100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Psychologie UU - C&G deeltentamen 2 (jaar 1): samenvatting (behaald met een 7) €4,99   In winkelwagen

Samenvatting

Psychologie UU - C&G deeltentamen 2 (jaar 1): samenvatting (behaald met een 7)

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

H8 Geheugen (Goldstein), H12 Leren (Kalat), H8 Adaptieve geest (Cacioppo), H9 Kennis (Goldstein), H11 Taal (Goldstein), H12 Probleemoplossing (Goldstein), H13 Beslissing (Goldstein) & Tekst 1 t/m 3

Voorbeeld 3 van de 27  pagina's

  • 27 februari 2023
  • 27
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (108)
avatar-seller
nicolejdikkeboer
Hoofdstuk 8
Geheugen(fouten) - Goldstein
Autobiografisch geheugen = specifieke ervaringen uit het leven. Visuele ervaringen spelen
een belangrijke rol hierbij.
- Episodisch component (recent)
- Semantisch component (langer geleden)
- Multidimensionaal (spatieel, emotioneel, sensorisch)
- Sommige gebeurtenissen worden beter herinnert dan anderen

Multidimensionaal = omdat het autobiografisch geheugen uit spatiale, emotionele en
sensorische componenten bestaat.

Zelfgemaakte foto’s zorgen voor het beter ophalen van herinneringen dan foto’s die door een
ander zijn gemaakt, omdat zelfgemaakte foto’s een uitgebreider netwerk van hersendelen
activeren.

Reminiscence bumb = voor je 40e (10 tot 30 jaar) is je geheugen het beste.
Verschillende hypothesen hiervoor:
 Self-image hypothesis = het geheugen is beter voor gebeurtenissen die plaatsvonden
terwijl iemands zelfbeeld/identiteit werd gevormd. Vallen dus vaak in de
reminiscence bumb (10-30 jaar).
 Cognitieve hypothese = periodes van snelle veranderingen die gevolgd worden door
stabiliteit kunnen zorgen voor een sterke encodering (opslaan) van herinneringen.
 Cultural life script hypothesis = maakt onderscheid tussen iemands levensverhaal
(alle gebeurtenissen) en het culturele levensscript (alle cultureel verwachte
gebeurtenissen). Meerdere mensen hebben dus deze ervaring.
iemand die veel herinneringen heeft aan de overgang van de middelbare naar de
universiteit. Haar groepsgenoten geven aan dat zij dit ook hebben.

Amygdala: reageert op emotionele woorden of situaties die emoties oproepen.
Emotionele gebeurtenissen worden vaak beter herinnert dan gebeurtenissen zonder
emotionele waarde hormonen en stress
na een emotionele gebeurtenis worden stresshormonen vrijgelaten (zoals cortisol), deze
versterken consolidatie waardoor emotionele gebeurtenissen beter herinnert worden.

Emoties kunnen het geheugen ook schaden of negatief beïnvloeden. Emoties beperken de
aandacht voor bepaalde situaties waardoor belangrijke informatie gemist kan worden.
Wapen focus = de neiging om te focussen op het wapen tijdens een misdaad. De
aanwezigheid van een wapen kan het geheugen verslechteren, omdat het een emotionele
situatie is.

Flashbulb geheugen = geheugen voor het zien/horen van schokkende en hoog geladen
gebeurtenissen (veel emotionele lading).
De herinneringen gaan hierbij specifiek over de omstandigheden die bij de gebeurtenis
hoorden, en dus niet de herinnering zelf.
Herinneringen zijn levendig, gedetailleerd en worden lang herinnert, maar zijn niet accuraat.
Repeated recall = de enige manier om de accuraatheid te bepalen door de herinnering te
vergelijken met memory reports van direct na de gebeurtenis.
flashbulb herinneringen hebben tijdens de recall een gebrek aan detail
hoe langer het interval na de gebeurtenis, hoe meer fouten iemand maakt tijdens de recall

,we overschatten de accuraatheid van onze herinneringen.

Subjectieve sense van herinneringen = gevoel van levendigheid en herbeleving. Dit kan
verbeterd worden door emoties. Ook zorgen emoties voor een afname van details in de
herinneringen.

Narrative rehearsal hypothese = we herinneren flashbulb herinneringen beter doordat ze
vaker herhaald worden. Het vervormen van herinneringen wordt zo tegengegaan door
herhaling.
Als de media iets vaak herhaalt, gaan mensen geloven of herinneren dat ze iets gezien hebben.

