Aantekeningen en samenvatting van alle informatie die wordt gegeven tijdens de Grasple lessen van KOM (Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek) van de Universiteit Utrecht.
KWALITATIEF
K1: SELECTE STEEKPROEFMETHODEN (SA)
Populatie = iedereen waarover je iets wil zeggen
Subjecten = mensen in het onderzoek
Steekproef = deel van de populatie wat wordt onderzocht
o Aselecte steekproef = subjecten worden geheel willekeurig
(toevalsbasis) uit de populatie getrokken
o Selecte steekproef = geen sprake van willekeur of
toevalsbasis; óf de onderzoekers, óf de subjecten maken deel
uit van het selectieproces
Kwalitatief onderzoek = doel om bepaalde kenmerken zoveel mogelijk in
de steekproef terug te laten komen
Kenmerken die voor het onderzoek relevant zijn
DUS verschillende meningen/ervaringen etc. die in de populatie
bestaan, terug te zien in de steekproef
Soorten steekproef:
- Gemakssteekproef (convenience sample) = die subjecten benaderen
waar de onderzoeker zelf de minste inspanning voor hoeft te doen
o VB mensen vragen die fysiek/geografisch dicht bij de
onderzoeker zijn
o VB mensen vragen die de onderzoeker via sociale media
eenvoudig kan bereiken
o VB naar een locatie gaan waar de onderzoeker weet dat de
mensen bereid zijn om mee te werken
- Doelgerichte steekproef = onderzoeker gaat op zoek naar juist die
mensen die aan specifieke voorwaarden voldoen
o VB bepaald opleidingsniveau of seksuele voorkeur, of naar
mensen die een specifieke mening of ervaring hebben
- Quotasteekproef = onderzoeker stelt van tevoren vast hoeveel
respondenten met specifieke kenmerken opgenomen moeten
worden in de steekproef
o VB ratio man/vrouw
o VB verschillende etnische achtergronden
o VB aanhangers van verschillende voetbalclubs
- Sneeuwbalsteekproef = onderzoeker neemt contact op met één
subject (of een paar meer) in de doelpopulatie
o DAARNA leidt elke respondent de onderzoeker naar één of
meerdere nieuwe respondenten
o DUS onderzoeker maakt gebruik van netwerk van de
respondent
o WANNEER de beoogde populatie moeilijk bereikbaar is, maar
wanneer (groepen) mensen binnen deze populatie elkaar wel
kennen
- Sequentiële steekproef = criteria waaraan respondenten moeten
voldoen, worden tijdens het onderzoek aangepast
, o WANT onderzoekers leren vaak pas gedurende het onderzoek
welke kenmerken belangrijk zijn om rekening mee te houden
bij het selecteren van respondenten
o DUS in het begin mag iedereen uit de doelpopulatie in de
steekproef worden opgenomen, later worden respondenten
met specifieke kenmerken gezocht
Iteratief = herhaaldelijk terugkeren naar eerdere fasen van het onderzoek
Saturatie = als nieuwe gegevens je geen nieuwe inzichten meer opleveren
K3: SPI(C)E ACRONIEM
Een onderzoeksvraag van een kwalitatief onderzoek kan je herkennen aan
de elementen van het SPI(C)E acroniem
De betekenis van de letters is:
o Setting: waar, in welke context?
o Perspective: voor wie?
o Interest: wat?
o (Comparison: vergeleken met wat?)
o Evaluation: met welk resultaat?
