APGAscore = voor de fysieke conditie (1e en 5e minuut na de geboorte) Score van 0-10 Lager dan 4
betekend medisch ingrijpen.
De 5 punten zijn: 1. Hartslag 2.Ademhaling 3.Spiertones 4.Prikkelreactie 5.Huidskleur (HASPH)
3 levensfuncties:
1. Slapen: 18 uur per etmaal, REM-slaap Volwassene = 20% Baby = 50% dit heeft te maken met het
rijpingsproces van de hersenen.
2. Eten: na 5 maanden verdubbeld het geboortegewicht, Zuigreflex, Tastorgaan.
3. Huilen: Huilbaby risicogroep door hun prikkelbaarheid moeilijker een hechte relatie met
ouder/verzorger, vaak bij te vroeg geboren baby’s
3 aspecten groeiproces:
1. Groeipatroon: eerste 6 maanden ligt het groeitempo hoog
a. Cefalocaudale: kopstaartgroei, lichaamsdelen dicht bij het hoofd groeien eerder.
b. Proximodistale (van binnen naar buiten): Centrale lichaamsdelen zullen eerder ontwikkelen
dan de extremiteiten. Zo groeit de romp eerder dan de ledematen en groeien de armen
eerder dan de handen en vingers.
2. Invloeden op fysieke ontwikkeling:
a. Erfelijkheid en omgevingsinvloeden spelen een belangrijke rol. Pubertijd begint eerder dan de
20ste eeuw, eerder uitgegroeid.
b. Menarche = is de eerste menstruatie
3. Psychologische reactie op groei:
a. Fysieke veranderingen kunnen psychologische reactie teweegbrengen. Dit is het duidelijks bij
secundaire geslachtsontwikkeling (borstontwikkeling) De reacties zijn van de cultuur
afhankelijk.
Bouw van de Hersenen:
Hersenen volgen een proximodistaal groeipatroon.
1. Hersenstam: autonomie zenuwstelsel ademhaling, bloeddruk, verwerking zintuigelijke info.
2. Kleine hersenen (cerebellum): handhaving evenwicht, coördinatie bewegingen.
3. Grote hersenen (cerebrum): boven de hersenstam, linker- en rechterhersenhelft (hemisfeer) en
verbonden door hersenbalk (corpus callosum). De buitenste schil van het cerebrum is het
hersenschors of cortex.
4. Hersenschors: mentale functies (taalbegrip, geheugen, denken, bewustzijn).
5. Hersenbalk (corpus callosum): Verbinding van de hemisferen
6. Hypothalamus zorgt voor regulatie van stofwisselingsprocessen, lichaamstemperatuur en emoties.
Bouw van de zenuwcel:
Zenuwen of neuronen communiceren op een bijzondere manier met elkaar. Het zijn cellen die gespecialiseerd
zijn in het overbrengen van informatie naar andere zenuwcellen, maar ook naar spiercellen en kliercellen.
Synaps: een ruimte waarin door uitwisseling van chemische stoffen, de neurotransmitters een elektrisch
signaal wordt opgeroepen dat voorde informatie-uitwisseling verantwoordelijk is
De volgende twee punten lopen via de synaps:
- Dendrieten = ontvanger
- Axon = Zender vetlaag myeline (zorgt voor informatie snelheid)
Rijping zenuwstelsel:
8
, 1. Celvermeerdering:
a. In de 1e en 4e maand na de conceptie vind de celvermeerdering in de neurale buis plaats.
b. Deze aanvankelijk open structuur in het bovenste gedeelte van het embryo is de plaats
waaruit het zenuwstelsel en de hersenen ontstaan.
c. Het aantal zenuwcellen dat gemaakt word is veel groter dan uiteindelijk gebruikt wordt.
d. Via selectiemechanismes sterft na de geboorte een groot deel van de specifieke zenuwcellen
af.
2. Celmigratie:
a. Na de celvermeerdering vinden de cellen een plaats in het lichaam en de hersenen.
b. Jonge cellen die de cortex gaan vormen leggen een lange weg af vanuit het centrum van de
hersenen.
3. Celdifferentiatie:
a. De zenuwcellen nemen in omvang toe en gaan zich specialiseren in hun functie.
b. Er komen steeds meer complexe onderlinge celverbindingen tot stand (meer dan nodig).
c. Alleen de veelgebruikte paden blijven bestaan, de rest sterft af.
Functiegebieden van de hersenen:
1. Voortgang motoriek,
2.Ontwikkeling sensomotorisch gebied (zicht, gehoor, tastzin),
3. Toenemen van neurale verbindingen zorgt voor toename in coördinatie en differentiatie, deze gaan een
grote rol spelen, hierdoor nemen motorische vaardigheden van het kind snel toe.
Een ander woord voor hemisfeerspecialisatie is lateralisatie, een voorbeeld van deze begrippen (die dus
hetzelfde betekenen) is handvoorkeur.
Buffers bescherming:
1. Meer zenuwcellen bij geboorte,
2. Genoeg zenuwcellen specialiseren,
3. Hersengebieden plasticiteit.
Tijdens de groei van de hersenen is een aanbod van voldoende prikkels noodzakelijk. De zenuwbanen voor de
motorische en sensomotorische functie kruisen elkaar zodat de linker hersenhelft de rechterkant van het
lichaam aanstuurt en vice versa.
Het woord plasticiteit wanneer we kijken naar de groei van de jonge hersenen betekend flexibiliteit. (bij
beschadiging worden verschillende hersenfuncties overgenomen)
Daarnaast is er asymmetrische hemisfeerspecialisatie met betrekking tot specifieke functies, zoals
rechtshandigheid of verwerking van abstracte informatie.
Links: orde patronen, logica, veilig, feiten, controle, woorden, theorie, kennis.
Rechts: open minded, gevoel, verkennen, risico, verbeelding, loslaten, beelden, praktijk, ervaring. (abstracte
info, zoals ruimtelijke oriëntatie)
Motorische ontwikkeling:
9