Constructieve natuur van geheugen = wat mensen rapporteren over een herinnering is
gebaseerd op wat er gebeurd is + de kennis en ervaring.
Herinneringen bestaan dus uit:
- Informatie over wat er echt gebeurd is
- Iemands kennis
- Ervaringen
- Verwachtingen

Barletts experiment: participanten moesten een verhaal lezen en vervolgens zo goed mogelijk
na vertellen. Daarna herhalen met langere intervallen (repeated production), wat zorgde voor
verminderde accuraatheid en kortere verhalen.
conclusie: we creëren herinneringen vanuit twee bronnen:
1. Het verhaal zelf
2. Kennis die we al hebben

Source monitoring = het proces om te bepalen wat de oorsprong is van herinneringen,
kennis en overtuigingen. Het idee dat herinneringen worden gevormd vanuit details uit
verschillende bronnen komt hieruit voort.
Source monitoring fout (source misattribution) = het foutief identificeren van de bron
van een herinnering. Deze fouten komen vaak voor en vaak onbewust.
cryptoamnesie = voorbeeld van source monitoring fout, waarbij er onbewust plagiaat
wordt gepleegd.

Typen informatie volgens Johnson:
- Primaire bron van informatie: informatie van de daadwerkelijke gebeurtenis
- Aanvullende informatie: vanuit de kennis van de persoon over de wereld en wat er
voor en na een gebeurtenis plaats heeft gevonden. Wordt vaak verward met de
daadwerkelijke gebeurtenis.

Jacoby’s experiment: lijst namen lezen van beroemde en niet-beroemde mensen. Bij groep 1
werd de toets meteen afgenomen, bij groep 2 pas na 24 uur.
conclusie: groep 2 was minder accuraat en noemde niet-beroemde mensen als beroemd
(waarschijnlijk omdat ze de namen herkenden en niet meer wisten of dat was omdat ze
beroemd waren of omdat ze de naam al eens gelezen hadden).

Marsh’ experiment: statements lezen zonder te weten wat de gender was van degene die de
statement deed. Na de pauze werd verteld wat de genders waren. Daarna statements
toeschrijven aan wie het had gezegd.

, conclusie: de kennis over wat een typische man of vrouw zou zeggen had invloed op de
keuzes.

Critical lure = rij woorden onthouden, zoals bed, snurken, kussen, moe en nacht. Bij het
onthouden en later ophalen van deze worden wordt slapen toegevoegd. Deze staat er niet
tussen, maar wordt wel geassocieerd met de andere woorden.

Pragmatische interferentie = verwachtingen door kennis uit ervaringen. Verwachtingen
hebben invloed op herinneringen (als er iets wordt verwacht op basis van ervaringen, dan kan
dit herinnerd worden).
bijv. je vertelt je buurvrouw dat je baby moeilijk in slaap valt. De buurvrouw adviseert:
“gebruik een speen tegen het huilen”. Je hebt nooit vermeld dat je baby huilt bij het in slaap
vallen, dat is de verwachting die de buurvrouw heeft geleerd omdat haar baby altijd huilde bij
het moeilijk in slaap vallen.

Schema = kennis van een persoon over een bepaald aspect van de omgeving. Schema’s
beïnvloeden herinneringen ook. Schema’s worden ontwikkeld door ervaringen in
verschillende situaties.
je gaat naar het strand en je weet dat daar zand is.

Script = het idee van de volgorde van acties die normaal gesproken plaatsvinden tijdens een
bepaalde ervaring. Hierdoor kunnen er valse herinneringen ontstaan, omdat scripts ons
geheugen beïnvloeden door verwachtingen over wat er normaal gesproken zou gebeuren in
een situatie.
je doet zwemwedstrijden en je weet dat de acties elkaar opvolgen van: 1) op de plank staan,
2) fluitje horen, 3) in het water springen.

Misinformatie effect = misleidende informatie die gepresenteerd wordt aan iemand na een
getuigenis. Hierdoor kan iemand de gebeurtenis later anders beschrijven. Ook wel
misleidende postevent informatie (MPI) genoemd.
Dingen die invloed hebben op de beschrijving van een getuige:
- Insinuatie van onderzoeker (indirect beschuldigen)
- Woordkeuze van onderzoeker

Oorzaken van misinformatie effect:
- Retroactieve interferentie: als recente informatie interfereert met het geheugen van
wat er in het verleden is gebeurd.
- Source monitoring: participant kiest incorrect de bron van de gegeven informatie.

Een getuige mag verklaren als:
- Hij/zij duidelijk zag wat er gebeurde
- Hij/zij in staat was om te onthouden wat hij/zij heeft gezien, hier een accurate
beschrijving en identificatie van geven.

Post-identificatie feedback effect = conformerende (overeenkomende) feedback na de keuze
van een getuige, om je zekerder te voelen over de keuze. Is een probleem in het
rechtssysteem.

Twee verklaringen waarom iemand eerder beïnvloed wordt door misinformatie als
ooggetuigen getest worden op herinneringen:

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nicolejdikkeboer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99
  • (0)
  Kopen