Rechtsregels hebben een aantal functies:
1. Rechtsregels verschaffen informatie: we kunnen te weten komen
welke rechten en plichten we hebben en welke rechten en plichten
andere hebben.
2. Op grond daarvan weten we hoe we ons behoren te gedragen en
wat we mogen verwachten van anderen.
3. Bepalen en sturen ons leven.
Behalve algemeen aanvaarde regels in het maatschappelijk verkeer zijn
er nog andere sociale regels.
1. Groepsregels = bepalen hoe de leden van de groep zich hebben te
gedragen.
2. Morele regels = bevatten normen en waarden die betrekking
hebben op fundamentele levensvragen. Deze opvattingen vloeien
voort uit een verschillende levensbeschouwing.
3. Regels van beroepsethiek = regels die aangeven hoe het beroep
een juiste en zorgvuldige wijze uitgeoefend moet worden.
In de rechtssociologie onderscheidt men de volgende functies van het
rechtssysteem:
1. Het scheppen van sociale orde. Recht is erop gericht dat in de
samenleving bepaalde vaste gedragspatronen optreden. Men kan
zijn handelen op elkaar afstemmen.
2. Het bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting. Er
wordt voorkomen dat individuen het ‘recht in eigen handen nemen’
en conflicten de sociale orde aantasten.
3. Het garanderen van de individuele ontplooiing en autonomie van
burgers. Recht biedt individuen de vrijheid om hun leven in te
richten op de manier die ze zelf kiezen.
4. Het bewerkstelligen van een zo rechtvaardig mogelijk verdeling
van schaarse goederen in de samenleving.
5. Het kanaliseren van sociale verandering. Het recht kent procedure
om veranderingen in de samenleving op een geordende manier
teweeg te brengen.
De overheid heeft een belangrijke taak bij de verwezenlijking van de
doelstellingen van het rechtssysteem. De staat heeft daarvoor
verschillende organen in het leven geroepen. De belangrijkste functies
zijn: wetgeving, bestuur en rechtspraak.
1. Wetgeving = het vaststellen van algemene regels. Regels die
fungeren als kader voor het handelen van burgers en
privaatrechtelijke organisaties. Daarnaast zijn er voorschriften die
het handelen van overheidsorganen onderling en dat van overheid
met burgers en bedrijven regelen.
2. Bestuur = houdt in dat de overheid overheidsorganen instelt die
regels uitvoeren, toepassen of op de naleving ervan toezien.
, 3. Rechtspraak = de rechter is het orgaan dat oordeelt of de
overtreding van rechtsregels daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Ten slotte kunnen burgers bij de rechter opkomen tegen een
overheidsbesluit of overheidsoptreden dat zij onjuist of
onrechtmatig vinden.
Recht bestaat voor een groot deel uit regels die gedrag van burgers
trachten te beïnvloeden en te sturen. Enkele belangrijke soorten in
rechtsregels vastgestelde normen zijn: gedragsnormen, sanctienormen
en bevoegdheidsverlenende normen.
1. Gedragsnormen = rechtsregels kunnen een gedraging gebieden,
verbieden of toestaan
2. Sanctienormen = een regel die aangeeft wat degene die zich niet
aan een gedragsnorm houdt te wachten staat. De regel specificeert
welke sanctie kan volgen op een overtreding van een gedragsnorm.
Gedragsnorm en sanctienormen zijn vaak aan elkaar gekoppeld.
3. Bevoegdheidsverlenende normen = geven staatsorganen een
bepaalde macht. Die macht kan inhouden dat een staatsorgaan
rechten en plichten vaststelt of bepaalde handelingen verricht.
Rechtsregels zijn regels die op een bepaalde tijd in een bepaalde
rechtsgemeenschap voorkomen. We maken onderscheid tussen
positiviteit, gelding en effectiviteit.
1. Positiviteit = het recht dat in een bepaalde gemeenschap door
mensen vastgesteld of erkend is. Met het kenmerk dat het door
mensen is vastgesteld onderscheidt het zich van het ideale recht.
Het ideale recht is het recht dat men wenst en nastrevenswaardig
vindt. Het positieve recht kan voor iemand geheel of gedeeltelijke
met het ideale recht samenvallen. Dan is het positieve recht voor
dat individu zoals hert behoort te zijn.
2. Gelding = positieve rechtsregels hebben doorgaans gelding oftewel
zijn verbindend. Dit houdt in dat een rechtsregel op een bepaalde
plaats en tijd voor een bepaalde groep personen aanspraak of
gehoorzaamheid heeft. De rechtsregel legt rechten, plichten of
bevoegdheden vast die in het algemeen juridisch afdwingbaar zijn.
3. Effectiviteit = het recht dat in het algemeen daadwerkelijk
gehoorzaamd wordt dan wel daadwerkelijke toegepast of
gehandhaafd wordt. Het komt ook voor dat de overheid bewust of
oogluikend de overtreding van rechtsregels toelaat. Dit noemt men
wel ‘gedoogbeleid’.
Het woord recht wordt in het juridische spraakgebruik in ten minste 2
betekenissen gebruikt: die van objectief recht en die van subjectief recht.
1. Objectief recht = geheel van rechtsregels.
2. Subjectief recht = betekenis van bevoegdheid of aanspraak. Het
geeft een ‘mogen’ aan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ervacftcc. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.