Samenvatting Psychiatrie, een
inleiding
-10de editie – J.S. Nevid, S. A. Rathus & B. Green- Psychopathologie-
Hoofdstuk 1. Introductie
1.1 Wat is afwijkend gedrag?
Psychopathologie: een deelgebied van de psychiatrie en psychologie dat zich bezighoudt met het
beschrijven psychische stoornissen, oorzaken daarvan en behandelingen daarvoor
Psychiatrie: Medisch specialisme dat zich richt op de diagnostiek en behandeling van psychische
stoornissen
Klinische psychologie: Tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken
en de behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te bevorderen
Psycholoog: Iemand die de universitaire studie psychologie heeft voltooid
GZ-psycholoog: Psycholoog die na zijn studie een aanvullende opleiding heeft gevolgd. Een
gezondheidszorg-psycholoog is bevoegd tot het diagnosticeren en behandelen van psychische
stoornissen
Psychotherapeut: Iemand die na de studie psychologie of geneeskunde een vervolgopleiding heeft
gedaan, waardoor hij bevoegd is tot het geven van psychotherapeutische behandelingen. Hij moet
overigens in het BIG-register (beroepen in de individuele gezondheidszorg) staan ingeschreven
Psychiater: Iemand die na de studie geneeskunde een vervolgopleiding heeft gedaan waarin hij of zij
zich heeft gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van patiënten met psychische
stoornissen. Een psychiater mag, in tegenstelling tot een psycholoog, medicatie voorschrijven
Psychische stoornis: Het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat wordt
gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren, en (persoonlijk) lijden
Gewenste termologie aangezien dit naast biologische en genetische oorzaken ook psychologische en
sociaal-culturelere invloeden omvat
Symptoom: Specifieke kenmerken of eigenschappen passen bij een bepaalde psychische stoornis
Prevalentie life time: 42.7% (mannen 43.4% vs. vrouwen 41.9%)
Prevalentie afgelopen 12 mnd. 18% (mannen 17.7% vs. vrouwen 18.4%)
Afwijkend gedrag kan per plaats, tijd en cultuur verschillen
1.2 Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
Criteria voor afwijkend gedrag
1. Uitzonderlijk. Een uitzondering in vergelijking tot andere mensen
2. Sociaal afwijkend. Afwijking van de sociale normen
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit. Afwijkende zintuigelijke perceptie en
cognitieve processen
4. Aanzienlijk emotioneel lijden. Niet kunnen omgaan met aan/afwezigheid van emoties en of
gedrag
5. Ongepast of contraproductief gedrag. Gedrag dat onprettige gevoelens oproep of niet
passend is in de situatie. Hieronder valt ook zelfbeperkend gedrag
6. Gevaar. Gedrag dat gevaar oplevert voor zichzelf of andere
Hierbij wordt gekeken naar het gedrag en niet de persoon. Dit is het labelen van gedrag en kijkt niet
daar door oorzaak of verklaring van het gedrag
Trepanatie: Het maken van een gat in de schedel wat vroeger werd gedaan bij mensen met een
mentale stoornis “te bevrijden van de demonen in het hoofd”
, Culturelere verschillen
Culturelere verschillen leiden tot verschillende benamingen, verschillende nadrukken en
behandelingen van stoornissen.
1.3 Historische visies op afwijkend gedrag
Momenteel overheerst een wetenschappelijke visie (biologisch en psychosociaal) op afwijkend
gedrag. Vroeger werd dit geleid door demonen en religie overtuigingen.
Griekse oudheid (ca. 460-370 v.Chr.)
(Hippocrates) Natuurlijke oorzaken veroorzaken van ziekte van het lichaam en de geest. Dit werd
bepaald door het evenwicht van de humores. Ook legde hij de basis voor het onderverdelen van
stoornissen: Melancholie (depressie), manie en bezetenheid (schizofrenie)
Humores: Essentiële lichaamssappen (Slijm, zwarte/gele gal en bloed)
Te veel slijm (flegma) -> Flegmatiek (Traagheid/ laag IQ)
Te veel zwarte gal -> Melancholie (Depressie)
Te veel bloed -> Sanguinische dispositie (Vrolijk, zelfverzekerd & optimistisch)
Te veel gele gal -> Cholerisch (Driftig)
Arabische psychiatrie (8ste – 16de eeuw)
Wetenschappelijke psychiatrie met veel aandacht voor behandelingen, theorieën en diagnostiek.
