Hoorcollege 4 pedagogiek basis kenmerken van een pedagogisch
relatie
3 perspectieven op de veranderlijke mens
Je mag kinderen niet eenzijdig beïnvloeden in het opvoeden. Opvoeden is niet
vanzelfsprekend.
• Ontwikkeling
Die komt van binnenuit. Kind is een fles, die moet zich invullen.
• Leren
Verandering komt binnen uit, maar leren komt van buitenaf. Bijvoorbeeld moet hij leren hoe
hij zich moet gedragen.
• Vrijheid
De mens moet zelf ook beïnvloeden. Een keuze of beslissing verandert de mens.
Opvoedstijlen
Autoritair: controle hoog, warmte laag.
- Nadelen: Kinderen als object gezien. Ouders zijn streng, kinderen worden gestraft als ze
niet luisteren. Weinig betrokkenheid. Kinderen worden weinig aangeraakt. Kinderen zijn
minder sociaal. Kinderen gaan niet goed om teleurstellingen. Kinderen hebben een
agressief gedrag. Voordelen: kinderen weten precies wat er verwacht woord.
Autoritatief: kinderen grenzen geven, controle hoog, warmte hoog
- Kinderen worden subject gezien binnen de grenzen. Regels voor je uitgelegd. Ouders
bepalen wel of niet wel. Ouders discussiëren met hun kinderen. Ouders zien de kinderen
13
, als een gesprekspartner. Nadelen: het kost veel tijd en energie voor de ouders. Ouders
stellen grenzen niet, maar discussiëren met de kinderen. Voordelen: kinderen zijn
zelfredzaam, sociaal, ze hebben afstemmen om anderen.
Permissief: kinderen ruimte geven, controle laag, warmte hoog
- Voordelen: Kinderen worden als subject gezien. Kinderen en ouders communiceren.
Ouders leggen uit. Veel warmte en gevoelens. Nadelen: kinderen leren niet wat de
grenzen zijn, ze gaan niet goed om met de teleurstelling. Ze hebben moeite om
beslissingen te nemen, omdat er alles voor hen gedaan wordt.
Verwaarlozend: zorgelijk, controle laag, warmte laag
- Er worden minder hersenen verbindingen gemaakt. Kinderen worden als object gezien.
Kinderen gezien als lastig, vervelend. Kinderen leren niks van hun ouders. Liefde is
willekeurig. Er worden veel fysiek straffen gegeven. Nadelen: kinderen leren niet liefde
maar onbetrouwbaarheid. Ze zijn slachtoffers van de straffen. Ze worden dubbel
gestraft. Kind voelt zich eenzaam. Voordelen: kind is nergens verantwoordelijk.
3 typen pedagogische vragen
• Technische vragen
Technische vragen richten zich op de vraag of de opvoedingsdoelen bereikt kan worden.
Efficiëntie vragen. Gaat over effectiviteit. Bijvoorbeeld: Hoe kan de ontwikkeling van de
kinderen beste gestimuleerd worden?
• Ethische vragen
Geven antwoord op cultuur pedagogische kwestie. Normatieve vragen. Gaat over waarden
en normen. Pedagogische doelen en pedagogisch handelingen. Gaat over goed en slecht.
• Pragmatische vragen
In theorie is er geen verschil tussen theorie en praktijk, in de praktijk wel. Geven antwoord
op een specifieke vragen. Algemene pedagogische vragen. Bijvoorbeeld: Hoe moet ik deze
bijzondere situatie handelen?
14