Boek: Klinische psychologie theorieën en psychopathologie, Henk T. van der Molen, Ellin
Simon, Jacques van Lankveld, derde druk.
Hoofdstukken 1 t/m 10
+ aantekeningen van de vier masterclasses van de open universiteit voor de minor
klinische psychologie.
Inhoud
H1: Over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag..........................................................................2
H2: Neurobiologische benaderingen van psychopathologie..................................................................4
H3: Leertheoretische benaderingen van psychopathologie...................................................................9
H4: Cognitieve benaderingen van psychopathologie...........................................................................11
H5: Psychoanalytische benadering van psychopathologie...................................................................14
H6: Humanistische benaderingen van psychopathologie.....................................................................19
H7: Systeembenaderingen van psychopathologie................................................................................21
H8: Het nut van theorie........................................................................................................................25
H9: Classificatie.....................................................................................................................................26
H10: Klinisch psychologische diagnostiek.............................................................................................30
Interview met Jannes Eshuis aantekeningen........................................................................................32
Interview trudy Dehue aantekeningen.................................................................................................36
Masterclass open universiteit PDF bestanden aantekeningen.............................................................38
De ziekte van alzheimer bestaat niet................................................................................................38
Meer thuisgevoel voor mensen met dementie................................................................................38
Een nieuwe aanpak bij ADHD: mindfulness......................................................................................39
Een psychiatrische stoornis is geen geïsoleerde ziekte door Denny Borsboom................................39
Wat antidepressiva met je doen.......................................................................................................40
1
,H1: Over klinische psychologie en ‘abnormaal’ gedrag
Onderscheid tussen basisdisciplines en toepassingsgerichte disciplines.
Basisdisciplines Toepassingsgerichte disciplines
De psychologische functieleer psychologie (in combinatie met
gezondheidspsychologie)
De ontwikkelingspsychologie De arbeids- en
organisatiepsychologie
De gedragsleer/ sociale De onderwijspsychologie
psychologie
De persoonlijkheidspsychologie
De Methodenleer
Kern klinische psychologie = psychiatrische stoornissen
Afwijkingen kunnen betrekking hebben op verschillende aspecten van het menselijk
functioneren:
Individuele persoon
o Afwijkend gedrag, afwijkende gedachten, afwijkende belevingen
o Kan afzonderlijk van elkaar optreden, maar gaat vaak in combinatie
Relaties met anderen mensen
o Bijv. overbezorgd, agressief naar ander, onttrekken aan contacten
o Invloed op gedrag, gedachten en belevingen van individu
De basisdisciplines stellen de norm voor wanneer iets een afwijking is of niet.
Aspecten van ‘abnormaal’ gedrag:
Abnormaliteit wanneer minstens een van de aspecten aanwezig is > niet direct een psychiatrische
stoornis.
Persoonlijk lijden
o Geen voorwaarde om van pathologie te spreken
o Psychiatrische stoornis hoeft niet altijd leed te veroorzaken
De (dis)functionaliteit van het gedrag
o Is iemand in staat om beroepsmatig te functioneren en bevredigende relaties aan
te gaan met anderen en te onderhouden?
o Gedrag kan normoverschrijdend zijn > niet altijd sprake psychiatrische stoornis
Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
o Geen logica meer ontdekken
Onvoorspelbaarheid en controleverlies
o 2 situaties waarin controleverlies of gebrek aan zelfbeheersing wordt
geïnterpreteerd
- Persoon gedraagt zich ineens heel anders dan je bent gewend
- Je kan als toeschouwer de oorzaak van het gedrag niet achterhalen
Opvallend en onconventioneel gedrag
o Beoordeling vaak op basis van eigen gedrag als maatstaf. Wat afwijkt wordt gezien
als abnormaal of ongebruikelijk.
o Bijv. nette man versus persoon groen haar piercings, ander oordeel in Amsterdam
dan in dorpje in Limburg.
Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt
o Ongeschreven regels in cultuur overschreden, kan ongemak oproepen > abnormaal
Het overtreden van morele normen
2
, o Op basis van eigen opvattingen over hoe mensen zich zouden moeten gedragen.
o Goed en kwaad, > kwaad als abnormaal.
In de definitie van psychiatrische stoornissen (van de APA) ligt de nadruk op de nadelige
gevolgen die een gedrags- of psychologisch syndroom (groep samenhangende
symptomen) voor de betrokkene kan hebben.
3 uitsluitende omstandigheden:
Te verwachten en cultureel aanvaarde reacties
o Bijv. rouwreacties na overlijden dierbare niet als psychiatrische stoornis
Deviant (afwijkend) gedrag
o Voortvloeit uit politieke, religieuze of seksuele minderheid
o Sommige Afrikaanse culturen normaal om tegen overleden persoon te praten en
deze te zien.
Niet voortkomen uit een persoonlijk conflict tussen de individu en de maatschappij
o Bijv. excentrieke kunstenaars die in hun werk de meest individuele expressie van
de meest individuele emotie leggen niet als gestoorden worden beschouwd.
