2.1 De stad in 2050
Veel vraag, weinig ruimte
► Door het bestaande woningtekort, door bevolkingsgroei en door huishoudverdunning zijn er voor
2050 ruim 1,5 miljoen nieuwe woningen nodig. De meeste in de steden, vooral in de Randstad waar
het minste ruimte is.
● De trend dat mensen weer in de stad willen wonen, heet re-urbanisatie. Daar zijn de meeste
banen, opleidingen, dagelijkse voorzieningen als een bakker en gespecialiseerde voorzieningen als
een ziekenhuis.
Vernieuwde steden
► Door stedelijke verdichting kan ongeveer 1/3 van de benodigde woningen in de bestaande steden
gebouwd worden. Dat gebeurt met herinrichting: in gebieden die niet meer worden gebruikt, komen
woningen, voorzieningen, opleidingen en werkplekken. Functies worden daarbij gemengd (wonen,
werken en recreëren) en de beschikbare ruimte beter benut. Het in en dicht tegen de stad aan
bouwen noem je het compacte stadbeleid.
● Voordelen van verdichting zijn: er is minder verkeer nodig en er blijft meer ruimte over voor
natuur, recreatie en landbouw buiten de stad. Een nadeel is dat je – om al die mensen in de stad te
kunnen laten wonen – kleine, dure appartementen moet bouwen en de hoogte in moet. Maar de
meeste mensen willen een eengezinshuis met tuin. Daardoor zie je ook wijken met grotere woningen
aan de rand van de stad.
● Om het dagelijkse leven niet te laten vastlopen in de steden van 2050, zijn aanpassingen nodig. In
een smart city helpen moderne technologieën daarbij.
Duurzame steden
► Meer inwoners in een stad betekent meestal meer afval, verkeer en energieverbruik. Toch
moeten alle Nederlandse steden voor 2050 duurzame steden worden. Vanwege het milieu, maar
ook om de gebouwen en het leven in de stad echt toekomstbestendig te maken.
● Bij duurzame gebouwen gebruik je zoveel mogelijk circulaire (= hergebruikte) materialen, de beste
isolatie en zet je hernieuwbare energiebronnen in. Zo kun je gebouwen klimaatneutraal of zelfs
energieleverend maken.
● Met flexibel bouwen voorkom je dat gebouwen alweer snel leeg staan. Zo bespaar je
bouwmaterialen en schaarse ruimte. De woningen zijn dan aanpasbaar in grootte en in functie.
● Door vergroening van de stad verbetert de leefbaarheid en wordt de kans op hittestress en
wateroverlast kleiner. Het groen vangt tijdelijk water op bij extreme buien en brengt verkoeling bij
hitte.
Betaalbare steden
► De grote vraag naar en het beperkte aanbod van woningen maakt wonen in of aan de rand van de
stad duur.
● Jonge, hoogopgeleide mensen met een hoog inkomen uit binnen- en buitenland trekken naar de
stad. Zij wonen vaak alleen of samen, waardoor een klein appartement geen probleem is. Bovendien
kunnen zij de woningen in de stad betalen.
● Mensen met lage en gemiddelde inkomens kunnen zich het wonen in de stad niet veroorloven.
Met sociale huurwoningen bescherm je de meest kwetsbare groepen, maar daarvan zijn er veel te
weinig. Ook verdienen mensen te veel voor zo’n woning, maar te weinig voor een andere woning.
Vooral gezinnen en starters worden de stad uit gedreven.
● De banen, opleidingen en (zorg)voorzieningen in de stad moeten voor iedereen bereikbaar blijven,
ook voor mensen buiten de stad. Dat kan bijvoorbeeld door betaalbare woningen te bouwen in de
buurt van snel, betrouwbaar en goedkoop openbaar vervoer.
De Geo, aardrijkskunde voor de onderbouw - Uittreksels 3 hv – h3 antw © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016
, B182 Grondprijs en ruimtegebruik
► Ruimtegebruik = het gebruik van de ruimte voor wonen, werken, verkeer of recreatie.
• In de stad: veel vraag naar ruimte -> weinig aanbod -> hoge grondprijs -> veel hoogbouw (vanwege
alleen winkels en kantoren kunnen de prijs betalen) Als verschillende ruimtegebruikers dezelfde plek
willen innemen, is er concurrentie om de ruimte.
• Hoe dichter bij de binnenstad, hoe hoger de grondprijs.
-> gevolg: hoe verder van de binnenstad met minder concurrentie -> lagere prijs -> woningdichtheid
(het aantal woningen per vierkante kilometer) afneemt.
B183 Ruimtelijke ordening
►Alle menselijke activiteiten bepalen samen de inrichting van de ruimte = ruimtegebruik
-> kantoren, boerderijen, woningen, wegen, restaurants
• Ruimtelijke ordening = maken van plannen voor de inrichting van een gebied. In Nederland zijn er
wetten waarin staat dat de overheid de keuze bepaalt.
● In veel landen is er nauwelijks sprake van ruimtelijke ordening. In opkomende landen waar de
steden heel snel groeien (urbanisatie), ontstaan door het ontbreken van ruimtelijke ordening vaak
grote, ongeplande sloppenwijken aan de randen van de steden.
B189 Smart city
► Smart city = Een stad die door de inzet van slimme technologie (ICT), creativiteit, innovatie en
kennis aantrekkelijker, duurzamer en leefbaarder wil worden. Computers verzamelen allerlei
informatie via sensoren, camerabeelden of zelfs smartphone-apps, wifi netwerken en social media.
Vervolgens berekenen deze computers hoe de overheid het meest effectief kan ingrijpen.
• Veel applicaties worden samen met inwoners ontwikkeld dus burgerparticipatie (participeren =
deelnemen). De overheid kan zien waar en wanneer er extra parkeergelegenheid nodig is, de beste
route van de vuilniswagen en dat een ambulance op weg naar een ongeluk alleen maar groene
verkeerslichten tegenkomt.
B190 Duurzame stad
► Steden moeten ook voor toekomstige bewoners leefbaar zijn. Duurzame stad = Stad waarin wordt
geprobeerd om minder te vervuilen en het verbruik van natuurlijke hulpbronnen zo laag mogelijk te
houden door meer te recyclen en meer gebruik te maken van hernieuwbare energie. Zo wordt op
een verantwoorde manier omgegaan met de omgeving.
• Door verstedelijking: veel uitstoot en vervuiling, veel vraag naar energie, water, voedsel en andere
producten die vaak van ver moeten komen wat leidt tot grote verkeersstromen.
■ Er is in de duurzame stad aandacht voor hergebruik van materialen. Met zonnepanelen en
windmolens wordt hernieuwbare energie opgewekt. Ook worden huizen beter geïsoleerd en wordt
er flink geïnvesteerd in openbaar vervoer om het energieverbruik te verminderen.
■ Vertical farms: flatgebouwen waarin op verschillende verdiepingen allerlei gewassen worden
verbouwd en dieren worden gehouden. Zo wordt de voedselproductie dicht bij de mensen gebracht
en wordt bespaard op transport.
2.2 Het platteland in 2050
De Geo, aardrijkskunde voor de onderbouw - Uittreksels 3 hv – h3 antw © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2016