, én rotavirus, én coronavirus én E. coli in één test gedaan kunnen
worden. Wetende dat menginfecties tussen die pathogenen veel voorkomen is dit
wel handig en dit is niet mogelijk met een dipstick.
Op basis van de leeftijd en symptomen weet men dus eigenlijk al bijna zeker dat het
Cryptosporidium is en dan kan het heel gemakkelijk bevestigd worden met een
uitstrijkje wat in de praktijk zelf gedaan kan worden, of het staal wordt naar het
laboratorium gestuurd, of met een dipstick. Er zijn dus veel mogelijkheden en ze zijn
allemaal betrouwbaar.
Behandeling Behandeling van zieke kalveren:
− Zieke kalveren ga je moeten isoleren
van de gezonde dieren.
− Er is maar 1 geregistreerd product:
halofuginone-lactaat. Dit moet je
per oraal 7 dagen lang gaan
toedienen maar elimineert de
parasiet niet. Het nadeel is dat het
geen wonder product is. Het zorgt
wel dat de piek van oöcysten
uitscheiding wordt uitgesteld, de
intensiteit van de uitscheiding wordt
verminderd en de diarree verminderd, maar de parasiet zelf wordt niet
geëlimineerd. Er is immuniteitsopbouw mogelijk. Omdat de piek een week
wordt uitgesteld zijn de dieren ook alweer een week ouder.
− Ondersteunende behandeling met vocht en elektrolyten → dehydratatie
tegengaan.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper diergeneeskundemasterstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.