Hier werd het eerste geestesziekenhuis geopend en beschreven melancholie en hysterie nauwkeurig.
Typerend: Mensgerichte benadering
Middeleeuwen in Europa (ca. 500-1500)
Het geloof van bovennatuurlijke krachten en de doctrine van de bezetenheid door de invloed van de
katholieke kerk. Dit leiden tot ‘behandelingen’ als exorcisme en heksenvervolging.
1600: Er werden gekkenhuizen ontwikkeld en hier werden mensen vastgeketend. Hier konden
mensen als een circus binnen kijken. Het huis in Nederland was ‘Het Dolhuys’.
1800: Pussin en Pinel starten een hervorming naar ziekte. Hieruit ontstond een behandelfilosofie
morele therapie van ontspanning voor genezing. In Nederland was Schroeder van der Kolk een
aanleiding voor het veranderen van gekkenhuizen naar moderne gestichten met behandeling.
1841: Er kwamen wetten en eisen voor de behandeling en verpleging van psychiatrische patiënten
Vervolgd door apathie en geloof in het niet kunnen behandelen van geesteszieke en er
kwamen barbaarse en niet ethische omstandigheden en behandelingen (lobotomie)
Lobotomie: Het (deels) verwijderen van hersengebieden
1950: Het gebruik van psychofarmacologie en sociaal gerichte psychiatrische principes
1960: Antipsychiatrie beweging die beweert dat psychische stoornissen niet bestaan ‘kritische
psychiatrie’ -> minder ambulante behandelvormen
1999: Steeds meer multidisciplinair samenwerken
2020: Wet van zorg en drang: Je mag niet meer tegen je zin in worden opgenomen
Hedendaagse trends
Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO): burgers zelf verantwoordelijk om zorgkosten te
verminderen. Mensen worden in eigen kracht gezet en de ‘verzorgingsstaat’ vervalt
Tabel. Factoren die van invloed zijn op de huidige ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg
Inhoudelijke factoren Financieel-economische trends Cultureel-maatschappelijke factoren
-Evidence-based & practice-based -Spanning tussen financiële ruimte en vraag -Wisselende tolerantie in de maatschappij
-Specialisering van zorg en ontwikkeling van naar psychiatrische zorg ten opzichte van mensen met psychische
kenniscentra -De vraag van de patiënt en diens oordeel stoornissen en verslaafde
-Ontwikkeling van effectieve gerichte over de zorg wordt toenemend van belang -Invloed van immigratie op opbouw van de
,therapeutische behandelingen -Schaalgrootte van gezondheidsorganisaties bevolking en voorkomen en aard van
-Toenemend inzicht dat een complexe neemt toe psychiatrische problematiek
interactie tussen mens en de omgeving aan -Fusies deels als reactie op de financiële -Veranderende positie van patiënt naar
de basis ligt van een stoornis noodzaak om kosten te besparen zorgconsument
-Ontwikkeling van behandelrichtlijnen -Meer digitale toepassingen, van eHealth en
Elektronisch Patiëntendossier (EPD) tot
online therapie en virtual reality-
behandeling
Evidence-based medicine: Het streven om gebruik te maken van het best beschikbare bewijs bij het
maken van een keuze voor de behandeling van de patiënt
Gevalsbeschrijvingen > verzameling van gevalsbeschrijvingen > open, niet vergelijkend onderzoek >
vergelijkend onderzoek > randomised controlled trails > meta-analyse
Evidence-based practice: Het proces waarin een professional besluiten neemt op grond van de beste
onderzoeksresultaten, ervaring, de voorkeur van de patiënt en de beschikbare hulpmiddelen
1.4 Ethiek in onderzoek
Er zijn ethische principes opgesteld voor het onderzoek doen met mensen om de waardigheid van
het individu te bevorderen, het menselijk welzijn te schermen en de wetenschappelijke integriteit te
waarborgen
a) Informed consent. De proefpersoon moet vrijheid hebben in het kiezen aan het meedoen en
vooraf voldoende informatie ontvangen, zodat zij overwogen kunnen beslissen over
deelname aan het onderzoek. De proefpersoon mag in alle tijden stoppen met het onderzoek.
