METHODE & TECHNIEK – HOOFDSTUK 0
Onderzoeksproces:
Waarneming (opvallen) – theorie (idee ontwikkelen) – onderzoek (toetsing)
Normatieve en esthetische vragen zijn met onderzoek niet te beantwoorden.
Naieve kennis: gewoonte, wishful thinking, meningen van autoriteiten, ideologie,
intuitie.
Traditionele westerse wetenschappelijke kennis is gebaseerd op empirisme
(waarnemen) en rationaliteit (nadenken).
Fundamenteel onderzoek: ten behoeve van de wetenschap
Praktisch onderzoek/toegepast onderzoek: ten behoeve van de praktijk
Wel beide wetenschappelijk verantwoord onderzoek.
Systematisch onderzoek:
•Je begint met het formuleren en het nader analyseren van een probleem.
• Daarbij vormt zich soms ook een theorie.
• Op basis daarvan formuleer je een of meer onderzoeksvragen.
• Dan ontwerp je de best passende onderzoeksopzet om die vragen te
beantwoorden.
• Je verzamelt je onderzoeksgegevens.
• Je analyseert je gegevens.
• Je trekt je conclusie, beantwoordt de onderzoeksvraag en stelt je conclusie ter
discussie.
Onderzoeksresultaten moeten altijd controleerbaar zijn (replicatie-eis). Dat kan
alleen als je erover publiceert, in de vorm van een rapport, artikel of boek
(publicatie-eis).
,METHODE & TECHNIEK – HOOFDSTUK 1
Introductie/inleiding
STAP 1 Probleemstelling: achtergrond waaruit de onderzoeksvraag voorkomt en
analyseren van het probleem. Beleidsvraag: hoe kan het anders?
Onderzoeksvraag: wat zijn de oorzaken dat het nog niet goed genoeg is?
STAP 2 Doelstelling: het antwoord op de vraag waarom je het onderzoek doet, wat je
ermee wil bereiken. Zuiver wetenschappelijk onderzoek: kennis verzamelen.
Toegepast onderzoek: kennis toepassen als oplossing voor probleem.
STAP 3 Onderzoeksethiek: is het ethisch verantwoord het onderzoek uit te voeren?
STAP 4 onderzoeksvraag: de vraag waarop het onderzoek antwoord moet geven.
Soorten onderzoeksvragen
a. Open onderzoeksvraag kwalitatief onderzoek
verifieerbaar?
b. Gesloten onderzoeksvraag kwantitatief onderzoek
reproduceerbaar?
Kwalitatief onderzoek: onderzoek waarbij problemen in en van situaties,
gebeurtenissen en personen beschreven worden met behulp van gegevens van
kwalitatieve aard, zoals beleving, ervaringen, betekenisverleningen die verzameld
zijn via open interviews en/of participerende observatie en/of bestaande
documenten.
Kwantitatief onderzoek: onderzoek waarbij het onderzoeksmateriaal bestaat uit
cijfermatige gegevens, die statistisch geanalyseerd worden om antwoord te geven
op de onderzoeksvraag.
Figuur 1.3
Verifieerbaar: duidelijk maken hoe je aan je conclusies komt
Reproduceerbaar: iemand anders moet in staat zijn je onderzoek precies zo over te
doen.
Onderzoekseenheden: over wie of wat wil de onderzoeker iets zeggen?
Eigenschappen/kenmerken: wat wil hij daarover zeggen? Wat zijn de kenmerken
van de eigenschappen van de eenheden waar je onderzoek naar doet?
Wat is er over het onderwerp al bekend?
STAP 1 oriënteren
STAP 2 vooronderzoek (kwalitatief) en/of literatuuronderzoek (vergelijkbaar
bestaand onderzoek vinden, ander literatuur om informatie te krijgen over
definieren en meten van kenmerken, maken van onderzoeksopzet, ontwikkelen
van theorie)
Soorten onderzoek, kan op kwalitatieve en kwantitatieve manier.
a. Beschrijvend: onderzoek waarbij het gaat om registratie en systematische
ordening van wat zich voordoet op een bepaald gebied, waarbij niet
, wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een theorie of het formuleren
van een hypothese.
Kwalitatief: casestudie. Kwantitatief: kwantitatief beschrijvend onderzoek.
Weergeven van de feiten: wat is het geval?
b. Explorerend/verkennend: onderzoek dat frequenties, samenhang en
verschillen exploreert met als doel om tot een theorie te komen.
Waarom iets een geval zal zijn of wat de oplossing hiervoor is.
c. Verklarend/toetsend: je hebt een idee, kijken of het klopt. Onderzoek
waarin je toetst of je steun kunt vinden voor; een van tevoren
geformuleerde verwachting, meestal een hypothese gebaseerd op een
theorie.
Hypothese: een vaak op een theorie gebaseerd antwoord op de
onderzoeksvraag, die je in het onderzoek toetst.
Theorie: een aantal logisch gekoppelde en plausibele bewering die een
verklaring voor een specifiek fenomeen vormen.
Vormen van toetsend onderzoek:
Evaluatieonderzoek: je gaat na of er inderdaad sprake is van het
beoogde effect.
Kwalitatief toetsend onderzoek
Is het onderzoek uitvoerbaar? Is er genoeg tijd, geld, bereidheid van respondenten,
bereidbaarheid van respondenten en bestaand materiaal?
