Samenvatting + formuleblad + uitleg + voorbeelden + visualisaties
Korte intro: Ik ben een 2de jaar student bedrijfskunde te Den Bosch die het tentamen al 2x heeft
gemaakt. Omdat het tentamen dit jaar dezelfde opbouw heeft (nagevraagd bij docent) weet ik dus
precies hoe het tentamen eruit komt te zien. Dit bestand bevat alles wat je moet weten en begrijpen
voor het tentamen Finance leerjaar 1 periode 3 in 2023.
Ps: er zitten verschillende uitwerkingen en voorbeelden in de samenvatting, vandaar de vele pagina's.
Psps: '*' betekent keer (x) in de formules. Ook wordt er tijdens het tentamen gesteld dat 1 jaar
bestaat uit 360 dagen. Vandaar dat bij de formules met dagen er telkens * 360 wordt gebruikt i.p.v. *
365.
De verschillende onderdelen van Finance:
Les 1 Ondernemingsplan
Vanuit les 1 moet je weten wat een ondernemingsplan is en waar deze uit bestaat.
Financiële overzichten:
Balans = overzicht bezittingen en vermogen op een bepaald moment.
Resultatenrekening = Overzicht opbrengsten en kosten in een bepaalde periode.
Liquiditeitsoverzicht = Overzicht geldontvangsten en gelduitgaven in een bepaalde periode.
Investeringsplan: debetzijde van de balans. (Activa)
Financieringsplan: Geeft aan hoe je de investeringen wil bekostigen.
Let op: Eigen vermogen moet tussen de 25% en 35% liggen. De rest van de bedragen mag je, mits
onderbouwd, zelf bedenken.
Financieringsplan
Eigen vermogen ……………..
, Familie / vrienden ……………..
Bank ……………..
Subsidies ……………..
Crowd funding ……………..
Vermogen ……………..
Resultatenrekening: Overzicht opbrengsten en kosten in een bepaalde periode.
Liquiditeitsoverzicht = Overzicht geldontvangsten en gelduitgaven in een bepaalde periode.
Een Resultatenrekening geeft inzicht in de winst, maar niet altijd in de liquiditeiten. Dit omdat
Kosten niet altijd uitgaven zijn.
Voorbeeld: Afschrijvingen worden gerekend als kosten, maar zijn geen uitgaven. Als een bedrijf in
een jaar bijvoorbeeld € 1.000 afschrijft op een bedrijfsauto, wordt deze € 1.000 niet betaald: het is
geen uitgave. Wel wordt de waardevermindering van de bedrijfsauto gerekend tot de
afschrijvingskosten.
En opbrengsten zijn niet altijd inkomsten.
Voorbeeld: Een voorbeeld hiervan is aandelendividend. Wanneer een onderneming aandelendividend
ontvangt uit een deelneming is dit een vorm van winst maar hiervoor ontvangt de onderneming geen
geld, alleen aandelen.
Les 2 Financiële structuur
,In de dia's staat bij deze les heel veel theorie, deze wordt echter niet gevraagd in het tentamen.
Wat dan wel? Het volgende:
Nominale waarde = Het bedrag waarvoor de onderneming de aandelen oorspronkelijk heeft
uitgegeven.
Totaal aantal geplaatste aandelen = Geplaatst aandelenkapitaal (€)/nominale waarde (€)
Intrinsieke waarde per aandeel = Totale Eigen Vermogen (€) /aantal aandelen (stuks)
Netto dividend per aandeel = Netto cashdividend / Totaal aantal geplaatste aandelen
Netto Cashdivident = Totale divident – dividentbelasting (15%)
Voorbeeld herwaardering: Het gebouw van je bedrijf wordt €25.000,- meer waard. Stel het gebouw
had een waarde van €350.000,- Dan veranderd het bedrag links op de balans bij "gebouw" van
€350.000,- naar €375.000,-. Maar rechts moet er ook iets veranderen om het " Totaal " gelijk te
houden. Dus komt er het kopje "Herwaarderingsreserve" bij, met de waarde: €25.000,-
Winstverdeling opstellen en berekenen.
Bij het dividend wordt er altijd een % gegeven. Dit is het percentage van het geplaatst
aandelenkapitaal.
Totale dividend aandeelhouders = primaire dividend (€) + secundaire dividend (€)
Dividendpercentage = Totale dividend (€) / Geplaatst aandelenkapitaal * 100%
Les 3 Financiële structuur
, Vermogensmarkt = vraag en aanbod naar vermogen komt hier samen. Dit geldt voor eigen, maar
ook voor vreemd vermogen.
In de vermogensmarkt bestaat een tweedeling gebaseerd op de looptijd van het vermogen:
- Geldmarkt: korte termijn < 2 jaar
- Kapitaalmarkt: lange termijn ≥ 2 jaar
De financiële verslaglegging kent een andere grens tussen kort en lang:
- Kort Vreemd Vermogen (KVV): ≤ 1 jaar
Voorbeelden KVV: Rekening-courantkrediet, Leverancierskrediet, Afnemerskrediet, Nog te betalen
bedragen.
- Lang Vreemd Vermogen (LVV): > 1 jaar
Voorbeelden LVV: Obligatielening, Onderhandse lening, Hypothecaire lening, Achtergestelde lening,
Voorzieningen.
Leverancierskrediet in percentage = Korting / nieuw te betalen bedrag * 360 (dagen) / aantal dagen
eerder betaald
Passiva kant opstellen
Voor Eigen Vermogen (EV) neem je altijd tussen de 25% en 35% (ikzelf doe standaard 30%).
Naast EV is er ook Vreemd Vermogen (VV) nodig om de balans rond te krijgen. Hier kies je zelf welk
percentage je eraan hangt.
Voorbeelden van overige VV: Crowd Funding, Hypotheek, Lease, Crediteuren, Rekening-Courant.
Rekening-Courant: Via een rekening-courant worden kleine bedragen over en weer geboekt.
Bedragen die op deze rekening worden geboekt, worden doorlopend met elkaar verrekend. U laat
bijvoorbeeld een eigen rekening door de bv betalen. Dit bedrag betaalt u korte tijd later weer aan de
bv terug.
Interest = Periodieke vergoeding voor het lenen van geld.
Interest berekenen = Hypothecaire lening (dus hoogte lening) * rente (het % rente die je erover
moet betalen)
Les 4 Activiteitskengetallen