Het statisch model
Uitgangspunt = dat menselijke eigenschappen min of meer normaal verdeeld zijn.
Indien uit een betrouwbare en valide meting van die eigenschappen een extreem
hoge of extreem lage score blijkt, wordt gesproken van abnormaliteit.
Abnormaal heeft uitsluitend een statische betekenis.
Problemen:
- Waar ligt de grens tussen abnormaal en normaal?
- Hoe ongewoon gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen noemen; sommige
vormen van psychopathologie zijn uitzonderlijk
- Maakt geen onderscheid tussen statische afwijkingen die gepaard gaan met
individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt.
Het medisch of ziektemodel
Het medisch model gaat ervan uit dat stoornissen veroorzaakt worden door
onderliggende mechanismen, die somatogeen ofwel lichamelijk van aard zijn, zoals het
geval is bij dementie, of psychogeen ofwel psychologisch, zoals afweer tegen angst. In
het model worden termen gebruikt als ‘ziekte’ en ‘therapie’.
Kritiek:
- Therapeut is de deskundige: enkel informatie over klachten nodig, weinig inbreng
van cliënt, cliënt wordt beter gemaakt/genezen.
4 stappen: (1) abnormaliteit/ziekte bij de patiënt, (2) diagnose gesteld door
therapeut, (3) therapie gekozen door therapeut, patiënt speelt passieve rol, (4)
genezing van patiënt.
- Gebruik van begrippen ziekte en therapie werkt stigmatiserend.
Het leer- of onderwijsmodel
Met name voor stoornissen waaraan geen duidelijke organische oorzaken ten grondslag
liggen. Stoornissen zijn ontstaan door verkeerd gelopen leerprocessen.
De grens tussen ziekte en gezondheid ligt bij de verantwoordelijkheid en de
aanspreekbaarheid van een individu. In dit model worden termen gebruikt als
‘persoonlijke problemen’, ‘(vaardigheids)tekorten’, ‘onderwijsprogramma’, en ‘leraar’ en
‘leerling’.
3
, Persoonlijk probleem Bepaling van het Uitvoering van Vermindering van het
van de leerling leerdoel in overleg onderwijsprogramma probleem van de
tussen leraar en ontwikkeld door leerling
leerling leraar, leerling past
aangereikte kennis en
vaardigheden toe om
het probleem te
verminderen
3 hoofdredenen waarom beter dan medisch model:
- In alle fasen van het model de nadelige bijbetekenissen van het medisch aspect
worden vermeden
- Doet meer recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen met een
persoonlijk probleem.
- Gebruik van onderwijsterminologie meer recht aan datgene wat daadwerkelijk
plaatsvindt bij psychologische hulpverlening.
H2: Neurobiologische benaderingen van psychopathologie
Het genetisch perspectief gaat ervan uit dat we tijdens de evolutie predisposities hebben
ontwikkeld om ons op een bepaalde manier te gedragen. Of die predisposities ook
daadwerkelijk tot uiting zullen komen in ons gedrag hangt altijd af van de omgeving.
Pathologisch gedrag wordt op vergelijkbare wijze verklaard: we zijn uitgerust met
bepaalde overgevoeligheden, en lopen dus het risico om een pathologie te ontwikkelen,
maar dat zal alleen gebeuren onder stresserende omstandigheden.
Geschiedenis
Buikhuisen wilde onderzoek doen naar de neurobiologische factoren in het gedrag van
jonge delinquenten. Kritiek was dat zijn opvatting te reductionistisch is en dit tot
gevaarlijke conclusies kan leiden (bijv. frontale labotomie).
Reductionisme = het wezenskenmerk van wetenschap. Een wetenschapper zal
zichtbaar zoeken naar één of een beperkt aantal onderliggend(e) mechanisme(n)
om veel van gedrag te verklaren. > komt ook voor bij andere benaderingen.
Hersenen zijn in hoge mate betrokken bij de totstandkoming van (psychopathologisch)
gedrag. Sinds de onderzoeken van Broca, Fritsch en Hitzig staat dit vast.
Griesinger en aanhangers probeerde abnormaal gedrag te verklaren in biologische
termen door focus te leggen op abnormaal functionerende hersengebieden of de werking
van bepaalde stoffen in het brein.
Begin 20e eeuw eerste grote succes in biologisch onderzoek; ziektebeeld dementia
paralytica veroorzaakt door syfilis > in 1909 stof gevonden om te bestrijden.
Tegenwoordig ligt de nadruk van biologisch onderzoek op de relatie tussen biologische en
psychologische processen, hoe deze communiceren.
Voorheen: nature/genen versus nurture/omgeving
Laatste jaren: visie waarin onderlinge samenhang tussen psychische processen en
neurobiologische functies centraal staat.
Externaliserende stoornissen: hangen samen met onder activiteit van het autonome
zenuwstelsel (hartslag, schrikreflex, huidgeleiding). Gekenmerkt door gedragsproblemen
(agressie, antisociaal, impulsief gedrag). > vooral storend voor de omgeving.
Internaliserende problematiek: wordt gekenmerkt door emotionele instabiliteit en
4