Er mag informatie achtergehouden worden (placebo/medicijn) wanneer er hierna een
debriefing plaats vindt.
b) Vertrouwelijk. Er wordt zorgvuldig en anoniem met de gegevens omgegaan.
De aspecten van kritisch denken
o Blijf sceptisch
o Denk na over de definities en terminologie
o Weeg de aannamen of premissen waarop argumenten gebaseerd zijn
o Houd in gedachten dat correlatie niet gelijk staat aan een causaal verband
o Overweeg de aard van de bewijzen waarmee conclusies worden onderbouwd
o Simplificeer niet te sterk
o Generaliseer niet te sterk
Hoofdstuk 2. Visies op afwijkend gedrag en
behandelmethoden
2.1 Inleiding
De persoon tegenover ons is de resultante van
Een uniek mens met al zijn eigenaardigheden, zijn eigen verleden en huidige situatie (levensverhaal)
Een stoornis met meer of minder goed herkenbare specifieke verschijnselen (karakteristieken)
Een sociaalrelationele en fysieke omgeving
De houding, visie, kennis en vaardigheden van de behandelaar of onderzoeken tegenover de persoon,
en de culturele context waarin zij zich bevinden
Geen enkel perspectief geeft op zichzelf een totale verklaring voor het ontstaan van stoornissen
, 2.2 Het biologische perspectief
1980: Biologische perspectief neemt toe in populariteit vanwege het vinden van werkende medicatie
tegen stoornissen, opkomst van hersenonderzoek en het hanteren van het medische model in de
DSM-3
Biologische oorzaken afwijkend gedrag:
o Het functioneren van het
zenuwstelsel
Neuronen: Zenuwcel, waarin zuurstof wordt omgezet in de kern
Dendriet: Wortelachtige uitloper van een neuron die zenuwimpulsen
ontvangt van andere neuronen
Axon: Het lange, dunne gedeelte van een neuron waarlangs de zenuwimpulsen zich voortplanten
Eindknopje: Kleine verdikking aan he t einde van een axon
Neurotransmitter: Chemische stof die neurale boodschappen van het ene neuron naar het ander
vervoert.
Synaps: Spleetje tussen een eindknopje van het ene neuron en de dendriet of het soma (cellichaam)
van een ander neuron waarlangs de neurale impulsen worden doorgegeven
Receptorplaats: Deel van een dendriet van het ontvangede neuron dat gevoelig is voor bepaalde
neurotransmitters
Tabel. Functies van neurotransmitters en verband afwijkend gedrag
Neurotransmitter Functies Verband met afwijkend gedrag
Acetylcholine Controleert spiercontracties en de vorming Alzheimerpatiënten hebben vaak een lager acetylcholine
van herinneringen gehalte
Dopamine Reguleert spiercontracties en mentale Wellicht speelt een overvloed aan dopamine een rol bij
processen die te maken hebben met leren, het ontstaan van schizofrenie
herinneren en emoties
Norepinefrine Reguleert mentale processen die te maken Verband tussen onbalans in norepinefrine gehalte en
hebben met leren en herinneren stemmingsstoornissen als depressie
Serotonine Reguleert stemmingen, verzadiging en slaap Wellicht verband tussen onregelmatigheden in
serotonine gehalte en depressie en eetstoornissen
Medicatie speelt in op de synaptische spleet en beïnvloeden de beschikbaarheid en werking van
neurotransmitters
Figuur. De geografie van de hersenen
Hiernaast wordt onderzocht op een afwijking in de hersenstructuur een relatie
heeft met afwijkend gedrag
Medulla: Reguleert de hartslag en ademhaling (slaap, niezen en hoesten)
Pons: Speelt een rol in de ademhaling en stand van het lichaam
Cerebellum: Speelt een rol in coördinatie en balans
Thalamus: Geeft sensorische infodoor aan de context en speelt een rol in
processen rond slaap en aandacht
Hypothalamus: reguleert lichaamstemperatuur, emoties en motivatie
Hersenschors (cerebrale cortex): Het geplooide oppervlak van het cerebrum, verantwoordelijk voor
de verwerking van sensorische stimuli en de aansturing van hogere mentale functies als denken en
taalgebruik
Cerebrum: De grote massa in de voorhersenen die wordt gevormd door de twee hersenhelften
Basale ganglia: Cluster van neuronen tussen de thalamus en het cerebrum dat betrokken is bij de
coördinatie van motorische (bewegings-) processen