Bedrijfseconomie samenvatting CE
Hoofdstukken H1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 (§1,2,4), 16, 18, 19, 20, 21, 22 (§1, 5), 23
(§1, 5), 24 (§1, 2, 3, 5), 25, 26, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34 (§1, 2, 3), 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41,
42, 43, 44, 45
Formuleblad
Brutowinstopslag
De brutowinstopslag is 40%, inkoopprijs aan 100% stellen.
Inkoopprijs 100%
(basis)
Brutowinst 40%
(opslag)
Verkoopprijs 140%
Brutowinstmarge
De brutowinstmarge is 40%, verkooprijs aan 100% stellen.
Inkoopprijs 60%
(basis)
Brutowinst 40%
(opslag)
Verkoopprijs 100%
𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤 𝑔𝑒𝑡𝑎𝑙
Indexcijfer = 𝑔𝑒𝑡𝑎𝑙 𝑏𝑎𝑠𝑖𝑠𝑗𝑎𝑎𝑟 ∗ 100%
𝑖𝑛𝑑𝑒𝑥𝑐𝑖𝑗𝑓𝑒𝑟 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠∗𝑖𝑛𝑑𝑒𝑥𝑐𝑖𝑗𝑓𝑒𝑟 ℎ𝑜𝑒𝑣𝑒𝑒𝑙ℎ𝑒𝑖𝑑
Indexcijfer omzet =
100
𝑖𝑛𝑑𝑒𝑥𝑐𝑖𝑗𝑓𝑒𝑟 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡
Indexcijfer prijs = ∗ 100%
𝑖𝑛𝑑𝑒𝑥𝑐𝑖𝑗𝑓𝑒𝑟 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠
Eindwaarde van 1 bedrag = 𝐸𝑛 = 𝐾 ∗ (1 + 𝑖)𝑛
Contante waarde van 1 bedrag = 𝐶𝑛 = 𝐸 ∗ (1 + 𝑖)−𝑛
𝑟𝑛 −1
Somformule meetkundige rij = 𝐸𝑛 = 𝑎 ∗
𝑟−1
1
Contante waarde rente = 𝑟 = 1+𝑖 = (1 + 𝑖)−1
E = eindewaarde / eindkapitaal C = contante waarde
K = (begin)kapitaal i = interestperunage
n = aantal perioden a = eerste term van de meetkundige rij
r = reden (1+i)
𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 𝑣𝑎𝑛 𝑑𝑒 𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟𝑛𝑒𝑚𝑖𝑛𝑔 𝑖𝑛 𝑒𝑒𝑛 𝑏𝑒𝑝𝑎𝑎𝑙𝑑𝑒 𝑟𝑒𝑔𝑖𝑜 𝑜𝑣𝑒𝑟 𝑒𝑒𝑛 𝑏𝑒𝑝𝑎𝑎𝑙𝑑𝑒 𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒
Marktaandeel = 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡 𝑖𝑛 𝑒𝑒𝑛 𝑏𝑒𝑝𝑎𝑎𝑙𝑑 𝑟𝑒𝑔𝑖𝑜 𝑜𝑣𝑒𝑟 𝑒𝑒𝑛 𝑏𝑒𝑝𝑎𝑎𝑙𝑑𝑒 𝑝𝑒𝑟𝑖𝑜𝑑𝑒
∗ 100%
, 𝑣𝑒𝑟𝑧𝑒𝑘𝑒𝑟𝑑𝑒 𝑠𝑜𝑚
Verzekeringsbreuk = 𝑔𝑒𝑧𝑜𝑛𝑑𝑒 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒
Schade-uitkering = 𝑣𝑒𝑟𝑧𝑒𝑘𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔𝑠𝑏𝑟𝑒𝑢𝑘 ∗ 𝑠𝑐ℎ𝑎𝑑𝑒𝑏𝑒𝑑𝑟𝑎𝑔
Financieringskosten lening = 𝑒𝑓𝑓𝑒𝑐𝑡𝑖𝑒𝑣𝑒 𝑟𝑒𝑛𝑡𝑒𝑝𝑒𝑟𝑐𝑒𝑛𝑡𝑎𝑔𝑒 ∗ 𝑙𝑒𝑛𝑖𝑛𝑔𝑠𝑏𝑒𝑑𝑟𝑎𝑔