K4: TRIANGULATIE
Triangulatie = het onderzoeken van een sociaal fenomeen vanuit
verschillende invalshoeken
DOEL: geloofwaardigheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten
verhogen
GEVOLG aanvullende ondersteuning van een theorie
o OF tegenstrijdige resultaten
o OF resultaten geven aanleiding om de voorlopige theorie aan
te passen of uit te breiden
Vormen van triangulatie:
o Data triangulatie
Verschillende typen kwalitatieve gegevens verzameld
VB naast interviews ook observaties
Kunnen tegenstrijdige informatie bevatten
DAN zal onderzoeker moeten ontdekken waarom
die inconsistenties er zijn
o Onderzoeker triangulatie
Verschillende onderzoekers verzamelen en/of analyseren
de data
Onafhankelijk van elkaar, geen beïnvloeding
WANT manier van denken van een onderzoeker kan
invloed hebben op de uitkomsten van een onderzoek
Gevonden resultaten met elkaar vergelijken en nagaan
waar eventuele verschillen vandaan komen
o Theoretische triangulatie
Verzamelde gegevens worden bekeken vanuit
verschillende theoretische invalshoeken
, VB psycholoog in samenwerking met socioloog ook het
sociologisch perspectief meenemen in de interpretatie
van de resultaten
GEVOLG nieuwe inzichten opleveren die, kijkend vanuit
één discipline, niet verkregen zouden zijn
GEVOLG aanpassingen of uitbreiding van
voorlopige theorie
o Methodologische triangulatie
Combineren van kwalitatieve met kwantitatieve
(cijfermatige) gegevens
OOKWEL mixed methods
CORRELATIONEEL
C1: MEETNIVEAUS
Meetniveau = van je variabele bepaalt welke statistische tools je wel en
niet kunt gebruiken
Kenmerken van een variabele:
- Een variabele heeft numerieke waarden
- Een variabele varieert van persoon tot persoon
Bepalen van meetniveau à kijken naar numerieke waarden van
variabele
Twee soorten variabelen:
- Categorische variabelen
o = de waarden geven groepen/categorieën aan
o Nominaal meetniveau = kwalitatieve classificatie zonder
ordening
Variabelen vertegenwoordigen de waarden voor
namen/woorden/categorieën
VB fruit
- Kwantitatieve variabelen
o = de waarden geven een kwantiteit aan (hoeveelheid/grootte)
o Ordinaal meetniveau = óf een kwalitatieve óf een
kwantitatieve classificatie met een logische ordening
VB KNMI weeralarm, uitreiken van de Oscars
Natuurlijke ordening, maar betekenen verder niks
WANT weet niet hoeveel de eerste verschilt van
de tweede
o Interval meetniveau = natuurlijke ordening, gelijk verschillen
tussen waarden hebben dezelfde betekenis
, Geen absoluut nulpunt
Gewoon mee te rekenen (zoals gemiddelde)
o Ratio meetniveau = alle eigenschappen van interval
variabelen, maar wel absoluut nulpunt
VB lengte en gewicht en tijd
Conceptuele definitie = een duidelijke definitie van wat de onderzoeker
bedoelt met een bepaald theoretisch concept
Duidelijk maken wat er gemeten gaat worden
Operationele definitie = manier waarop het theoretische begrip (construct)
gemeten zal worden
Onderzoeker beschrijft welk meetinstrument gebruikt zal worden
Duidelijk maken hoe er gemeten gaat worden
Proces van operationalisatie
C4: BESCHRIJVENDE STATISTIEK (SA)
Transformatie = wanneer alle scores op dezelfde manier veranderen
Komen vooral voor bij het veranderen van de meeteenheid
Bestaan voornamelijk uit optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en
delen
Translatie = wanneer er bij alle scores dezelfde hoeveelheid opgeteld of
afgetrokken wordt
Alle data punten schuiven dezelfde hoeveelheid naar links of rechts
OOKWEL verplaatsing
MAAR standaardafwijking verandert niet
o WANT spreiding verandert niet
Uitschieter (outlier)
Hoe groter de steekproef, hoe minder gevoelig het gemiddelde is
voor 1 uitschieter
o DUS bij een kleine steekproef is het extra belangrijk om de
data eerst grafisch te inspecteren
C5: ASELECTE STEEKPROEFMETHODEN
Voor het verzamelen van gegevens, worden subjecten geselecteerd door
het trekken van een steekproef
Bij een kwalitatief onderzoek à DOEL alle verschijningsvormen te
beslaan die in de populatie voorkomen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fvz0708. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,00. Je zit daarna nergens aan vast.