Onderzoeksproces:
Waarneming (opvallen) – theorie (idee ontwikkelen) – onderzoek (toetsing)
Normatieve en esthetische vragen zijn met onderzoek niet te beantwoorden.
Naieve kennis: gewoonte, wishful thinking, meningen van autoriteiten, ideologie,
intuitie.
Traditionele westerse wetenschappelijke kennis is gebaseerd op empirisme
(waarnemen) en rationaliteit (nadenken).
Fundamenteel onderzoek: ten behoeve van de wetenschap
Praktisch onderzoek/toegepast onderzoek: ten behoeve van de praktijk
Wel beide wetenschappelijk verantwoord onderzoek.
Systematisch onderzoek:
•Je begint met het formuleren en het nader analyseren van een probleem.
• Daarbij vormt zich soms ook een theorie.
• Op basis daarvan formuleer je een of meer onderzoeksvragen.
• Dan ontwerp je de best passende onderzoeksopzet om die vragen te
beantwoorden.
• Je verzamelt je onderzoeksgegevens.
• Je analyseert je gegevens.
• Je trekt je conclusie, beantwoordt de onderzoeksvraag en stelt je conclusie ter
discussie.
Onderzoeksresultaten moeten altijd controleerbaar zijn (replicatie-eis). Dat kan
alleen als je erover publiceert, in de vorm van een rapport, artikel of boek
(publicatie-eis).
,METHODE & TECHNIEK – HOOFDSTUK 1
Introductie/inleiding
STAP 1 Probleemstelling: achtergrond waaruit de onderzoeksvraag voorkomt en
analyseren van het probleem. Beleidsvraag: hoe kan het anders?
Onderzoeksvraag: wat zijn de oorzaken dat het nog niet goed genoeg is?
STAP 2 Doelstelling: het antwoord op de vraag waarom je het onderzoek doet, wat je
ermee wil bereiken. Zuiver wetenschappelijk onderzoek: kennis verzamelen.
Toegepast onderzoek: kennis toepassen als oplossing voor probleem.
STAP 3 Onderzoeksethiek: is het ethisch verantwoord het onderzoek uit te voeren?
STAP 4 onderzoeksvraag: de vraag waarop het onderzoek antwoord moet geven.
Soorten onderzoeksvragen
a. Open onderzoeksvraag kwalitatief onderzoek
verifieerbaar?
b. Gesloten onderzoeksvraag kwantitatief onderzoek
reproduceerbaar?
Kwalitatief onderzoek: onderzoek waarbij problemen in en van situaties,
gebeurtenissen en personen beschreven worden met behulp van gegevens van
kwalitatieve aard, zoals beleving, ervaringen, betekenisverleningen die verzameld
zijn via open interviews en/of participerende observatie en/of bestaande
documenten.
Kwantitatief onderzoek: onderzoek waarbij het onderzoeksmateriaal bestaat uit
cijfermatige gegevens, die statistisch geanalyseerd worden om antwoord te geven
op de onderzoeksvraag.
Figuur 1.3
Verifieerbaar: duidelijk maken hoe je aan je conclusies komt
Reproduceerbaar: iemand anders moet in staat zijn je onderzoek precies zo over te
doen.
Onderzoekseenheden: over wie of wat wil de onderzoeker iets zeggen?
Eigenschappen/kenmerken: wat wil hij daarover zeggen? Wat zijn de kenmerken
van de eigenschappen van de eenheden waar je onderzoek naar doet?
Wat is er over het onderwerp al bekend?
STAP 1 oriënteren
STAP 2 vooronderzoek (kwalitatief) en/of literatuuronderzoek (vergelijkbaar
bestaand onderzoek vinden, ander literatuur om informatie te krijgen over
definieren en meten van kenmerken, maken van onderzoeksopzet, ontwikkelen
van theorie)
Soorten onderzoek, kan op kwalitatieve en kwantitatieve manier.
a. Beschrijvend: onderzoek waarbij het gaat om registratie en systematische
ordening van wat zich voordoet op een bepaald gebied, waarbij niet
, wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een theorie of het formuleren
van een hypothese.
Kwalitatief: casestudie. Kwantitatief: kwantitatief beschrijvend onderzoek.
Weergeven van de feiten: wat is het geval?
b. Explorerend/verkennend: onderzoek dat frequenties, samenhang en
verschillen exploreert met als doel om tot een theorie te komen.
Waarom iets een geval zal zijn of wat de oplossing hiervoor is.
c. Verklarend/toetsend: je hebt een idee, kijken of het klopt. Onderzoek
waarin je toetst of je steun kunt vinden voor; een van tevoren
geformuleerde verwachting, meestal een hypothese gebaseerd op een
theorie.
Hypothese: een vaak op een theorie gebaseerd antwoord op de
onderzoeksvraag, die je in het onderzoek toetst.
Theorie: een aantal logisch gekoppelde en plausibele bewering die een
verklaring voor een specifiek fenomeen vormen.
Vormen van toetsend onderzoek:
Evaluatieonderzoek: je gaat na of er inderdaad sprake is van het
beoogde effect.
Kwalitatief toetsend onderzoek
Is het onderzoek uitvoerbaar? Is er genoeg tijd, geld, bereidheid van respondenten,
bereidbaarheid van respondenten en bestaand materiaal?