(𝑣𝑒𝑟)𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠
Beurskoers = 𝑛𝑜𝑚𝑖𝑛𝑎𝑙𝑒 𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 ∗ 100%
𝑑𝑖𝑣𝑖𝑑𝑒𝑛𝑑
Dividendrendement = × 100%
𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑒𝑛𝑘𝑜𝑒𝑟𝑠
(𝑣𝑒𝑟𝑤𝑎𝑐ℎ𝑡𝑒 𝑘𝑜𝑒𝑟𝑠−ℎ𝑢𝑖𝑑𝑖𝑔𝑒 𝑘𝑜𝑒𝑟𝑠)
Verwachte koersrendement = ∗ 100%
ℎ𝑢𝑖𝑑𝑖𝑔𝑒 𝑘𝑜𝑒𝑟𝑠
(ℎ𝑢𝑖𝑑𝑖𝑔𝑒 𝑘𝑜𝑒𝑟𝑠−𝑎𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑣𝑎𝑛 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙)
Koersrendement = ∗ 100
𝑎𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑣𝑎𝑛 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑒𝑙
Aandelenrendement = dividendrendement + koersrendement
𝑛𝑜𝑚𝑖𝑛𝑎𝑙𝑒 𝑟𝑒𝑛𝑡𝑒
Couponrendement = 𝑘𝑜𝑒𝑟𝑠 𝑣𝑎𝑛 𝑜𝑏𝑙𝑖𝑔𝑎𝑡𝑖𝑒 ∗ 100%
𝑤𝑎𝑡 𝑗𝑒 𝑖𝑛𝑙𝑒𝑣𝑒𝑟𝑡
Conversiekoers = 𝑤𝑎𝑡 𝑗𝑒 𝑡𝑒𝑟𝑢𝑔𝑘𝑟𝑖𝑗𝑔𝑡 ∗ 100%
𝑤𝑖𝑛𝑠𝑡
Rendement in procenten = 𝑖𝑛𝑙𝑒𝑔 ∗ 100%
𝑒𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛
Intrinsieke waarde per aandeel = 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑔𝑒𝑝𝑙𝑎𝑎𝑡𝑠𝑡𝑒 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑒𝑛
𝑑𝑖𝑣𝑖𝑑𝑒𝑛𝑑𝑏𝑒𝑑𝑟𝑎𝑔
Dividendpercentage = 𝑔𝑒𝑝𝑙𝑎𝑎𝑡𝑠𝑡 𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑒𝑛𝑘𝑎𝑝𝑖𝑡𝑎𝑎𝑙 (𝐺𝐴𝑃) ∗ 100%
𝐴−𝑅
Afschrijving per periode = = (𝐴 − 𝑅)/𝑛
𝑛
𝐴+𝑅
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = 2
A = aanschafprijs R = restwaarde
n = aantal perioden
𝐶
Break-evenafzet = 𝑝−𝑣
Totale dekkingsbijdrage = 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 ∗ (𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 − 𝑣𝑎𝑟𝑖𝑎𝑏𝑒𝑙𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑝𝑟𝑜𝑑𝑢𝑐𝑡)
Dekkingsbijdrage = 𝑝 − 𝑣
𝐶 𝑉
Standaardkostprijs = 𝑁 + 𝐵
𝑉
Kostprijs = 𝐵
, C = totale constante kosten p = verkoopprijs (exclusief BTW)
v = variabele kosten per product N = normale productie/afzet
V = totale variabele kosten B = begrote productie/afzet (of werkelijke)
Prijsresultaat = (𝑠𝑝 − 𝑤𝑝) ∗ 𝑤ℎ
Efficiencyresultaat = (𝑠ℎ − 𝑤ℎ) ∗ 𝑠𝑝
𝐶
Bezettingsresultaat (op constante kosten) = (𝑊 − 𝑁) ∗ 𝑁
Gerealiseerd budgetresultaat = 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠𝑟𝑒𝑠𝑢𝑙𝑎𝑎𝑡 + 𝑒𝑓𝑓𝑖𝑐𝑖𝑒𝑛𝑐𝑦𝑟𝑒𝑠𝑢𝑙𝑡𝑎𝑎𝑡 +
𝑏𝑒𝑧𝑒𝑡𝑡𝑖𝑛𝑔𝑠𝑟𝑒𝑠𝑢𝑙𝑡𝑎𝑎𝑡
sp = standaardprijs wp = werkelijke prijs
wh = werkelijke hoeveelheid sh = standaardhoeveelheid
𝐶
Bezettingsresultaat = (𝐵, 𝑊 − 𝑁) ∗ 𝑁
Gerealiseerde verkoopresultaat =
𝑤𝑒𝑟𝑘𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒 𝑎𝑓𝑧𝑒𝑡 ∗ (𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑒𝑥𝑐𝑙𝑢𝑠𝑖𝑒𝑓 𝑏𝑡𝑤 – 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠)
Bedrijfsresultaat = 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑜𝑜𝑝𝑟𝑒𝑠𝑢𝑙𝑡𝑎𝑎𝑡 + 𝑏𝑢𝑑𝑔𝑒𝑡𝑟𝑒𝑠𝑢𝑙𝑡𝑎𝑎𝑡
Verkrijgingsprijs = 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 + 𝑏𝑖𝑗𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛
Vervaardigingsprijs = 𝑣𝑒𝑟𝑘𝑟𝑖𝑗𝑔𝑖𝑛𝑔𝑠𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 + 𝑑𝑖𝑟𝑒𝑐𝑡𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 +
𝑖𝑛𝑑𝑖𝑟𝑒𝑐𝑡𝑒 𝑡𝑜𝑒 𝑡𝑒 𝑟𝑒𝑘𝑒𝑛𝑒𝑛 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛
𝑅𝑡
Netto contante waarde (NWC) = (1+𝑖)𝑡
t = periode van de cashflow Rt = netto cashflow
i = disconteringsvoet
𝑣𝑙𝑜𝑡𝑡𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑎𝑐𝑡𝑖𝑣𝑎 + 𝑙𝑖𝑞𝑢𝑖𝑑𝑒 𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑒𝑛
Current ratio = 𝑠𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑𝑒𝑛 𝑜𝑝 𝑘𝑜𝑟𝑡𝑒 𝑡𝑒𝑟𝑚𝑖𝑗𝑛
𝑣𝑙𝑜𝑡𝑡𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑎𝑐𝑡𝑖𝑣𝑎 −𝑔𝑜𝑒𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛𝑣𝑜𝑜𝑟𝑟𝑎𝑎𝑑 + 𝑙𝑖𝑞𝑢𝑖𝑑𝑒 𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑒𝑛
Quick ratio = 𝑠𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑𝑒𝑛 𝑜𝑝 𝑘𝑜𝑟𝑡𝑒 𝑡𝑒𝑟𝑚𝑖𝑗𝑛
Cashflow = 𝑖𝑛𝑔𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒 𝑘𝑎𝑠𝑠𝑡𝑟𝑜𝑜𝑚 − 𝑢𝑖𝑡𝑔𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒 𝑘𝑎𝑠𝑠𝑡𝑟𝑜𝑜𝑚
= 𝑟𝑒𝑠𝑢𝑙𝑡𝑎𝑎𝑡 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑏𝑒𝑙𝑎𝑠𝑡𝑖𝑛𝑔 − 𝑣𝑒𝑛𝑛𝑜𝑜𝑡𝑠𝑐ℎ𝑎𝑝𝑠𝑏𝑒𝑙𝑎𝑠𝑡𝑖𝑛𝑔 + 𝑎𝑓𝑠𝑐ℎ𝑟𝑖𝑗𝑣𝑖𝑛𝑔𝑒𝑛
= 𝑛𝑒𝑡𝑡𝑜𝑤𝑖𝑛𝑠𝑡 (𝑛𝑎 𝑏𝑒𝑙𝑎𝑠𝑡𝑖𝑛𝑔) + 𝑎𝑓𝑠𝑐ℎ𝑟𝑖𝑗𝑣𝑖𝑛𝑔𝑒𝑛